MEER KENNIS, MINDER SOLIDARITEIT?

Vorige week vrijdag hielden de Vlaamse economen in Leuven hun drieëntwintigste wetenschappelijk congres over de rol van informatie en kennis in de economie. Het thema is zeer modieus. Iedereen heeft immers de mond vol van de kennismaatschappij en de Internet-generatie. De factor kennis en informatie wordt verheven tot de voornaamste productiefactor, boven arbeid en kapitaal. Wie zich niet bestendig laaft aan de toestroom van informatie lijkt gedoemd tot achterlijkheid en mislukking.

ROL VAN KENNIS.

Het strekt de economen tot eer dat zij niet gewacht hebben op de technische explosie van informatieverspreiding en communicatie om de rol van de kennis in het economisch gebeuren aan te kaarten. Al in de jaren dertig wees Friedrich von Hayck, in zijn baanbrekend artikel ” The use of knowledge in society“, op het verband tussen economische groei en de organisatie van kennisgebruik in de samenleving. De stock van kennis ligt, aldus Hayck, onherroepelijk verspreid over de individuele economische actoren. De economisch relevante kennis omvat niet alleen wetenschappelijke kennis, maar ook en bovenal, concrete praktische kennis.

Stel dat er in uw bedrijf een wat aftandse machine staat, die alleen door een schop erop van uw werknemer in gang schiet. Dank zij de zeer concrete kennis van uw werknemer, die uiteraard in geen enkel economisch handboek of magazine te vinden is, behoudt deze machine een waarde in het productieproces. Het komt er nu op aan de individueel verspreide concrete kennis maatschappelijk zo goed mogelijk bruikbaar te maken. Dit kan, aldus Hayck, alleen maar door aan de individuele producenten en bezitters van kennis het recht te laten deze kennis in eigen voordeel te laten gebruiken.

De andere methode, namelijk de dwangmatige aggregatie van kennis in een centralistisch beslissingsproces, heeft immers twee kapitale nadelen. Door de dwangmatige aggregatie gaan vele nuances van de kennis verloren en verarmt men zijn kennismatige basis. Ook vermindert men de prikkel bij de individuele actoren om concrete kennis te produceren en maatschappelijk bruikbaar te maken. Vanuit Hayckiaans kennisperspectief kan de huidige informatierevolutie alleen maar worden toegejuicht. De mogelijkheden om van elkaars kennis gebruik te maken in wederzijds voordeel, neemt via de Internet-communicatie op ontzaglijke wijze toe. Internet verlaagt niet alleen de drempel tot kennisgebruik via het prijsmechanisme. Het stelt ook de poorten open voor allen die een psychisch inkomen putten uit het openstellen van hun kennis voor de gehele wereld.

ONZEKERHEID.

Het is echter niet al goud wat blinkt in de kennisrevolutie. In een robuust en zeer lezenswaardige bijdrage aan het congresboek wijzen de Leuvense professoren Schokkaert en Vandevelde op het effect van de kennisrevolutie op de solidariteit.

Zolang we een gebrekkig zicht hebben op elkaars risico’s zijn we, ook vanuit ons eigenbelang, geneigd in solidaire verzekeringsbanden te stappen. Ik weet niet of jij ooit ziek zult worden, hoe hoog jouw morbiditeit zal zijn en wanneer de ziektes zullen toeslaan en ik weet al evenmin hoe dit bij mezelf zit. Vanuit deze positie van wederzijdse onzekerheid wordt het interessant onze risico’s te “poolen” aan een gelijke premie. Vanuit een ex ante-standpunt, namelijk bij het aangaan van de verzekering, handelen we puur uit eigenbelang. Vanuit een ex post-standpunt, namelijk nadat de risico’s zich in de levenscyclus hebben gemanifesteerd, zou het kunnen dat zich een stevige transfer heeft voltrokken. De ene bleek kerngezond te blijven terwijl de andere sukkelde van kliniek tot kliniek. De eerste heeft de laatste onderhouden, zij het vanuit een ex ante, egoïstisch standpunt.

LAGERE VERSUS HOGERE RISICO’S.

De toegenomen kennis omtrent elkaars risicograden dreigt echter het samensporen van ex ante-eigenbelang en ex post-solidariteit te ondergraven. De geneeskunde bijvoorbeeld is steeds beter in staat om op basis van genetische informatie de morbiditeit in de toekomstige levensloop te voorspellen. Personen met een goede genetische spiegel en derhalve lage morbiditeitsgraad hebben er, vanuit egoïstisch perspectief althans, steeds minder belang bij hun risico’s te “poolen” met personen met slechtere genetische spiegels en hogere morbiditeitsgraad. Zij zullen slechts “poolen” met goede risico’s en een lagere premie betalen. De slechtere risico’s daarentegen zullen een steeds hogere premie voor hun verzekering moeten betalen.

SOLIDARITEIT.

Het eerste significante effect van de kennisrevolutie zou derhalve wel eens kunnen zijn dat de sociale polarisatie toeneemt. Om dit op te vangen, zal er bij de betere sociale risicodragers, die dankzij de kennisrevolutie profiteren van lagere premies, meer zuivere solidariteit, moeten worden opgebracht. Vergt dit (nog) meer staatsinterventie en (nog) meer belastingen? De auteurs van de vermelde bijdrage zijn niet afkerig van een positief antwoord op deze vraag.

Men kan echter stellen dat de gestegen communicatiemogelijkheden ons meer en meer zullen toelaten informatie uit te wisselen over reële noodtoestanden bij onze medeburgers en dat derhalve het morele potentieel van zuivere solidariteit op een spontane wijze beter tot zijn recht zal komen. De Internet-naastenliefde kan dan de betere sociale risicodragers, die dankzij de kennisrevolutie profiteren van lagere premies, aanzetten tot zuivere solidariteit. Schokkaert en Vandevelde lijken uit te gaan van het bijbelse gezegde: “Hij die kennis doet toenemen, zal ook de smart vergroten.” (Ecclesiasticus 1, 18). De bijbel, dat weten we nu toch, hoeft echter niet altijd letterlijk te worden genomen.

Prof. dr. Bouckaert is voorzitter van de vakgroep Grondslagen van het Recht, faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit Gent.

BOUDEWIJN BOUCKAERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content