Meer, maar minder in de sociale zekerheid
Meer, maar minder. Dat zou de toverformule moeten zijn in de sociale zekerheid. Hogere uitkeringen, maar een lagere totale uitgave door minder mensen een uitkering te geven.
Voorlopig loopt de sociale zekerheid onder de radar. Nochtans is er alle reden om er met een vergrootglas naar te kijken. Er gaat ongeveer 65 miljard euro om in de sociale zekerheid. Dat is bijna de helft van het federale overheidsbudget. De begroting heeft dit jaar nood aan minstens één miljard euro besparingen om haar – weinig ambitieuze – doelstellingen te halen. In 2009 moet drie of vier miljard euro gevonden worden. Het Zilverfonds, dat de kosten van de vergrijzing moet opvangen, wordt al niet meer aangevuld. En toch suggereert bijna niemand besparingen in de sociale zekerheid.
Toch normaal, denkt u misschien. Onze uitkeringen slaan immers maar een bleek figuur in Europa. Het leefloon bijvoorbeeld ligt 23 % lager dan de Europese armoedegrens. Het leefloon is het ultieme vangnet tegen armoede. Het wordt uitgekeerd aan mensen die echt diep in de problemen zitten. Dat het leefloon onder de armoedegrens ligt (en dus zijn functie niet meer vervult) is een schande voor het Belgische sociale model.
Bij de gepensioneerden ligt de inkomensgarantie voor ouderen, het pendant van het leefloon, ook onder die Europese grens. Bovendien zijn ook veel gewone pensioenuitkeringen en werkloosheidsuitkeringen te laag om er deftig van te leven.
Toch stellen we – zonder asociaal te zijn – dat er besparingen moeten gebeuren in de sociale zekerheid. Uiteraard niet door de geciteerde bedragen te verlagen. Integendeel. Wel door minder mensen een uitkering te geven. En door riante stelsels weer met de voeten op de grond te zetten (of af te schaffen).
In de werkloosheid moeten de uitkeringen beperkt worden in de tijd. Zo kunnen ze in een eerste periode worden verhoogd om daarna te zakken en uiteindelijk te stoppen. De maximumduur in de rest van Europa is vier jaar. In sommige landen is het minder dan één jaar.
De Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (RVA) draagt ook de lasten van systemen die niets met werkloosheid te maken hebben. Brugpensioenuitkeringen en tijdskrediet zijn de twee grootste happen uit het budget. Daardoor stijgt het budget van de RVA, terwijl het aantal werklozen en de gemiddelde werkloosheidkering dalen. Daarnaast zijn er nog tal van andere systemen, zoals ouderschapsverlof, die steeds uitgebreid worden.
In de pensioensector moet zeker het ambtenarenpensioen drastisch aangepakt worden. De discriminatie tussen ambtenaren en andere werknemers is te groot. En het systeem van gelijkgestelde perioden (allerlei fasen in de levensloop die gelijkgesteld worden met werk en dus meetellen bij de berekening) moet grondig uitgekamd worden. Ten slotte moet de vervroegde pensionering gestraft worden. Vroeger stoppen mag, maar dan moet men inleveren.
In de gezondheidszorg is België opgeklommen (dat klinkt positief, maar is dat niet) naar de vijfde plaats in Europa in uitgaven. Tegelijkertijd is er geen geld meer om bijvoorbeeld pacemakers en defibrillatoren te plaatsen. In de gezondheidszorg is de eerste zorg echter meer efficiëntie (homogene bevoegdheidspakketten kunnen helpen). Daarmee kan al veel geld bespaard worden. Maar ook dan geldt het motto ‘meer, maar minder’. Er moet een grondig en zeer moeilijk debat gevoerd worden over wat men nog vergoedt. Sommige allernieuwste medicijnen misschien niet meer, zodat de basismedicijnen betaalbaar blijven (en niet zoals onlangs bleek meer en meer op krediet gekocht moeten worden). In hoeverre moeten terminaal zieken alle mogelijke behandelingen blijven krijgen? Krijgen rokers dezelfde kosten vergoed als niet-rokers? Het zijn controversiële vragen, maar de bomen groeien nu eenmaal niet tot in de hemel.
Enkel als we al deze maatregelen nemen, mag België opnieuw met recht en reden zijn titel van sociaal land opeisen. Bovendien kunnen we dan opnieuw een sluitende begroting voorleggen. Klinkt mooi, en toch zwijgt iedereen als vermoord over de sociale zekerheid. Want die maatregelen grijpen in de portemonnee van veel kiezers. En dus … (T)
de auteur is hoofdredacteur.
Guido Muelenaer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier