Mennen Zwoegen in harmonie
Het golfspel verdrong de hippodroom als bevoorrechte ontmoetingsplaats voor zakenlui. Met het mennen eist het paard weer zijn royale plaats op bij het smeden van relaties. Een blik op een aandravende lifestyle trend. Haal paard en koets uit de stal.
LUC DE DECKER
FOTO’S : ERIK TANGHE
Het sober klassicisme van het kasteel, de serene sliert nevel die diskreet uiteenrafelt boven de rimpelloze vijvers, de bedaarde ritmische hoeveklop en de wiegende open koets die en sourdine onder de inrijpoort klettert. Met dit beeld dompelen we ons onder in het aristokratische savoir-vivre van een erudiet Visconti-fresko. Alleen de strenge livrei van de koetsier ontbreekt. Wie inzoemt op het tafereel, ontdekt al gauw meer spatten die de stijfheid verjagen en vervangen door gemoedelijkheid. Zelfs het landschap bevestigt die indruk. In plaats van de matematische symmetrie van een Franse tuin, krommen boorders en bomen zich net iets te wijd. Het lijkt er verdacht veel op dat de architekt de stijlvaste grandeur koppig gelardeerd heeft met een paar persoonlijke vrijheden. Dit moet Vlaanderen zijn, waar de piknikmand geen zuinige sandwich maar een guitige kruik Wortegemse verbergt.
Nu we het domein van Nokere betreden en de kranige 86-jarige baron Casier ons verwelkomt, blijven de glazen niet lang meer in de korf. Ook later, op de lommerrijke glooiingen tussen Kruishoutem en Petegem, wordt af en toe verpoosd met de kruik of een boterzachte cake. In de koets komen de tongen los. Een heer in een gestreept Olivier Strelli-hemd onder een onberispelijk klassiek pak, praat met een jongedame die zelfs in haar eenvoudige beige rolkraagtrui straalt. Hun gesprek wordt niet gedempt. Hun botsende visies over het kasteel van Nokere nodigen uit tot inmenging. Even later, onder een volgende haag populieren, babbelt het gezelschap ongedwongen over een nieuw bouwprojekt van hun firma en hun wedervaren met een joint venture in de buurt van Kuala Lumpur, dan weer over de kweek van edel- en damherten of de grillen van een gerestaureerd klavecimbel. We luisteren, genieten mee. En moeten prompt beloven om taktvol de namen van onze medepassagiers te schrappen. Al zijn er uitzonderingen, die we straks bij de mouw trekken. Eerst krijgen we uitleg van Kaat en Paul De Coster, die ons uitnodigden voor een ritje langs de grens van Oost- en West-Vlaanderen.
Over het mennen, het “besturen” van paarden en koets, weiden ze geestdriftig (en entoesiasmerend) uit. Het mennen ontbolstert zich trouwens traag maar nadrukkelijk als een nieuwe lifestyle trend. Niet alleen de klubs schieten als paddestoelen uit een vochtige herfstgrond. Steeds vaker ruilen ook zakenlui hun namiddag golf in voor de teugels of het zitje op de koets.
Voor enkele zakenlui
had deze jonge hobby al ingrijpende gevolgen. Dat geldt nog het meest voor Jan De Clerck, de bekende voorzitter van de Domo Group die vloerbekleding en textielgrondstoffen produceert. De fabrieken in België, Noord-Frankrijk en Duitsland realizeerden vorig jaar een gekonsolideerde omzet van 18 miljard frank. We spreken de Vlaamse topmanager op het Waregemse Bloso-centrum, een oord waar de etiquette die dag blijkbaar laarzen voorschrijft. De steeple chase op de aangrenzende hippodroom is net een etmaal achter de rug, de Gaverbeek kabbelt alweer rustig. Vandaag wordt er een dressuurproef gehouden voor vierspannen. De Clerck loopt er ontspannen bij. De agendaterreur heeft hij die dag duidelijk van zich kunnen afschudden, al zorgt de onvermijdelijke GSM nog enkele keren voor een storing.
Wie het woord mennen in ons land in de mond neemt, spreekt vroeg of laat ook de naam van De Clerck uit. Hij kan het managen immers ook tijdens zijn vrije tijd niet laten en werd voorzitter van de vzw Mennen, die befaamde wedstrijden organizeert. Eind augustus volgend jaar zet hij zelfs het wereldkampioenschap voor vierspannen op het getouw in Waregem en het kasteelpark in Nokere. Op dezelfde plaatsen vindt jaarlijks een internationale wedstrijd plaats die bij de top-drie van de wereld hoort. “Wat nog lang niet betekent dat je de geldpotten van bijvoorbeeld Waregem Koerse mag verwachten, ” glimlacht De Clerck. “Grote geldprijzen zijn er niet en wedden gebeurt al helemaal niet bij menwedstrijden. We willen het wel sfeervol houden. Vandaar dat we zo tevreden zijn in het park van baron Casier te mogen rijden. “
Het bleef niet eens bij organizeren. De Clerck ruilde het freewheelen voor de topsport. Op het wereldkampioenschap van 1988 werd hij tiende in het algemeen klassement. Hij precizeert : “Op de vaardigheidsproef was ik vierde, in de maraton zevende, maar op de dressuur slechts 21ste. ” Haalt geamuseerd de schouders op : “Dat laatste is een Vlaams trekje. Wij zwoegen graag. ” Vorig jaar kapte hij echter met de sport. Als we naar een verklaring hengelen, moet hij op de duur een karaktertrek toegeven : “Als ik iets aanpak, wil ik uitmunten. Daardoor dreigde de kompetitie een nieuwe stress te veroorzaken. Dat was nu net wat ik met deze hobby wilde vermijden. Ik wou de drukte van de weekdagen wegrijden. Daarvoor is mennen het middel bij uitstek. Je moet je zozeer koncentreren op het rijden, dat je geen sekonde de tijd meer krijgt om over zakelijke muizenissen te piekeren. ” Aarzelt even : “Ook de kompetitie is daar ideaal voor. Tenzij je je laat meeslepen door je temperament en steeds hogerop wil. Dat viel me steeds moeilijker, omdat de mensport de voorbije jaren professioneler aangepakt wordt. Omdat ik alleen tijdens het weekend kon oefenen, werd het een haast onmogelijke opgave om me aan de top te handhaven tussen professionals die elke dag optimaal met hun paarden bezig zijn. “
Een terugkeer naar de sport sluit hij echter niet uit. Misschien rijdt hij volgend jaar op zijn eigen wereldkampioenschap ? Hij houdt het bij een sibillijnse monkel. Zijn paarden zullen alleszins wel van de partij zijn. Valère Standaert, een Vlaamse wereldtopper, rijdt immers met een stel lippizaners van de Domo Group-voorzitter.
Jan De Clerck
zweert bij lippizaners. Hij zette een stoeterij op, waar hij met een aangekochte stamvader een stal winners hoopt te kweken. “Maar dat is een lang proces. We mogen dat vooral niet overhaasten. ” Deze schimmels vormen geen alledaagse keuze. Er worden vooral Duitse Holsteiners en Nederlandse Friezen of tuigpaaren gebruikt. Ook gracieuze amberen Haflingers met hun markante blonde manen trekken menige wagen. Volbloeden worden zelden gebruikt. “De reden ligt voor de hand : het gaat hier niet om snelheid, maar om een kombinatie van kracht, rust en harmonie. Het Vlaamse en Brabantse trekpaard zijn dan weer te log en te kalm om een goede wedstrijd te beslechten. Je kan ze wel inspannen voor een gezapig zondagsritje, wat ook zijn charme heeft. “
“Voor menpaarden worden doorgaans geen gekke prijzen betaald, ” beweert De Clerck. “Het komt erop aan een span samen te stellen dat harmonieus samen loopt. Dat vergt vooral training en geduld. Paarden onder de vijf jaar komen zelden aan de start bij een wedstrijd. De opleiding begint zoals bij een rijpaard. Zo leer je het paard kennen. Gewoon paardrijden is overigens de beste basis voor wie het als menner wil proberen, al is dat geen absolute voorwaarde. Daarna wordt het paard met de lange teugel opgeleid, waarbij de menner naast het paard loopt en al enkele bewegingen aanleert. Pas daarna komt de koets erbij. Eerst blijft het nog een tijdje bij een licht enkelspan. Dat geldt uiteraard ook weer voor een beginnende menner. “
