Met de billen bloot?
Families die beursondernemingen controleren, kunnen zich niet meer verschuilen achter discrete structuren. Als het van de regering afhangt tenminste.
Vandaag zijn bedrijven als UCB, Solvay, KBC en InBev nog stevig verankerd,” weet professor Koen Geens (KU Leuven, advocatenkantoor Eubelius). “Misschien zullen ze ooit wel eens opgenomen worden in een grotere internationale groep. Met de nieuwe overnamewetgeving, die de regering voorstelt, dreigt dat echter niet gepland te gebeuren. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de overheid de uitverkoop van België stimuleert?”
Geens signaleert onrust bij het Belgische grootkapitaal. Aanleiding is het wetsontwerp op de openbare overnamebiedingen, dat de regering begin januari indiende in de kamer ter omzetting – veel te laat overigens – van de dertiende Europese richtlijn: wie 30 % verwerft van een beursgenoteerde vennootschap, moet een bod doen op alle aandelen. Deze situatie bestaat al lang in Groot-Brittannië, waar 17 % van de beursgenoteerde ondernemingen dan ook gecontroleerd wordt door net geen 30 %.
In een overgangsperiode ontsnappen aandeelhouders die alleen of in onderling overleg al meer dan 30 % van de aandelen met stemrecht bezitten, aan de biedplicht, als ze zich binnen 120 dagen na die inwerkingtreding aanmelden bij de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA). Na zo’n aanmelding is er evenmin een verplicht bod nodig als een controlerende familie een groter pakket aandelen verwerft (en haar participatie bijvoorbeeld optrekt van 30 tot 33 %). Geens: “Duidelijk is dat echter niet. Ook andere overgangsbepalingen zijn mistig. Zeker voor het overnamerecht, waar men juridisch dikwijls op het scherp van de snee handelt, is er heel wat rechtsonzekerheid. Tientallen secretarissen-generaal van Belgische ondernemingen zitten vandaag met de handen in het haar. De OBA-regeling wordt een soep.”
Iedereen bekend
Wie zijn controlepakket meldt, moet tegenover de CBFA ook de sluier weghalen van de tussenvennootschappen waarmee aandeelhouders in onderling overleg meer dan 30 % van een onderneming controleren. Het wetsontwerp maakt een uitzondering voor vennootschappen, die minder dan 1 % van een beursgenoteerd Belgisch bedrijf controleren.
Erik Bomans van Deminor, dat kleine aandeelhouders verdedigt: “Eén procent lijkt me te laag. Stel dat iemand als Albert Frère een kleine participatie neemt en hij zich persoonlijk moet bekendmaken. In dat geval alarmeert dat alle andere aandeelhouders en schiet de prijs – misschien geheel onterecht – naar boven.”
Een ander wetsontwerp, dat nog niet werd ingediend, zou nog verder gaan. Het ontwerp past een andere Europese richtlijn toe in verband met de notificatie van aandelenpakketten in beursbedrijven. Volgens dat ontwerp zouden natuurlijke personen, die zelfs minder dan 1 % via een vennootschap controleren, zich kenbaar moeten maken als ze met andere aandeelhouders een gezamenlijk pakket van 5 % aandelen bezitten. Kortom, wie toetreedt tot een syndicaat dat 5 % tot 29,99 % van een beursbedrijf controleert, zou zich bij name kenbaar moeten maken. Wie minder dan 1 % bezit in een syndicaat van meer dan 30 %, hoeft dat niet. “Dat is een complete contradictie,” vindt Geens. “Bovendien is de notificatie van minipakketjes erg duur en in de praktijk onhaalbaar.”
Geen verankering
Meer informatie over de ware aard van de aandeelhouders is de keerzijde van een voorkeursbehandeling, stipt professor Vennootschapsrecht Hilde Laga (KU Leuven) aan: “Het voorrecht om een groot pakket aandelen in handen te blijven houden, en het bedrijf dus te controleren, gaat gepaard met een ongemak: het opgeven van de anonimiteit. Een aandeelhouder moet kiezen welke van de twee hij verkiest.”
Net daarom zouden heel wat familieleden zich terugtrekken uit aandeelhouderssyndicaten, vreest Geens. Hij voorspelt: “De verankering van ons bedrijfsleven komt zo in het gedrang. Door de onduidelijkheid van sommige bepalingen ontstaat ook het risico dat interfamiliale aandelenverschuivingen, vennootschapsrechtelijke operaties als een inkoop van eigen aandelen of minieme verhogingen van de controle leiden tot een bod op alle aandelen. Familiale controle wordt dan precair en verankeringsconstructies als die van KBC dreigen gehypothekeerd te worden. Een bijsturing van de wet is noodzakelijk.”
Wie verbergt wat?
Erik Bomans verkiest meer transparantie boven anoniem kapitaal. En: “Magazines als Trends slagen er toch ook in om steeds meer informatie te brengen over de kapitaalkrachtige families. Nu helpt de overheid een handje. Die trend houd je niet tegen. Trouwens: waarom moeilijk doen? Heeft men iets te verbergen?”
“Sommigen wel,” leert ons een vermogensadviseur, die liever anoniem blijft. “Binnen een familie zijn er meestal publieke managers, die aan het roer staan van het bedrijf, en discrete aandeelhouders, die hun pakket effecten beheren via discrete en fiscaal optimale buitenlandse holdingstructuren. Ze zijn bang dat meer informatie de fiscus op ideeën brengt, en erger, dat de staat via de hefboom van de overnamewetgeving deze informatie loskrikt, om er later een vermogensbelasting op los te laten.”
Ook advocaat Laga, die zetelt in de raad van toezicht van de CBFA, kreeg de voorbije dagen telefoons van verontruste cliënten. Zij formuleert een alternatief: “Ik begrijp dat de CBFA meer inzicht wil in de families achter de kapitaalstructuren. Zo kan ze haar controletaak uitoefenen. Waarom laat men haar die informatie niet discreet beheren, zonder dat potentiële overnemers en anderen er inzicht in moeten krijgen? Zo kunnen heel wat ondernemingen – zoals in andere landen gebeurt – hun beschermingsconstructie in stand houden. Anders zijn ze een vogel voor de kat.”
Hans Brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier