Marc Sluszny
De base jump van een beursmakelaar
Base jump, valschermspringen van een klif of zelfs stuwdam, is zijn jongste passie. Beursmakelaar Marc Sluszny blijft verbazen. Een bungeesprong op 6720 meter, sky surfen, de Anapurna beklimmen. Tussendoor zwom hij over het Kanaal, reed de 24 uren van Francorchamps, liep een marathon en bereikte de Belgische top in tennis en golf.
TEKST : LUC DE DECKER
Antwerpenaar Marc Sluszny is een beursmakelaar als geen ander. Gewapend met een master of business administration-diploma, behaald aan de universiteit in het Amerikaanse Illinois, beproefde hij eerst zijn geluk als grondstoffen- trader. De prille twintiger had toen al een eerste professionele carrière afgesloten. Begin jaren tachtig domineerde hij immers de Belgische tenniswereld. Als 15-jarige wonderknaap speelde hij al tegen levende legende Björn Borg. Kort na zijn 21ste verjaardag, na de Davis Cup gespeeld te hebben, gaf hij er echter abrupt de brui aan. Naar de reden bleef het gissen. “Ik wilde absoluut stoppen in schoonheid”, commentarieerde hij onlangs laconiek.
In de eerste sneeuw enkele weken geleden kregen we de kans om de inmiddels bijna 35-jarige Sluszny aan te porren tot wat meer uitleg. We moesten er wel voor naar de Hoge Venen. Voor zijn schoenensponsorRockport testte hij er solide outdoor-stappers uit. In de Rocky Mountains werden ze al beproefd tijdens een 160 km lange, barre bergtocht. Wij mochten het wat kalmer aan doen. Rond het kasteel van Reinhardstein in Robertville werd een klim- en hindernissenparcours uitgestippeld. Het was even wennen, een interview op gang brengen terwijl je vastgehaakt aan een touw van een rots daalt of boven de langste waterval in dit land hangt.
Sluszny had er best schik in. Tussen het waden door de rivieren en beklimmen van de rotswanden door, maakte hij ook duidelijk waarom hij in meer dan één sport afhaakte nadat hij de Belgische top net wel of net niet bereikt had. In het sky surfen prijkte hij een jaar geleden zelfs op nummer vier op de wereldranglijst, maar als wedstrijdsport heeft hij ook die acrobatische waaghalzerij ondertussen opzij geschoven.
“Ik voer geen competitie tegen anderen, ik verken alleen mijn eigen uitersten”, poneert hij. “Als ik me voldoende voorbereid en ingespannen heb, hoef ik mezelf niets te verwijten. Ben ik daarmee twintigste of eerste, het maakt niet uit. Als ik maar met mezelf in het reine ben. Eenmaal je je grenzen voldoende geprobeerd hebt, is het tijd voor iets anders. Je mag overigens niet het risico lopen dat je blijft hangen in een te beperkt milieu.”
Zijn vedettenstatus
als Belgische toptennisser viel veel vlugger weg dan hij verwacht had. “In het tennis werd ik op elke court geëerd. Toen ik me wilde inschrijven in een golfclub, dacht ik dat mijn naam uitspreken al voldoende was. Maar niemand kende me. Meteen werd ik geconfronteerd met het relatieve van bekendheid en succes in een bepaald milieu.”
Zijn woorden vormen verklaringen, ze stollen langzaam als voorzichtig uitgesproken, maar daarom niet minder gedecideerde statements. De uitroeptekens plaatst hij evenwel niet. Hij laat zijn zinnen rustig meanderen in een vlakte, waar het toelichten van zijn eigengereide levensfilosofie al gauw de anekdotiek van zijn sportprestaties overspoelt. Af en toe glipt er een Frans en Engels woord in zijn betoog. “Mijn moeder is een Engelse. Ze leerde mijn vader, de zoon van een Poolse hoedenmaker die naar België uitweek, kennen in Knokke. In ons gezin in Antwerpen spraken we Frans en Engels, maar ik ging wel naar het atheneum van Berchem, zodat ik onderwijs kreeg in het Nederlands.”
Van de geagiteerde toon die bij sommige extreme sporters opvalt, is bij Sluszny geen spoor te bekennen. Evenmin doorspekt hij zijn uitleg met de clichéwoorden kick en uitdaging. “Toen we de kortfilm Base Jump draaiden, die nu als voorfilm in de bioscoopzalen van de Kinepolis-Metropolis-groep getoond wordt, heeft de geluidstechnicus het volume van mijn stem kort voor de sprong juist wel moeten milderen”, lacht Sluszny. “Blijkbaar geraak je al een tijdje voor die sprong zo opgeladen en opgewonden, dat je zonder het te beseffen veel luider gaat spreken. De adrenaline stroomt.”
In de film springen drie stuntmannen van een duizend meter hoge klif in Noorwegen. Hooguit 20 seconden duurt het voor ze de grond bereiken. De eerste 15 seconden voeren ze acrobatische figuren uit. Daarna moeten ze dringend de parachute openen. “Een reservevalscherm is er niet. Je hebt toch geen tijd meer om er één open te trekken als er wat misgaat met de eerste. Het probleem is tijdig stabiel komen om de parachute goed te laten opengaan. Je mag je ook niet laten verrassen door de wind, die je tegen de rots kan zuigen. Schrik ? Wel degelijk. Maar je moet je zozeer kunnen focussen op wat je moet doen, dat die angst wegvalt. Bij base jump moet je jezelf bij elke sprong weer overtuigen. In die zin kan je het niet vergelijken met het gewone valschermspringen. Toen ik mijn eerste sprong uit een vliegtuig maakte, bevroor ik zowat van schrik. Na enkele sprongen vloeit die ontzettende angst echter weg. Aan base jump daarentegen wen je nooit. Daar besef je dat de ruimte, letterlijk, krap is.”
Het kan nog extremer. In de omgeving van Alpenstad Chamonix sprong hij van een stuwdam van nauwelijks 180 meter hoog. “Je hebt één seconde om de parachute te openen. Dan ben je al 30 tot 40 meter gedaald.”
Flirten
met de dood wil Sluszny zijn adembenemende capriolen in geen geval noemen. “Je gaat het leven juist veel meer appreciëren.” Als we iets over Russische roulette opperen, repliceert Sluszny meteen : “Uiteraard kan er wat mislopen, maar daar ga ik niet vanuit. Je stapt toch ook niet in een auto met zulke noodlotsgedachten. Een kansspel mag je er evenmin van maken. Base jump, bijvoorbeeld, kan je slechts aan als je voldoende ervaring hebt met het valschermspringen. Mijn talloze wedstrijden sky surfen helpen ook.”
Als trader of beursmakelaar ervaart Sluszny gelijkaardige noden : “Je neemt constant snelle beslissingen, geregeld gelden ze zelfs voor enorme geldsommen. In die korte tijdsspanne moet je je beslissing kunnen overwegen. Je mag niet zenuwachtig worden, anders maak je fouten. Dat is net als bij base jump : ondanks de buitenissige spanning en de snelheid, moet je zeer bewust al je ervaring, kennis en vaardigheden kunnen toepassen.”
Precies in dat glorieuze, kristalheldere ogenblik in radicaal veeleisende omstandigheden ligt de bevrijding die Sluszny steeds weer opzoekt. In die luciditeit vindt hij ook zichzelf weer. Zulke uitspraken neigen naar zenboeddhisme en meditatie. En ook daarmee verrast de extreme sporter. De man van de snelle reacties neemt elke ochtend de vrijheid om te mediteren. “Aanvankelijk was het gewoon een hulpmiddel om mijn zenuwen bij het tennissen de baas te blijven. Toen was ik nog zo bang om te verliezen, dat ik ontspanningstechnieken nodig had. Mettertijd leerde ik ook concentratie-oefeningen. Het komt er dan op aan je energie naar één punt te richten. Zo’n focus vind je ook terug in vele oosterse gevechtssporten.”
Zen-adepten
kalmeren het woelen van de geest om in alle sereniteit te streven naar satori, zeg maar verlichting. Sluszny noemt dat lucide ogenblik “het één zijn van lichaam en geest. Alles wat je dan doet, is perfect. Je moet er niet eens over nadenken. Dat is het ultieme dat we allen zoeken. Dat ogenblik vind ik eveneens bij het beoefenen van sport. Ook bij het valmschermspringen zoek ik geen kick, maar juist dit perfecte ogenblik. Dat is overigens ook de vaak onbewuste reden waarom valmschermspringers steeds weer opnieuw naar die ervaring gedreven worden. Zelfs als ze 70 zijn, blijven ze liefhebber.”
Na die onthulling begrijpen we al iets beter waarom hij ook zo verknocht geraakte aan golf. In 1992 stond hij zelfs in de Belgische top-5. Sluszny noemt golf “een mentale sport. Het ís meditatie. Ook de omgeving speelt daarbij een rol. Bij het golfen hoor je niet eens je voetstappen. Dat neemt niet weg dat het een even veeleisende als zenuwslopende sport is. Maar ook tussen die mentale extremiteit vinden we dat kalmerend genot terug.”
Zelfs zijn al even enerverende job benadert Sluszny met dezelfde relativerende filosofie. “Vele zakenlui denken alleen aan geld verdienen. Dat is funest,” oordeelt de Antwerpse beursmakelaar. “Geld is alleen een vehikel om andere zaken te kunnen verwezenlijken. Ook ik wil best veel geld verdienen, maar dan wel met het doel om daarmee mijn dromen te realiseren. Geld heb ik nodig om verder te kunnen evolueren.”