“Mennen vergt wat vaardigheid met de teugels, maar dat leer je relatief vlug, althans als je paarden gewoon bent. Ik had het geluk al van kindsbeen mee te rijden. Ondertussen laat ik op mijn beurt mijn kinderen meegenieten. Dat is het leuke aan mennen : je neemt de hele familie mee op een tocht. Nu ik niet meer in kompetitie uitkom, stappen we geregeld zo’n 40 kilometer met het span. “
Voor Willy Naessens
was het mennen een late roeping. Pas een zestal jaar geleden, op zijn vijftigste, kocht de Oostvlaamse industriebouwer en zwembadspecialist een koppel boerenpaarden. De brouwer Jan Toye, die het Brabantse trekpaard als uithangbord voor zijn bier Palm gebruikt (overigens al heel wat vroeger dan premier Dehaene), wist hem daartoe te verleiden. Voor de langere ritten gebruikt hij echter vooral Roemeense tuigpaarden. Verdrongen paard en koets een vroegere hobby ? De aannemer kijkt ons verbaasd aan : “Goed 25 jaar geleden was ik nog een kippenboer. Toen bouwde ik enkele stallen. De rest volgde, maar tijd voor een hobby veroorloofde ik me al die jaren niet. ” Vandaag staat Naessens aan het hoofd van een groep met meer dan twee miljard frank omzet en 280 personeelsleden.
Voor de entrepreneur die nooit een hobby had, groeide het mennen in een korte tijdsspanne uit tot een heuse passie. Er gaat geen weekend meer voorbij zonder een lange tocht. Geregeld trekt hij er eens op uit voor een driedaagse. “Dan nodig ik uiteraard een stel vrienden uit. De meesten zijn trouwens ook ondernemer. Een sobere piknik wisselen we af met een goed etentje. We kennen de restaurants nu wel in de Vlaamse Ardennen. “
In de kompetitie vinden we Naessens zelf niet, al zijn ook daar zijn paarden en zijn naam nooit ver uit de buurt. Daar doemt dan toch weer de zakenman op. “Publicitair is dat mooi meegenomen, ” geeft de aannemer ruiterlijk toe. “Ik heb zelfs al kontrakten in de koets afgesloten. Het mennen leent zich uitermate goed voor het opbouwen van klantenrelaties. Zeker 90 procent van de klanten die ik een rit voorstel, hapt meteen toe om mee te rijden. Op onze tochten ontmoeten we geregeld andere zakenlui. We wisselen op een ontspannen manier ervaringen uit. Je leert ook mekaars familie kennen op de koets. “
Naessens houdt ook van de elegantiewedstrijden. “Dan stoppen we ons in retro-kleren. Wij opteren voor de belle époque. Uiteraard wordt ook de uitrusting aangepast. ” Op de jaarlijkse evenementen in Bokrijk en Brugge snuistert hij rond, tuk op autentieke koetsen. Misschien geraken ze wel in zijn verzameling, waaraan hij de jongste tijd druk werkt.
De paarden blazen
ondertussen uit bij de woning van ons gastpaar Kaat en Paul De Coster. Hun huis vergeet je niet gauw. Vier jaar geleden kochten ze een stenen windmolen, of wat daarvan overbleef. Bij de heropbouw van de Boonzackmolen in Wortegem-Petegem zochten ze geen kopie van het origineel. In windmolens werd overigens slechts zelden gewoond. Alleen de vorm werd behouden. Met onderaan één meter en bovenaan een halve meter dikke muren was dat raadzaam. Voor het interieur inspireerde het paar zich op gerestaureerde molens. “Waar we vooral leerden hoe het niet moet, ” kommentarieert Paul. Ze opteerden voor de zuiderse ongedwongenheid van een Provençaalse boerderij. Ook de aankleding van de binnenmuren past daarbij. Er werd gebruik gemaakt van een kalktechniek, waarop speelse trompe-l’oeils voor verrassingen (en een schijnvergroting van de ruimte) zorgen. De stijl loopt door op het terras, afgezoomd met Anduze-vazen uit de omgeving van Montpellier. De Zuidfranse en Engelse antieke meubelen zijn geen toeval. Kaat richt huizen en horeca-zaken in. Hier geeft ze een staaltje van haar persoonlijke voorkeur. Ook voor haar is het organizeren van een mendag mooi meegenomen als klantenrelatie.
