Materialen krijgen opnieuw sympathie na de samba van de informatica

Het Kempense dorp Olen is uniek. Umicore heeft er een wereldlaboratorium voor het onderzoek van vooruitstrevende materialen. Honderd jaar is de binding tussen het dorp en de non-ferro. Dat leidde in het verleden tot een semikoloniale beklemming. De Kempense arbeiders woonden in cités, zoals de Katangese arbeiders van Union Minière. Is er nieuws onder de zon voor kobalt, germanium en silicium? Marc Van Sande, executive vice-president en CTO van Umicore, tast de mogelijkheden af.

Reeks: chief technology officer

In de interviewreeks chief technology officer brengt Trendsdirecteur Frans Crols diepgravende portretten van Belgiës meest gerenommeerde technologen.

In deze vijfde aflevering wikt en weegt Marc Van Sande, CTO en executive vice-president van Umicore, het wel en wee van onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen, België en elders. In Trends van 25 mei verschijnt het volgende interview in de reeks: Bart Wallaeys (Recticel).

Dr. Marc Van Sande (53), executive vice-president en chief technology officer van Umicore, heeft een hoekkantoor dat kijkt naar de Koperstraat, de Radiumstraat en de vroegere villa’s van de bazen van Metallurgie Hoboken Overpelt, een van de bouwstenen van Umicore. De voormalige arbeiderswoningen in Olen werden verkocht en uitgebreid met al of niet reguliere koterijen. Walter Van den Broeck, de volksschrijver van de Kempen die zopas zijn 65ste verjaardag vierde met een verzamelbundel van zijn werk, is de chroniqueur van de industrie in de Kempen. Als het stonk en vonkte, moest het ver van de beschaving. Herlees Groenten uit Balen (Vieille Montagne) en Brief aan Boudewijn (MHO). Koper is een van de topproducten in Olen. Vandaag is koper afgesplitst van Umicore onder de naam Cumerio. Op de Olense site leunen de twee fabrieken tegen elkaar.

Umicore boekt 6,5 miljard euro omzet, heeft 14.100 werknemers en deponeert de jongste tijd gemiddeld dertig octrooien per jaar. Marc Van Sande: “Materialen worden al eeuwen onderzocht, in de 21ste eeuw ontstaat echter een formidabele nieuwe dimensie. Ik zie een zeer boeiende periode groeien voor onze specialiteiten. Ten eerste voor de materialen op kleine schaal, vooral gekend als nanotechnologie. Daar moet fantastisch veel gebeuren om de stoffen kleiner te maken, om verfijnde poeders met nieuwe eigenschappen te fabriceren. De nanostoffen hebben andere kenmerken dan de stoffen op macroscopische schaal. Denk ook aan de verwante wetenschap, bijvoorbeeld de meettechnologie: hoe meet je de allerkleinste materialen? En wat is de invloed van de nanodeeltjes op de gezondheid van de mensen, wat is hun invloed op het water en de lucht? Die kennis staat na een halve eeuw nog in de kinderschoenen. De Amerikaanse natuurkundige, hoogleraar en schrijver Richard Feynman is de vader van de nanowetenschap en bedacht de term in de jaren vijftig.”

“Een tweede spoor voor doorbraken is het samenbrengen van materialen,” stipt Van Sande aan. “Umicore werkt met anorganische elementen, met non-ferro, maar daarnaast staan de organische elementen, bijvoorbeeld de plastics en de folies, en biologische bouwstenen. Tussen de anorganische en organische elementen bestaan raakvlakken, je kan non-ferro en folies verwerken tot gelaagd nieuw materiaal. Een jong onderzoeksgebied.”

“Ten derde: als we werken aan kleine deeltjes, denken we aan onze missie, de kern van Umicore,” vervolledigt Van Sande. “We maken materialen die de klant toelaten daarvan een minimum te gebruiken met een maximum aan functionaliteit. Metalen zijn per definitie duurzaam en in hoge mate recycleerbaar. Nano is dubbel interessant. De klanten zijn ongeïnteresseerd in het kopen van veel materiaal. Ze denken aan functionaliteit en willen bijvoorbeeld de geleidbaarheid van goud aanwenden of de biologische eigenschappen van non-ferro. Minder materiaal is synoniem van een kleinere uitputting van de aarde. En Umicore neemt stoffen terug, recycleert en hergebruikt ze. Dat is onze geslotencirkel. Een antwoord op de schaarste aan grondstoffen en de besmetting van de lucht en het water.”

“Zijn België en Vlaanderen internationaal mee?” vraagt Marc Van Sande retorisch. “Onze grote bedrijven in de materialen raken de wereldtop, ik denk aan Bekaert, Umicore, Arcelor en Agfa. Met dunne filmen op plastics, een niche, is bijvoorbeeld Agfa sterk. Typisch: als regio staan we traditioneel sterk in niches. We zijn geen gebied met een brede materialenkunde. Voor de kunststoffen in Vlaanderen kom je met uitzondering van Solvay terecht bij de internationale chemiereuzen en die hun onderzoek en ontwikkeling gebeurt elders. Maar er is voldoende bij ons om trots op te zijn en verder aan te werken. Dat was ook de basis van Flamac ( nvdr – zie kader: Flamac, een flirt onder wetenschappers).”

Werken universiteiten en industrie voldoende samen in de materialen? “Mijn ervaring is positief,” antwoordt Van Sande. “De universiteit heeft een andere zending dan een bedrijf, en een onderzoekscentrum zoals Imec bezet een positie tussen zuivere en toegepaste wetenschap. Een dubbele inleving is nodig, je moet de tijd nemen om elkaar te leren kennen en te begrijpen waar een universitair lab naar toe wil of wat een bedrijf zoekt. De menselijke contacten spelen daarbij een belangrijke rol. Soms klikt het, soms niet. Ik klaag niet, hoewel ik vind dat de universiteiten hun deuren wijder moeten openen. De ivoren toren is niet volledig gesloopt.”

Geen familietraditie

“De familie Van Sande heeft geen wetenschappelijke traditie en de volgende generatie ontbeert evenzeer die belangstelling,” glimlacht Marc Van Sande. “Ontdekken en speuren zit dan wel weer in het bloed, mijn vader was hoofd van de Bijzondere Opsporingsbrigade in Antwerpen. Hij was zeer geboeid door veel zaken, zocht en piekerde. Moeder is van Meer-Rijkevorsel, vader van Beerse, allebei in het hart van Kempen, en ik voel me thuis in Olen (waar ik werk) en in Oelegem (waar ik woon). Mijn belangstelling gaat uit naar de natuur en het buitenleven. Ik wil begrijpen waarom zaken er zijn en waarom iets geschikt of ongeschikt is voor een toepassing. Dat is mijn drijfveer.”

Van Sande liep middelbare school in Edegem en Berchem. “Eerst Latijn-Grieks, nadien Latijn-Wetenschappen, in de jaren zestig een nieuwe richting. Met de wetenschappen zat ik bij de biologie, scheikunde en natuurkunde. De natuurkunde boort het diepste naar het waarom en zij sprak me het meeste aan, hoewel je daar op je zestiende niet bewust mee bezig bent. Achteraf gezien, ben ik blij dat ik Latijn-Wetenschappen volgde.”

“De kandidatuur, licentie en het doctoraat Natuurkunde deed ik aan de Universiteit Antwerpen. Daar had ik, meer dan in de humaniora, docenten waar ik naar opkeek. Boeken, noch tijdschriften hebben me geïnspireerd om verder te gaan in de natuurkunde, het was een voor de hand liggende richting voor mij. De Universiteit Antwerpen, toen het Ruca aan de Groenenborgerlaan in Wilrijk, was jong. Ik woonde in Edegem. Vrij snel geraakte ik geïnteresseerd in de kristallografie en de atomaire toestand van materialen. Mijn doctoraat deed ik in elektronenmicroscopie, waar je kijkt naar de atomen. Dat boeit me ook vandaag ononderbroken. Zo zie je de kern van de materie, het superkleine. Professor Severin Amelinckx was de baas van het labo en de directeur-generaal van het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol. Hij had een internationale faam in de kristallografie. In mijn studententijd kwam de hogeresolutie-elektronenmicroscoop op en letterlijk opende er zich een nieuwe wereld. Voor de hogeresolutie-elektronenmicroscopie stuur je een elektronenstraal door het materiaal en door het lezen van het ontstane beeld tracht je de structuur en de afwijkingen in de materie te kennen. Met de nieuwe techniek kon je de individuele atomen, hun defecten en eigenschappen bekijken. Professor Amelinckx en zijn medewerkers publiceerden veel en zogen je mee in een maalstroom van stimulerend onderzoek. Door hem viel mijn belangstelling voor de natuurkunde in een definitieve plooi.”

“Mijn afstudeerjaar was geen wonderjaar,” beseft Van Sande. “Van mijn jaar heb ik nadien nog weinig medewerkers gezien in de industrie. Professor Van Landuyt is me wel bijgebleven, hij was mijn promotor samen met professor Amelinckx. In de natuurkunde aan de UA keek je op naar Ilya Prigogine, hij exploreerde weliswaar de thermodynamica, maar als hij arriveerde voor een lezing, ging je daar enthousiast op af.”

“Mijn doctoraatsthesis over defecten in legeringen was klaar in maart 1980. Ik had toen al beslist in de industrie te werken en begon in september 1980 bij MHO in het germaniumonderzoek. De jaren tachtig waren een bloeifase van de kennis over germanium. Ik was niet zozeer geïnteresseerd in de wetenschap om de wetenschap, wel in de toepasbaarheid van materialen en waarom specifieke materialen geschikt waren voor specifieke toepassingen. Het grote voordeel van metaal is dat het haast oneindig recycleerbaar is, dus duurzaam, en dat trachten wij te doen begrijpen aan de buitenwereld. Metaal was als materiaal op een bepaald moment ouderwets, men ontkende zijn belang.”

De klanten

“Umicore stapt via zijn historische kennis binnen in een ongerept gebied en ontwikkelt van daaruit nieuwe kennis en nieuwe producten. Wat wil de klant, is de vraag. En hoe kunnen wij antwoorden? Hoe vinden wij die zeldzame elementen voor zijn vraag en wat doen wij nadien met het afval van de klant?” vertelt Van Sande. “Germanium bij MHO was voorhoederesearch en de infraroodtoepassing een pioniertoepassing. In de jaren negentig startte de tweede opgang van germanium met de zonnecellen. MHO opende in Olen een germaniumlijn voor zonnecellen. In de toekomst komt germanium opnieuw in beeld, omdat silicium als halfgeleider aan de grenzen zit van zijn mogelijkheden. Met combinaties van germanium en silicium ontstaat een volgende generatie van halfgeleiders.”

“Germanium raffineer je als bijproduct van sommige zinkertsen en steenkoolertsen in Canada, Rusland en China. Het is een exotisch element en wij zochten onder meer bevoorrading in de VS. Germanium was altijd wat sexy, omwille van zijn vooruitstrevende toepassingen. Umicore was en is een wereldleider voor germanium. Dat onderzoek kreeg veel ontwikkelgeld toegeschoven.”

Van de germaniumresearch belandde Van Sande in de productie van infraroodtoepassingen: “Dat deed ik tien jaar in Olen. Nadien stapte ik over naar de marketing & sales, voor ik general manager voor germanium werd. Vandaag is die productlijn ingebed in de elektro-optische divisie, ze maakt onder meer lenzen voor auto’s. Een legering van germanium-tellurium-selenium is de ruggengraat van dat product.”

“Na de germaniumdivisie belandde ik bij Advanced Materials. Daarin zat onder meer kobalt. Met die businessunit werden nieuwe markten aangeboord voor bijvoorbeeld de herlaadbare batterijen met complexe legeringen. De eerste generatie van geavanceerde batterijen, onder meer voor mobilofoons, was nikkel-cadmium, de tweede nikkel-metaalhydride en de derde lithium-ion. Nu zoeken we nieuwe lithium-ioncombinaties, die zullen leiden tot kleinere en meer performante batterijen. Dergelijk onderzoek brengt ons dichter bij de klant, de producent van de batterijen. Die complexere materialen ontwikkelen we in Olen. Umicore produceert ze in Korea.”

Door zijn verantwoordelijkheid voor Advanced Materials trad Van Sande in 1999 in het directiecomité van Umicore: “De operationele leden hebben daar eveneens een verantwoordelijkheid voor de groep. Ik kreeg dus naast de Advanced Materials de opdracht voor de R&D van de groep. In 2005 werd dat veranderd in een voltijdse verantwoordelijkheid voor de technologie van Umicore. In het directiecomité ontbrak voordien een coach voor de technologie puur. Mijn specifieke opdracht is te kijken naar de R&D van de toekomst, naar de divisies die meer technologie nodig hebben voor hun toegevoegde waarde, en naar de intrapreneurial starters, de nieuwe minibedrijven binnen Umicore.”

Hoe onderzoeken?

Het onderzoek van Umicore is gedecentraliseerd. Marc Van Sande: “De grote businessunits beslissen zelf waar ze hun klemtonen leggen, de kleinere units vragen en krijgen van mij meer ondersteuning. In Olen, in Canada en in het Duitse Hanau opereren de centrale onderzoekslaboratoria. De CTO is rechtstreeks verantwoordelijk voor de centrale laboratoria en per businessunit heb ik een contactpersoon, waardoor ik een overzicht opbouw. De meeste units ontwikkelen hun R&D in Europa, want zij zijn historisch van hier, denk aan het vroegere MHO, aan het vroegere Vieille Montagne en aan de metaaldivisie van Degussa die we kochten in 2003, vandaar het centrum in Hanau. Onze researchwortels zijn Belgisch en Duits, de Umicorebedrijven buiten Europa zijn sterker georiënteerd op de productie. De centrale R&D heeft een Europese traditie. België, Frankrijk en Duitsland hebben in één eeuw de vernieuwende wetenschappelijke materiaalkunde en dito bedrijven gegrondvest. In de drie landen zijn er onderzoekscentra, studenten, hoogleraren en Nobelprijswinnaars. Blijft die voorsprong bestaan? Umicore startte onlangs in China een tiende fabriek, de vraag luidt dus: zullen we daar enkel produceren of ook onderzoeken? De batterijenfabriek is Koreaans en het onderzoek gebeurt hier, moet dat niet ook deels naar Azië? Vandaag is er in Olen absoluut geen gebrek aan ontwikkelcapaciteit. Beslist werd echter dat voor de optimalisering van de volgende generatie van batterijen Korea meer armslag krijgt. In China zijn wij niet zover, dat wordt onderzocht. Maar je moet in Azië je kennis uiteraard beschermen. In Korea lukt dat, want het land heeft wetten en beschermt de intellectuele eigendom. In China blijft dat een hemelshoog probleem. Umicore is steeds sterker een kennisbedrijf en dus is de bescherming van de intellectuele eigendom een van mijn strategische verantwoordelijkheden.”

“Met een mogelijk conflict tussen de twee grootmachten, VS en China, over tien of twintig jaar zijn wij niet bezig of worden wij in 2006 niet geconfronteerd. Er zijn weliswaar afspraken binnen de Navo over gevoelige technologie. Waar moet, volgen wij hun richtlijnen. We fabriceren bijvoorbeeld militair gevoelig materiaal voor satellieten en voor infraroodmateriaal hadden we op bepaalde ogenblik beperkingen. Soms krijg je trouwens geen inzicht in de finale tekeningen van klanten met militaire producten. De kern voor mij is de bescherming van de intellectuele eigendom.”

“China is een sterkere mogelijke concurrent dan India,” vindt Van Sande. “In China bestaan bekwame materialencentra met een stamboom die teruggaat tot het strenge en orthodoxe communisme. Die onderzoeksgroepen doen wat Umicore doet en volgen onze research. De Chinezen zijn een leergierig volk en kunnen ons op korte termijn bijbenen. China is voor mij een kans, geen gevaar, en ik vind het op dit ogenblik boeiender dan India.”

“Voor de R&D werken 500 onderzoekers, waarvan 150 in de centrale laboratoria. Het jaarlijkse investeringsbedrag is 112 miljoen euro. Centraal gebeurt nog onderzoek dat aansluiting heeft met basisresearch. Het centrale onderzoek heeft contacten met studenten en assistenten en sponsort research aan de universiteiten. Ons netwerk om kennis op te zuigen is enorm, zoals een inktvis met vele armen. MIT in Boston is een partner, zoals TNO in Nederland, de divisie elektro-optiek is kind aan huis bij Imec, Hanau collaboreert met de universiteit van Darmstadt. Voor Vito in Mol zijn materialen een van de onderzoeksafdelingen. De onderzoekers van Imec zijn sterk geconcentreerd op onze noden. We hebben door een raamcontract volledige toegang tot hun kennis en infrastructuur. Vito ontwikkelt biologische technieken voor het collecteren van metalen en daar bestaan ad-hoccontacten mee.”

“Elke businessunit op zich heeft haar eigen wetenschappelijke relaties en beslist over haar onderzoeksgeld. Er is een intern risicokapitaalfonds voor de ideeën die niet passen binnen een businessunit. De interne venture-eenheid sponsort jarenlang die interessante vondsten of onderzoekssporen. Wij hebben geen dr. Paul Janssen, bij ons is teamwerk de traditie. Dat belet niet dat wij onze eigen kampioenen hadden met professoraten aan de goede universiteiten, bijvoorbeeld Claude Fenau en tegenwoordig Egbert Lox.”

Talentenjacht

“Traditioneel rekruteert Olen talent in België, Nederland en Frankrijk. Jonge mensen in België zijn vandaag minder geïnteresseerd in de materialenkunde,” constateert Van Sande. “De wetenschappelijke wereld verkoopt zich slecht en niet iedereen heeft zin om vijf jaar hard te knokken in de natuurkunde. De computer als hype heeft lang de materialen voorbijgestreefd en veel jongeren weten niet hoe boeiend die wereld is. Dat verandert zoetjesaan. In het algemeen trekken we voldoende onderzoekers aan, er zijn in België niet zoveel bedrijven die wetenschappers een kans geven. Veel wedijver in de nationale competitie om talent zie ik dus niet. Bovendien is de reputatie van Umicore fel gestegen. We zitten de jongste drie jaar uitstekend op de beurs, ook dat verbetert onze zichtbaarheid voor kandidaat-researchers. Vandaag is er geen probleem, maar als we stevig willen blijven groeien, zal het een knelpunt worden in de toekomst.”

“De ministers Moerman, Verwilghen en de EU-voorzitters spreken steeds luider over innovatie, maar volgen voldoende daden?” merkt Van Sande op. “De versnippering van de inspanningen in België en in Europa is een zorg. In de Europese Unie worden de fondsen verdeeld per land. Zolang dat niet opgelost geraakt, wordt veel geld verprutst doordat het niet naar de meest efficiënte onderzoekers vloeit. In België zou één instantie toelagen kunnen verstrekken aan de beste krachten, maar dat zal een wens blijven. De beslissingsstructuren in België zijn ongelooflijk ingewikkeld. Flamac is een stap naar samenwerking voor een brandpunt van uitmuntendheid.” “Hoe aan technologiemanagement en R&D te doen, is een van mijn specialiteiten,” lacht Van Sande. “Ik doceer daar nergens over, een occasionele lezing kan wel. Wij promoten dat niet te veel, want het onttrekt energie aan het bedrijf.”

Darwin of geen Darwin?

Marc Van Sande houdt van de natuur en luistert naar het kwinkeleren van de vogels: “Als ik vrij ben, loop ik op de buiten. Ik lees veel over de natuur en de evolutietheorie, het ene en het andere vind ik zeer boeiend. Waar komt die of die creatie vandaan is een grote vraag en dan specifiek voor de mensen, hoe zijn zij ontstaan en hoe zullen zij evolueren, ook door de nieuwste ingrepen? Stamcellen en hun toepassingen vind ik oké, maar je kunt de grenzen overschrijden met zware ethische gevolgen. Wat gebeurt er als je mensen schept met leiderstrekjes die hun medeschepselen willen domineren? Vandaag is het sciencefiction, morgen niet.”

“Ben ik een darwinist? Ik neem geen positie in, daarvoor ben ik dan weer iets te veel een leek. Dat er vandaag een discussie is over het feit of het leven van mens en dier een gelukkig toeval is of er anderzijds sporen van ontwerp en dus van een ontwerper zijn, is belangrijk. Ik geloof sterk in de evolutieleer, maar de discussie is niet afgerond. Welke mechanismen functioneerden om de mens in zijn huidige stadium te brengen? Fascinerend is dat. Als je erover leest en nadenkt, is het bizar dat de mens ontstaan is. De evolutietheorie heeft grote gaten en telkens men de zogenaamd oudste mens vindt, wordt er nadien een volgende oudste mens gevonden. Het is zeer moeilijk zich voor te stellen dat de mens alleen door natuurlijke selectie kon ontstaan, denk enkel maar aan het complexe menselijk oog.”

Marc Van Sande

Gehuwd, vader van vier kinderen.

Doctor in de Fysica (Universiteit Antwerpen).

EMBA (FBS Antwerpen).

1980: MHO als researcher en vervolgens in diverse functies in productie, research en marketing.

1993: Union Minière: vice-president businessunit Electro-Optic Materials.

1999: Umicore: executive vice-president en lid van het directiecomité.

Sinds 2005: chief technology officer.

In Trends van 25 mei verschijnt het volgende interview in de reeks: Bart Wallaeys, CTO van Recticel.

eXtra informatie op www.trends.be: Een nog uitgebreidere versie van dit interview, onder meer aangevuld met informatie over germanium, vindt u op de website van Trends.

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content