‘Mensen zijn de gevestigde Italiaanse waarden beu’
Tijdens Interieur Kortrijk lanceert Carl Meers samen met zijn Indera-team een nieuw designmerk: Moome. De productie gebeurt zogoed als volledig in België. “We willen onze knowhow niet verloren laten gaan.”
Hoewel het in ons land nog niet altijd zo lijkt, is de plattelandsvlucht ingezet. Kenners voorspellen dat tegen 2050 niet 50 maar 80 procent van de wereldbevolking in de stad woont. We zullen dus wellicht noodgedwongen kleiner wonen. Op die trend speelt CEO Carl Meers in met zijn nieuwe designmerk Moome. “Op dit moment wonen heel wat jongvolwassenen al in de stad. Ze hebben nood aan compacte meubels, die verschillende functies combineren. Zo hebben we in onze woonkamercollectie een tafeltje met een geïntegreerde lamp. Bovendien zijn alle stukken gemakkelijk te demonteren en aan te passen aan elke ruimte. Dat maakt verhuizen ook een stuk eenvoudiger”, stelt Meers.
Terwijl Indera in het hogere prijssegment zit, mikt Meers met Moome doelbewust op dertigers die na hun IKEA-fase op zoek zijn naar duurzamer, maar nog steeds toegankelijk design. “We merkten zowel bij onze retailers als bij de eindklanten een groeiende vraag naar een betaalbaar alternatief, naast Indera”, stelt Meers. “Daar spelen we met deze nieuwe collectie op in. Door de meubels iets eenvoudiger te maken en de keuzemogelijkheden iets beperkter te houden, kunnen we ze goedkoper produceren.”
Groter geheel
Voor die productie van de Indera- en de Moome-stukken kan Meers een beroep doen op de infrastructuur van Mecam, het zitmeubelbedrijf dat nog steeds in handen is van de familie Meers. “Sinds dag één specialiseerde Mecam zich in de stoffering en houtbewerking voor zitmeubelen. We hebben intussen een enorme knowhow opgebouwd. Die willen we niet verloren laten gaan, want we doen al het houtwerk en de stoffering nog steeds in eigen huis. We kiezen er bewust voor niet de goedkoopste te zijn, maar een kwalitatief topproduct af te leveren. Enkel zo kunnen we de concurrentie met de lagelonenlanden aan”, zegt Meers.
Mecam huist sinds 1978 in de oude mijngebouwen van Eisden. In 2008 vond de showroom van Indera er onderdak. Mecam bouwde nieuwe kantoren op de site tussen het Nationaal Park Hoge Kempen en shoppingcentrum Maasmechelen Village. “Soms noem ik dat Nationaal Park wel eens het Central Park van Vlaanderen, aangezien onze regio steeds meer verstedelijkt”, lacht Meers.
Intussen telt Mecam 280 werknemers, die voor vijf zitmeubelmerken werken. Daarmee is Mecam een van de grootste zitmeubelfabrikanten van Europa. Een bezoek aan de fabriek spreekt tot de verbeelding. Hoewel een groot deel van het proces geautomatiseerd is, komt er toch ook heel wat handwerk bij kijken. Zo wordt de kwaliteit van elk lot leder nauwgezet gecontroleerd, en worden de kussens met de hand aan elkaar gestikt. Stap voor stap zie je de zetel tot stand komen: van het houten frame over het toevoegen van de vulling met schuim of pluimpjes tot de eigenlijke bekleding in stof of leder. “Aangezien al onze bestellingen verschillen, wordt elk stuk pas na bestelling op maat gemaakt. Dat heeft als voordeel dat we onze voorraden schuim, hout en bekleding beperkt kunnen houden, en we geen magazijn nodig hebben voor de stockage van onze meubels”, legt Meers uit.
Niet alleen voor de technische knowhow om kwalitatieve zitmeubelen te produceren maar ook voor andere aspecten kan Carl Meers een beroep doen op de grotere Mecam-infrastructuur. “Zo wordt onze boekhouding centraal beheerd, en kunnen we ook voor het transport in de Benelux op de groep rekenen. We delen ook het personeel, en profiteren mee van grote schaalvoordelen bij de inkoop van materialen. Dankzij deze infrastructuur kon ik dit verhaal schrijven”, weet Meers. “Klanten weten dat Indera geen vluchtig verhaal is, maar deel uitmaakt van een groter geheel. Op mijn eentje had ik dit merk nooit uit de grond kunnen stampen.”
Ontwerpers troef
Cruciaal in de strategie van zowel Indera als nieuweling Moome is de samenwerking met designers. Die moeten ervoor zorgen dat de stukken er niet alleen mooi uitzien, maar dat er ook een sterker concept achter schuilgaat. Zo werkte Meers voor Indera al samen met Bram Boo, Fabiaan Van Severen en Studio Segers, dat zowat tot huisontwerper is uitgegroeid. Voor de artistieke uitbouw van de Moome-collectie werkt Carl Meers samen met Inge Vanluyd, die met haar creatief bureau Mooz haar sporen al ruimschoots verdiende in de design- en kunstsector. Samen selecteerden ze zowel nationale als internationale designers, en zowel jong talent als meer gevestigde waarden. Zo omvat de collectie, die bij de start uit een dertigtal stukken bestaat, onder meer ontwerpen van Bart Lens, Karlien Imants, Nathalie Dewez en Ineke Hans.
Die samenwerking heeft Indera zeker geen windeieren gelegd. Zo werd het in 2012 door Design Vlaanderen bekroond met een Henry van de Velde Award voor beste bedrijf. En kreeg het in 2008 al een plaatsje op het prestigieuze Salone del Mobile in Milaan, iets wat slechts weinig Belgische bedrijven gegeven is. “Behalve in de overzeese gebieden zijn mensen de gevestigde Italiaanse waarden als Cassina en Minotti een beetje beu, ze zijn op zoek naar iets fris en nieuws”, stelt Meers. “Hoewel we op dit moment nog niet over de organisatorische mogelijkheden beschikken om sterk in te zetten op verre landen, kunnen we dankzij onze aanwezigheid in Milaan wereldwijd wel al contacten leggen. Bovendien versterkt het ook onze betrouwbare naam in Europa. Want we groeien wel, maar ook wij voelen de crisis. Zeker in Nederland of Spanje loopt het minder vlot. In Duitsland, Zwitserland, Noord-Italië en Scandinavië doen we het dan wel weer goed.”
Ook met Moome wil Meers het internationale pad op. “Deze collectie wil allesbehalve mainstream zijn, en ze wil een duidelijk imago uitdragen. Om een volledig beeld te kunnen neerzetten, ontwikkelden we ook een reeks accessoires. Al besteden we de productie daarvan wel uit aan Europese partners. Op Interieur Kortrijk gaat de collectie in première, begin 2015 liggen de eerste stukken in de winkels. Daarna zullen we de collectie twee keer per jaar verder uitbouwen”, besluit Meers.
ELIEN HAENTJENS, FOTOGRAFIE IVAN PUT
“Heel wat jongvolwassenen wonen in de stad. Ze hebben nood aan compacte meubels, die verschillende functies combineren” Carl Meers
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier