Mercatorfonds

El Libro del Prado

Een nieuw boek over het Prado, dat is natuurlijk geen nieuws. Maar wanneer hét boek over het Prado verschijnt, uitgegeven door het Belgische Mercatorfonds en in Madrid voorgesteld in aanwezigheid van twee vorstinnen, dan is er wel wat aan de hand. De nieuwe uitgave ‘El Museo del Prado’ is dan ook ‘El Libro del Prado’.

TEKST : HENK VAN NIEUWENHOVE

Bijna 700 bladzijden, bijna 1000 illustraties, bijna 7 kilogram. ‘El Museo del Prado’, dat uitkwam in het Spaans op 9000 exemplaren, is het zwaarste boek dat ooit over het Prado verschenen is. “En het zwaarste dat ooit door Mercatorfonds werd uitgegeven,” voegt directeur-generaal Jan Martens eraan toe. “Het zwaarste ook qua budget,” dixit Christian Pinte, gedelegeerd bestuurder van Mercatorfonds en bestuurder-directeur van Paribas Bank België. Het boek zal in het najaar verschijnen in het Nederlands, Frans en Engels, samen op 10.000 exemplaren. Later volgen wellicht nog vertalingen in het Duits en het Italiaans.

Het auditorium van het Museo del Prado was goed gevuld die dinsdagmiddag in april. Veiligheidsagenten joegen de modale en nietsvermoedende bezoekers opzij. Alleen met twee pasjes kon je binnengeraken (en zelfs dat was geen garantie). Aan de eretafel zaten de Spaanse Reina Sofía en de Belgische koningin Fabiola te luisteren naar lovende speeches van de (toenmalige) Spaanse minister van Cultuur Carmen Alborch en vertegenwoordigers van de Vrienden van het Prado en de sponsorende spaarkas Ibercaja. De directie van Paribas Bank België, die Het Mercatorfonds onder haar vleugels heeft, zat op de eerste rij te glunderen. Een stunt van formaat, die in de uitgeverswereld geen voorgaande heeft. Getekend Jan Martens.

In 1989

verscheen bij Het Mercatorfonds een eerste uitgave over het Prado-museum, meer bepaald De Vlaamse schilderkunst in het Prado, een wetenschappelijk oeuvre, waarin een honderdtal meesterwerken uitvoerig werden geanalyseerd. De Meester van Flémalle, Van der Weyden, Bouts, Memling, Metsys, Bruegel, Rubens, Van Dyck, Jordaens, Snyders, Teniers en vele anderen passeren de revue in het prachtig geïllustreerde werk. De toenmalige directeur van het Prado, professor Alfonso Pérez Sánchez, schreef in zijn voorwoord : “De vertrouwdheid met de Vlaamse schilderkunst kan niet anders dan van doorslaggevende invloed zijn geweest op de smaak en het gevoel voor kunst van de Spanjaarden.” En verder : “Deze artistieke schatplichtigheid van Spanje aan Vlaanderen wordt nergens anders dan in de zalen van het Prado zo duidelijk geïllustreerd.” Ondertussen heeft het Prado vier directeuren versleten “De leiding van het museum is de speelbal van de politiek,” dixit een insider maar desondanks is Pérez Sánchez, samen met Jan Martens uiteraard, de drijvende kracht gebleven van de allernieuwste uitgave, die de onmogelijke opdracht om het hele Pradomuseum te vatten tot een goed einde moest brengen. Vijf jaar nadat de eerste stappen werden gezet, is het boek klaar in de Spaanse editie.