De horeca-wereld is alvast nooit ver weg in de Boonzackmolen : onder de gasten vinden we Jean-Louis Fourcroy, de bekende drankimporteur en mede-eigenaar van de horeca-groothandel ISPC, waar de gastheer werkt. Met Fourcroy en Pierre-Paul De Keghel, algemeen direkteur van AIB Vinçotte, wandelen we tot bij de paarden, die uitgespannen worden. Het kundige tafereel zet De Keghel aan het filozoferen : “Paarden en koets brengen ons terug naar het rustige tempo van de natuur en het plezier van het ambacht. Dat kontrasteert met de dagelijkse overrompelende jachtigheid. Die ervaring geeft een aangenaam gevoel. “
Terwijl de paarden zwoegen door de bossen, smeden zakenlui hun relaties. Dit moet Vlaanderen zijn, waar de piknikmand geen zuinige sandwich maar een guitige kruik Wortegemse verbergt. Rechts onder : de Boonzackmolen, vertrek- en eindpunt van een ontspannende mentocht.
Willy Naessens : “Ik heb zelfs al kontrakten afgesloten in de koets. ” Mennen werd een passie voor de ondernemer, koetsen verzamelen een hobby.
Topmanager Jan De Clerck behoorde een tijdlang tot de internationale top. In volle aktie tijdens de maratonproef op het wereldkampioenschap van 1988 in Apeldoorn.
Wedstrijd
Een menwedstrijd bestaat uit drie luiken. Eerst wordt de dressuur gereden. Een aantal voorgeschreven figuren wordt door een jury beoordeeld. Het spektakelstuk is echter de maraton, een rit over 25 km, verdeeld over vijf sekties. De toeschouwers kijken vooral uit naar de hindernissen. Een beek of een strook ondiepe vijver worden daarbij niet uit de weg gegaan. Een vaardigheidsproef sluit de wedstrijd af. In Waregem betekent dat het nemen van een twintigtal poorten, gevormd door twee kegels met daarop een losliggend balletje. Binnen de gegeven tijd moet de menner paarden en koets door het parkoers loodsen zonder een balletje naar beneden te halen.
Prijskaartje
Alle gesprekspartners beklemtoonden dat mennen geen elitaire hobby is. Dat verhindert niet dat het prijskaartje aardig oploopt. Een geschikt paard kost al gauw tussen de 70.000 en 120.000 frank. Wedstrijdpaarden vind je niet onder de 100.000. Het tuig uit nylon kost zo’n 35.000 frank per paard. Of prefereer je een lederen luxe-tuig met koperbekleding van 40.000 tot 400.000 frank ? Voor een span of koets heb je op zijn minst 75.000 frank veil. Misschien wil je een originele tweewielige curricle. Kenners raden aan het bij een vierwieler te houden met rubberbeslag op de metalen wielen en met een stevige vering (die niet enkel komfort verschaft, maar ook het kantelen voorkomt). Je kan bij enkele Belgische bouwers terecht, zoals Verdonck, Desot en Capoen. De Ferrari’s en Rolls-Royces onder de spannen worden geleverd door het Duitse Kühnle en het Nederlandse Van den Heuvel, waar je al gauw tussen de 100.000 en 700.000 frank neertelt. Een tip voor romantische menners : zoek een spider faëton met elegante ronde vorm en een lederen kap. Nu nog een hoge buishoed en een zachte zweep.
Adressen
In 1978 telde België acht menklubs, vandaag al meer dan veertig. Het Mekka ligt tussen Ronse en Waregem. De grootste klub is allicht Phaeton : Lendeleedsestraat 21, 8880 Sint-Eloois-Winkel. Tel : (056) 50.95.72. Deze klub richt zich zowel tot wedstrijd- als rekreatiemenners. De overkoepelende organizatie is : Belgian Driving Association, Museumlaan 72, 1933-Sterrebeek. Tel : (02) 767.14.05. De Boonzackmolen staat langs de Kruishoutemseweg 22A, 9790 Wortegem-Petegem. Tel : (09) 383.74.87.
Wie eerst de nodige lektuur zoekt, bevelen we Encyclopedie van het paard aan, een verrukkelijk all round-paardenboek van Elwyn Hartley Edwards (Van Reemst/Standaard Uitgeverij, 1995, 400 blz, 2500 frank).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier