MEMORIAL VAN DAMME, PREE EN PRET

Wat is de band tussen het massapubliek op de Memorial Van Damme, de files naar Oostende tijdens het subtropische weekeinde, de 35.000 bezoekers van Pukkelpop in Hasselt, de extatische luisteraars van Laus Polyphoniae en het inkomen van de Belg ? Na het lange lummelen in de eigen tuin of aan een playa, is het mooi om de vraag onder ogen te zien of we vandaag welvarender en rijker zijn dan onze ouders rond hun veertigste ? Thuis door al die micro-gezinnen woont geen grootmoeder meer die het beeld en het geheugen is van de tijd van de kolenkachel, de krakende radio met lampen, de gevaren van de tuberculose, de oorlogsterreur van den Duits. Oma getuigde door haar aanwezigheid dat we er materieel ondanks de tegenslagen en vaak stupide regeerders op verbeteren.

Bij gebrek aan grootmoeder voor een bewijsvoering uit de eerste hand, moeten we naar de statistici en de economen. Ook België piekert over de vraag of de nationale inkomensongelijkheid krimpt, blijft of groeit. Stellen u en uw gezin het vandaag beter dan tien jaar geleden ? Zijn er redenen voor een Belgische feel good-stemming ? Amerikaanse en Europese statistieken tonen : ten eerste, dat de inkomens, gemeten in inflatie-aangepaste geldbedragen, trager stegen over de jongste twintig jaar dan in de periode voordien en, ten tweede, dat de inkomensverdeling ongelijker werd. Omdat de inflatie laag is, zijn de weddeverhogingen kariger. Voelen we ons gelukkiger met een hoger loon van 8 % en een inflatie van 8 % dan met een verhoging van 3 % en een inflatie van 2 % ?

Bewijzen de inkomenstrends dat de levensstandaard daalt ? Moeilijk om zeggen, want de levensstandaard is een uitbundig en breed begrip. Uitrekenen hoeveel de Belg gemiddeld verdient, is makkelijker dan uitrekenen hoe zijn/haar levensstandaard klom tussen 1977 en 1997. Er is echter hoop. Dora Costa, een economiste van het Massachusetts Institute of Technology, publiceert een essay over de levensstandaard. Haar insteek is vrolijk en nieuw. Zij bestudeert de evolutie van de ontspanning van de Amerikanen over de voorbije honderd jaar. Haar uitkomst is dat in alle inkomenslagen de tijd en het geld voor pret ( fun) gestaag klimt ( Less of a luxury : The Rise of Recreation since 1888). Dora Costa berekende dat een fabrieksarbeider in 1888 drie vierde van zijn inkomen besteedde aan voedsel, logies en kleding. Twee procent ging naar fun. In 1991 reserveerde een gemiddeld gezin 38 % van zijn inkomen voor de basisbehoeften, 6 % ging naar ontspanning. Toen bij het begin van de eeuw het inkomen steeg met 10 %, groeide de besteding voor recreatie met 20 % ; in ’72 was de verhouding 10 % inkomensstijging en 15 % meer funmoney ; in ’91 gaf 10 % meer inkomen 13 % meer recreatiegeld. Amerikanen van alle inkomensniveaus besteden nu meer van hun geld aan ontspanning. Een hoofdreden is de stijging van het reële inkomen over de voorbije eeuw. Voor de rijkere arbeider en bediende is de recreatieconsumptie groter en stabieler.

Economen, sociologen en maatschappelijk werkers stenigen de technologie voor de groeiende ongelijkheid tussen geschoolde en ongeschoolde arbeiders. Het onderzoek van Dora Costa geeft aan de evolutie van de levensstandaard evenwel een symmetrischer gezicht. De technologie met haar radio, teevee, cd’s, video, elektronische spellen brengt nagenoeg gratis ontspanning voor de brede lagen van de bevolking en niet enkel voor de fortuinlijke burger in de Belle Epoque, die (dure) kaartjes voor La Monnaie of de Opéra Comique kon kopen. Als fun betrokken wordt in de bespiegelingen over inkomens en levensstandaard, vernauwt de polarisering tussen topdog en underdog.

Waarom blijft dan het knagende gevoelen bij velen dat ze slechter af zijn dan vroeger ? Schept de technologie nieuwe ontspanningsmogelijkheden die de lagere inkomens graag zouden bespelen, maar niet aankunnen ? Of wordt de keuze door de exploderende ontspanningsvariëteiten benauwender ? De vrije tijd als onvrije tijd, gekluisterd door de dwang van het overrijpe aanbod.

Laten we terugblikken op de voorbije weken. U is geen uitzondering als u stiekem denkt dat op reis gaan een verschrikking is. Massaal worden de luchthavens, de autowegen, de continenten, de stranden en de bergen betreden. Krampachtig wordt volgehouden dat reizen subliem is ook naar landen waar u bestolen wordt, malaria riskeert of wegkwijnt door buikloop. Verwachtingen hebben dromen vervangen. Vandaag willen we ons comfortabel voelen in de bitterste koude en de heetste Sahara. Twintigjarigen vergelijken hun materiële situatie met die van hun ouders vandaag. Maar hoe leefden die ouders 30 jaar geleden ? En hoe zullen die jongeren leven in 2027 ? Op 30 jaar zijn de vierkante meters per woning gestegen, de huizen met centrale verwarming en garage vermeerderd, de cijfers van de telefoonaansluitingen geklommen, de vakantiedagen gegroeid, de Belgen met een hoger diploma uitgedeind, de gezinnen met twee of drie wagens een werkelijkheid, de luisteraars bij klassieke concerten verveelvoudigd. Is het hebben van een hogere levensstandaard een waarborg voor een gelukkiger bestaan ?

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content