Marcel Broodthaers

M arcel Broodthaers werd op 28 januari 1924 geboren te Brussel. Hij zou op zijn 52ste verjaardag bezwijken aan een slepende ziekte in Keulen.

Broodthaers’ achtergelaten oeuvre is complex, bijna ondoordringbaar en gigantisch van omvang. Hij debuteerde als dichter en kunstcriticus, maar was ook plastisch kunstenaar, filmmaker, fotograaf en filosoof. Hij is een van de meest invloedrijke kunstenaars van de tweede helft van de twintigste eeuw en een buitenbeentje in de kunstwereld. Broodthaers valt niet vast te pinnen. Hij vertoont duidelijke invloeden van Duchamp en Magritte, zou als een popart- en conceptkunstenaar omschreven kunnen worden, maar Broodthaers behoort tot geen enkele stroming en laat zich niet in categorieën onderbrengen.

Zijn interdisciplinaire bezigheden vormen één groot oeuvre. Zijn films, foto’s, teksten en beeldend werk vloeien voortdurend (al of niet letterlijk) in elkaar over. Hij combineerde de scherpzinnigheid van de criticus en de poëtische gedrevenheid van de creatieve geest om de kunsthandel en de kunstscène van toen in vraag te stellen en te hekelen. Broodthaers fungeerde als een cynische commentator op het kunstgebeuren, die er alleen aan deelnam om er niet echt betrokken bij te geraken.

Broodthaers publiceerde zijn eerste boek ( Mon livre d’ogre) en maakte zijn eerste film in 1957. Pas in 1964 stelde hij tentoon. Alles in zijn werk bevat dubbele bodems. Zo is de link tussen goed eten en drinken duidelijk. De schelpen en schalen zijn tevens een moule: een gietvorm. Dit verwijst naar de vorm waarmee kunst gemaakt wordt of naar een kunstbeleid dat vorm krijgt. Broodthaers speelt voortdurend met de verschillende betekenisssen, contradicties en accumulaties van woorden en objecten. Het werk van Broodthaers straalt ook een nostalgie uit. Hij hield van oude lettertypes, het werk van Baudelaire en Mallarmé en verkoos Ingres boven Cézanne.

Hij was ook een verwoed verzamelaar. In 1968 opende hij in zijn woning het Musée d’Art Moderne, Département des Aigles, Section XIXème Siècle. Hij nodigde vrienden en kennissen uit om te discussiëren over het wezen van de kunst. Broodthaers legde in zijn imaginair museum het lege omhulsel van het kunstwerk bloot. De kisten zijn leeg, de kunstwerken zelf zijn afwezig. Broodthaers, een fan van La Fontaine, catalogiseerde alles volgens zoölogische parameters in plaats van het tijds- of stijlverloop te volgen dat in gewone musea geldt. Zijn Musée d’Art Moderne zou voortdurend evolueren. Op zijn laatste tentoonstelling in het PSK te Brussel anno 1974, stelde Broodthaers zijn wintertuin voor en betrad hij het Paleis met een kameel.

Broodthaers’ geest wordt treffend geïllustreerd in de Miroir d’époque Regency (1973). Eigenlijk moet deze spiegel met adelaar geïnterpreteerd worden als het ultieme kunstwerk. Hang dit object in een museum en je krijgt na verloop van tijd de hele kunstgeschiedenis weerspiegeld in een object dat steeds de actualiteit op de voet volgt, want het moment dat in de spiegel gekeken wordt, is steeds uniek. Prachtig! Zoals het hele oeuvre van Marcel Broodthaers. Een bezoek aan de tentoonstelling in het PSK is dan ook een must.

Marcel Broodthaers tot zo 10/6, elke dag van 10.00 tot 18.00 uur, in het Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat 23, Brussel.

Info: Tel. 02-507 84 80 of www.expo-psk

Piet Goethals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content