Markt van marine en groen
Straks zwaaien de schoolpoorten open. Het schooluniform is niet dood, weten een handvol detaillisten. Maar de Belgische producenten zien geen groei.
“De markt voor schooluniformen kent een heropleving,” zegt zaakvoerder Willy Franckaert van de gespecialiseerde winkel ‘t Scholierke aan de Britselei in Antwerpen. Een zestal jaar geleden was die markt nochtans op sterven na dood. “Maar de heisa rond merkkledij is de redding geweest : schooldirecties beseften plots het nut van een uniform.” Sindsdien draait ‘t Scholierke weer een jaarlijkse omzet van om en bij de 15 miljoen frank.
Maar het blijft vechten voor een plekje in een al bij al piepkleine markt. In België pogen een dozijn speciaalzaken hetzelfde product aan de man te brengen. “De vraag is niet gegroeid”, weet Franckaert, “de druk op de markt is vergroot. Sinds kort proberen ook enkele multinationale bedrijven zich tussen de bestaande leveranciers te wurmen.”
Die “grote jongens” houden het meestal bij marineblauwe kledij die ze ook als vrijetijdskleding aan de man kunnen brengen. “In de C&A-winkels kan je schooluniformen samenstellen uit de kleren die we in onze normale collectie hebben, zegt Michel Vanderkerevan C&A. “We houden geregeld contact met scholen om te zien welke hun eisen zijn en proberen daar dan via onze inkopers aan te voldoen. Maar gespecialiseerd zijn we niet, daarvoor is de markt te miniem.” Qua prijs kunnen de kleine speciaalzaken moeilijk met de giganten concurreren. “De invoer via tradingmaatschappijen vanuit lagelonenlanden als Hongkong maakt de hele textielsector kapot”, klaagt een pessimistische Brugse fabrikant van breigoederen. Maar een aantal kleine ondernemingen spelen in het segment schooluniformen juist hun kleinschaligheid als extra troef uit. “Ze garandeert kwaliteit en laat ons toe heel minutieus op de vraag van de klanten in te spelen”, legt Willy Franckaert uit. “Een uniform verschilt immers van school tot school. Wij leveren het volledige uniform, van de muts tot de kousen en alles wat ertussen zit”, vertelt hij. Het gros van de basisproducten wordt bij Belgische textielbedrijven ingekocht. Zo leveren, bijvoorbeeld, Red & Blu uit Sleidinge (Evergem) en Sowa uit Wakken de jassen, Tricosport en Cortina uit Brugge de truien. Die fabrikanten delen Franckaerts optimisme over de schooluniformenmarkt niet. Ze produceren nog wel, maar groei zien ze er niet in.
“We maken jassen in groen of blauw voor winkels die aan scholen leveren”, vertelt Ronald Dewever, zaakvoerder van het Wakkense textielbedrijf Sowa, met een veertigtal werknemers en een omzet van om en bij de 80 miljoen in kinderkleding, maar vooral in dames-bovenkleding, een product dat nog integraal in België van de band rolt. Het segment schooluniformen is er goed voor amper een kleine twee procent van de productie. “Jassen voor scholieren zitten in ons gamma kinderkleding, dat, met uitzondering van de duurdere en veelgevraagde communiekledij, helemaal in de lagelonenlanden aangemaakt wordt. Dat moét : de prijs is té belangrijk. De consument koopt kleren die ook buiten de school gedragen kunnen worden.”
Breigoederenfabrikant Cortina uit Brugge produceert wél in eigen land, een vijftiental mensen maakt er o.a. truien voor schooluniformen. “Maar het is slechts een kleine fractie van onze productie. We leveren ze aan boetieks, gespecialiseerd in schooluniformen, maar je zult ze ook vinden in de rekken van winkels met “gewone” kinder- en jongerenkleding.”
Red & Blu in Sleidinge, dat ook jassen voor de uniformenmarkt aanmaakt, haalt met zijn 21 werknemers een jaarlijkse omzet van 258 miljoen frank. Gemiddeld 1,25 % van de totale omzet vloeit binnen vanuit de schooluniformensector. Omgerekend goed voor zesduizend stuks, waarvan alleen het denkwerk nog Belgisch is, de rest Europees. “De schooluniformen zitten in ons gewone productieschema vervat”, legt zaakvoerder Eddy Vormezeele uit. “We blijven actief op die markt, omdat we die goed kennen. Schooluniformen zijn voor ons slechts een segment van de city wear voor kinderen. Het is een kleurenkwestie, een keuze tussen marine en groen.” De markt is niet echt aan zware schommelingen onderhevig, meent Vormezeele. “Ik merk geen progressie, eerder de traditionele jojo-beweging die de markt al jaren kenmerkt.”
AFGEWERKT PRODUCT.
Net als ‘t Scholierke voert ook Maison Guilmot in Brussel verschillende delen van de uniformen van verschillende Belgische fabrikanten aan. Enkele blouses, een sporadisch rokje maken ze ter plekke aan. “Wij hebben één groot voordeel tegenover de grote warenhuizen die zich in de markt mengen”, bedenkt zaakvoerder Charles Muraille. “Specialisten als wij verzekeren continuïteit. Het product dat je vandaag in onze rekken vindt, zal er ook volgend jaar nog liggen. De warenhuizen kunnen dat van hun goedkopere kledij niet garanderen : zij zijn afhankelijk van de ladingen die binnenkomen uit Hongkong of de Filipijnen. Wij plaatsen kleine bestellingen in kledingateliers in het Luikse, in de streek van Moeskroen, Battice of Dendermonde en hebben elk jaar een product dat precies aan de vraag van de scholen voldoet. Het nadeel : als er een fabrikant wegvalt van bijvoorbeeld turnmaillots, kunnen we dat verlies niet zomaar in een handomdraai opvangen.”
Meestal moeten de detaillisten zelf ook nog de basisproducten aan de vraag aanpassen, voor ze in het uitstalraam een plaatsje krijgen. “Bepaalde delen van het uniform zijn niet bij andere fabrikanten verkrijgbaar. Die maken we dan hier ter plaatse aan of we besteden de opdracht uit”, voegt Willy Franckaert toe. “Het gaat dan vooral om artikels die eigen zijn aan één bepaalde school : het streepjeshemd met die welbepaalde voorgeschreven streep, het rokje met dat specifieke aantal plooien, de badges en schildjes met vermelding van de schoolnaam of het embleem.”
F.D.
WILLY FRANCKAERT (‘T SCHOLIERKE) De heisa rond de merkkleding heeft redding gebracht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier