Met dank aan een kettingrokende Chinees

Alain Mouton

In 1978 exporteerde China in één jaar evenveel als vandaag in één dag. De voorbije decennia zijn miljoenen Chinezen uit de armoede geklommen. Dat is de verdienste van één man: Deng Xiaoping (1904-1997), de Chinese leider die zijn land aan het einde van de jaren zeventig openstelde voor internationale handel en buitenlandse investeringen.

Ex-Harvard-professor Ezra Vogel heeft net een biografie van meer dan 900 bladzijden van de Chinese leider gepubliceerd. Wie het boek leest, kan maar tot één conclusie komen: meer nog dan de Grote Roerganger Mao is Deng de bepalende figuur geweest van het naoorlogse China. Hij heeft China omgevormd van een arm, onderontwikkeld maar militair agressief land naar een economische en politieke supermacht. In de jaren tachtig verkondigde Deng, toen de nummer één van China, dat de Communistische Partij alleen kon overleven en de staat kon blijven controleren als een deel van de economie aan de vrije markt werd overgelaten. Deng creëerde in bepaalde regio’s (Guangdong en Fujian) vrijhandelszones, ontmantelde gecollectiviseerde boerderijen en trok buitenlandse investeerders aan.

Dankzij Deng integreerden miljoenen Chinezen in de wereldeconomie en droeg het land bij tot een lange periode van economische groei waar ook de VS en Europa volop van geprofiteerd hebben. Deng stierf net voor de overdracht van Hongkong aan China in 1997, maar kon wel nog meemaken dat zijn land jaarlijkse groeicijfers kende in de buurt van 10 procent. Deng, die zijn hele leven een kettingroker was, heeft niet alleen China economisch weer op de kaart gezet. Hij heeft ook de politieke toenadering tot de VS – ingezet onder Mao en Nixon in de jaren zeventig – voortgezet en de banden met de Sovjet-Unie aangehaald.

In Deng Xiaoping and the Transformation of China komen ook de minder fraaie kanten van de man aan bod. Deng was niet alleen getuige, maar ook een medeplichtige van een van de bloedigste regimes uit de geschiedenis. Al is zijn rol tijdens de ‘antirechtse campagne’, toen Mao 500.000 intellectuelen naar strafkampen stuurde, niet duidelijk.

Deng was vaak een voorzichtige opportunist. Met de Grote Sprong Voorwaarts (1958-1962) probeerde Mao de industrialisering van China in een stroomversnelling te krijgen, met hongersnood en 45 miljoen doden tot gevolg. Deng was daar geen held. Hij was zich bewust van het desastreuze beleid van collectivisering, maar bleef in die periode afwezig op belangrijke vergaderingen, officieel wegens ziekte. In 1975 was hij verantwoordelijk voor een slachting in een moslimdorp in de provincie Yunnan. Er vielen toen 1600 doden.

Het pleit wel voor Deng dat hij China stabiliseerde na de Culturele Revolutie (1966-1976). Een paranoïde Mao zag toen overal ‘reactionairen’ en ‘kapitalisten’, stuurde vermeende tegenstanders naar strafkampen of liet ze ombrengen. China bleef in chaos achter. Deng zorgde ervoor dat de treinen weer reden, mensen weer gingen werken en scholen werden heropend. Maar Deng was een kind van een totalitair regime en het neerslaan van het studentenprotest op het Tiananmen-plein (1989) blijft een smet op zijn blazoen. Vogel relativeert dat, ook in het naburige kapitalistische Zuid-Korea was overheidsgeweld toen geen uitzondering.

Ezra Vogel, Deng Xiaoping and the Transformation of China, Harvard, 2011, 928 blz., 40 euro

ALAIN MOUTON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content