Wat maakt

dit gewichtige boek zo bijzonder ? “Het is geen catalogus van het museum en het is geen encyclopedisch werk,” zegt Pérez Sánchez. “Het boek is de synthese van het museum. Het geeft een totaalbeeld van het Prado. En het is daar beter in geslaagd dan eender welk ander werk dat over het Prado werd uitgebracht, sedert de eerste uitgave in 1819.” Waarom kwam het Prado “De mooiste pinacotheek van Europa en dus van de wereld,” volgens Jan Martens in Antwerpen bij Het Mercatorfonds aankloppen ? Logisch toch dat een museum als het Prado de beste kunstboekuitgeverij van Europa aanspreekt ? “Precies dat hebben we gedaan,” betoogt Pérez Sánchez. “Geen enkele andere uitgeverij kan deze kwaliteit bieden. Toch niet voor deze prijs ( nvdr. het boek is in het Prado te koop voor 13.000 peseta’s, ongeveer 3200 frank). Bovendien wisten we heel goed tot welk fraai resultaat Het Mercatorfonds in staat is. Het boek over de Vlaamse schilderkunst heeft indruk gemaakt en veel succes gekend.” Of zoals la Fundación Amigos del Museo del Prado het omschrijft in een voorwoord van het boek : “Una internacionalmente prestigiosa editorial de arte como Fonds Mercator“. De Belgische uitgeverij onderhandelt overigens met dezelfde partners over de oeuvrecatalogus van Goya : een boek (of een reeks boeken) waar de hele kunstwereld nu reeds naar uitkijkt. Het Mercatorfonds verdient een titel als ambassadeur van Vlaanderen en/of België.

Het foedraal

van het boek is versierd met de beeltenis van ‘Don Sebastian de Morra’ van Diego Velázquez, op de achterkant prijkt een detail van ‘Los fusilamientos del 3 de mayo en la Moncloa’ van Francisco de Goya, twee van de meest geniale Spaanse schilders waarvan het Prado een overweldigende collectie werken bezit. Het boek begint met een reeks voorwoorden, onder meer van koningin Sofía en de schrijver Mario Vargas Llosa (laureaat van de Cervantes-prijs voor literatuur). José Maria Luzón schetst de (koninklijke) geschiedenis van de historische collecties waarop de verzameling van het Prado gebouwd is. Vervolgens neemt een aantal experts ons mee op een wandeling doorheen het museum, waarbij men uitging van de zwaartepunten van de eigenzinnige Prado-collectie : Pérez Sánchez belicht de Spaanse school, Alessandro Bettagno de Italiaanse school, Christopher Brown de Vlaamse school, en Francis Haskell neemt al de rest voor zijn rekening : Duitsland, Frankrijk, Engeland… Francisco Calvo Serraller heeft het over de heel bijzondere 19de eeuw. De geciteerde auteurs zijn Europese specialisten op hun domein.

Het Prado

is een museum dat van een beperkt aantal meesters een groot aantal werken verzameld heeft. Wie Goya, Velázquez of El Greco wil leren kennen, moet naar het Prado ! En dat geldt ook voor : Rubens, Van Dyck en Jordaens ; Titiaan, Rafaël en Tintoretto ; Dürer en een verrassende Mariano Fortuny ! Maar de ontroering kan ook op onverwachte momenten toeslaan : bijvoorbeeld bij een prachtige marmeren Sebastiaan van Bernini (jammer dat de beeldhouwkunst in het boek werd vergeten) of een bewening van Ribera, die Caravaggio evenaart en overtreft. In dezelfde zin werd het boek opgevat. Het toont de rijke kanten van het museum en verbloemt de nagenoeg ontbrekende schakels (Italiaanse primitieven, Hollandse en Engelse school…) niet. “Daar ligt precies de rijkdom van het Prado,” zegt Pérez Sánchez. “Het is altijd de politiek geweest om de sterke collecties nog te verrijken, eerder dan de hiaten op te vullen. Daarom is het Prado zo uniek.”

Een aantal van de in het boek opgenomen werken, zijn niet eens in het museum tentoongesteld. Van de 9000 schilderijen worden er ongeveer 900 getoond in het Prado. De rest van de collectie zit in de kelders, of werd uitgeleend aan kleinere musea, openbare gebouwen en ambassades in het buitenland. De lezer van het boek krijgt dus in zekere zin een vollediger beeld van de collectie schilderkunst dan de bezoeker van het Prado te zien krijgt. Waarop wachten Louvre en Ermitage om bij Het Mercatorfonds te komen aankloppen ?

Pieter Paul Rubens, De drie gratiën.

Anton Van Dyck, Zelfportret met sir Endymion Porter.

Francisco de Goya, La maja desnuda (l) en La maja vestita (r).

El Greco, La adoración de los pastores.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content