Zijn strapatsen slorpen aardig wat spaarcenten op, al vindt Sluszny doorgaans wel voldoende sponsors. Hij kan ook rekenen op goede vrienden, zoals ballonvaarder Wim Verstraeten (zie Trends Style van 21 november jl.). Twee jaar geleden braken ze beiden een wereldrecord tijdens dezelfde vlucht. Verstraeten vloog met zijn luchtballon in de vorm van een Smurfen-hoofd 9000 meter hoog, goed voor een nieuw hoogterecord voor specialevormenballons. Onderweg liet hij Sluszny uit, die in de ijle lucht op 6720 meter een bungeesprong maakte en vervolgens met de parachute naar beneden kwam.
In zijn loft
aan de Antwerpse Zuiderkaai vindt Sluszny ook rust. Vier jaar geleden kocht hij er een leegstaande school op, die hij liet ombouwen tot een immense loft. De woning bestaat uit één ruimte met verschillende, in elkaar schuivende niveaus. Het interieur ademt de stijl van de jaren vijftig en zestig. Metaal en hout overheersen. Maar ook in het inrichten van zijn leefruimte gaat Sluszny als een durfal tewerk. Tussen de rustgevende design waagde hij het om zijn voorliefde voor oude speelautomaten en flipperkasten tot uiting te laten komen. Ook objecten uit de vele, vaak exotische landen die hij bezocht, vinden een plaats in die vermetele stijlcocktail. Voor de deur parkeert hij zijn Jaguar XJ6. “Hoegenaamd geen statussymbool. Dan zou ik wel een jonger model zoeken. Het is gewoon een comfortabele auto met een onweerstaanbare lijn.”
“Ik ben verknocht aan Antwerpen”, verklaart de vrijgezel wat later zijn liefde voor de metropool. “De stad is niet eens zo druk als velen denken. Dat is het leuke : Antwerpen heeft de allure van een stad, je kan er alles vinden, maar behoudt nog net genoeg charme van het dorpsleven.”
Sluszny frequenteert ook graag de Antwerpse restaurants. “Ik kan niet koken”, grapt hij. Toch stemt zijn levenswijze niet overeen met het prototype van de bourgondiër-avonturier. Sommige extremetrekkers, zoals schrijver-regenwoudverkenner Redmond O’Hanlon, wisselen hun harde training en hachelijke tochten af met pittige bon-vivant-perioden. Sluszny houdt niet van zo’n jojoleven. Hij zoekt evenwicht. Dat merken we al gauw na ons dagje stappen, klauteren en ploeteren. Terwijl wij ons laten verleiden door een succulent Ardens wildmenu, houdt hij het bij een Spartaanse vegetarische schotel. Zelfs de wijnkaart geeft hij ongeopend terug. Maar als hij ons bij het dessert ziet genieten van de taart, gaat hij overstag. “Taarten zijn mijn zwakke plek.”
“Een cola drink ik ook wel eens”, lacht hij. Het tegendeel zou pas verwonderen. Sluszny is immers de sky surfer in de bekende Coca-Cola-commercial. In tegenstelling tot base jump, dat voor slechts (zeer) weinigen weggelegd is, vindt Sluszny dat sky surfing een veel grotere schare beoefenaars moet kunnen aanspreken. “De Belgen doen het niet onaardig. Het vergt enkel discipline en ervaring in het valschermspringen. Maar we hebben alvast bewezen dat je geen getatoeëerde paracommando op een Harley Davidson hoeft te zijn om met de parachute overweg te kunnen.”
Op de Anapurna, één van de roemruchte reuzen in de Nepalese Himalaya, voegde Sluszny enkele maanden geleden alweer een nieuwe markante sport op zijn imposante palmares. De 8078 meter hoge berg liet zich echter niet bedwingen. Het begon al barslecht. Door administratieve perikelen, niet ongewoon in het Aziatische bergstaatje, mochten Sluszny en een klimgezel niet in de helikopter die hen naar het basiskamp zou brengen. Dat betekende meteen een extra voettocht van zes dagen.
De expeditie wilde de gigant zonder zuurstofflessen betreden, maar de Anapurna liet zich niet temmen. Boven de 6500 meter brak de hel los. Het weer sloeg om en het team ontsnapte ternauwernood aan een cascade van lawines.
Een tweede poging ziet Sluszny voorlopig niet zitten. De uitputting, vrieskou en lawines liggen nog te vers in het geheugen. Niet getreurd, inmiddels bijt hij zich vast in de stuurknuppel. Met de helikopters van Eric Geboers heeft hij er al heel wat vlieguren opzitten. Met de Cessna zijn de eerste praktische proeven ook al achter de rug. “En ik volg nu lessen saxofoon.” Sluszny blijft verbazen.
In zijn loft aan de Antwerpse Zuiderkaai komt Sluszny tot rust.
De hobby’s van een Antwerpse beursmakelaar, van sky surfing tot een bungeesprong uit een warmeluchtballon op 6720 meter hoogte.
Base jump : valmschermspringen van een klif, een stuwdam, een gebouw…
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier