MANAGER MET MUZIEK. Het boek van de eerste viool
In de kerstperiode durven we al eens neuzen in de vrijetijdsbesteding van een manager. Henri Meiresonne bijvoorbeeld, topman van VTB/VAB, blijkt een verwoed muziekliefhebber te zijn. Uit zijn passie groeide een boek.
Henri Meiresonne (48 j.) is geen grijze kamergeleerde. Een beetje grijs, dat wel, maar dat is een teken van wijsheid… en als we de antropomorfologie mogen geloven, is een groot voorhoofd een teken van muzikaliteit. Meiresonne studeerde ekonomie en bedrijfsadministratie en heeft in zijn carrière al menig Vlaams watertje doorzwommen : Janssen Pharmaceutica, Van Marcke, Neirinck en Koramic. Intussen is deze Gentenaar al enige tijd gedelegeerd bestuurder van de VTB-VAB, een baan die hem na aan het hart ligt. “Niet meteen een sinecure, ” vindt hijzelf, “maar ik hou van uitdagingen. “
Eén van de minder zakelijke uitdagingen vond Henri Meiresonne in het samenstellen van het “Lexicon van de Romantische en de Moderne Muziek”, een turf van 544 bladzijden, net uitgegeven bij Lannoo.
“Een manager heeft wel degelijk vrije tijd, ” vindt hij. “Het is een kwestie van prioriteiten en vooral van keuze. Hoe besteed je de overblijvende uren ‘s avonds na tien uur bijvoorbeeld ? Met lezen, tv-kijken, joggen, tennissen, weet ik veel. Mijn vrije tijd gaat naar de muziek. Luisteren voornamelijk, hoewel ik ook een klein beetje piano speel. En het werken aan mijn boek. Dat heeft tien jaar lang bijna al mijn vrije tijd opgeslorpt, zonder dat mijn gezinsleven eronder leed. Nu is die hobby van mij er ook één die je thuis kan beoefenen. Dus voor mij geen uren op een golfterrein bijvoorbeeld, ver van vrouw en kind… “
Voor Meiresonne is muziek een ware passie. Hij kreeg ze als kleine jongen ingelepeld. Nog vaak denkt hij terug aan de tijd waar hij zijn vader piano hoorde spelen. Als tiener ontleende hij platen in wat toen de Nationale Diskoteek heette nu de Mediateek en luisterde voortdurend naar muziek. Ook tijdens het studeren. Wel voelt hij het aan als een gemis dat hij niet méér muziek gestudeerd heeft dan die luttele jaartjes piano. “Ooit begin ik er nog eens aan. Muziek is voor mij essentieel in het leven. Ze kan me tot rust brengen of me ontroeren, nieuwe emoties in mij opwekken. Wie niet van muziek houdt, legt gewoon een hele leefwereld naast zich neer. En dat is biezonder jammer, want muziek geeft reliëf aan het leven. “
Wat nog niet wil zeggen dat iedereen met een passie voor muziek er ook een boek over schrijft. Meiresonne zelf ziet zijn werk als het distillaat van die uit de hand gelopen passie. Een tiental jaar geleden wilde hij zijn lp’s vervangen door cd’s. Dat moest een beetje systematisch aangepakt worden, dus maakte hij een lijst met prioriteiten op, met daarnaast wat kommentaar. “Die lijst werd zodanig uitgebreid dat ik er in fine ook iets kompleets wilde van maken. Toen het projekt uiteindelijk vorm kreeg, is dat ter ore gekomen van Lannoo en werd me gevraagd of ik er geen boek kon van maken. En nu ligt het daar. “
Het “Lexicon van de Romantische en de Moderne Muziek” is een vademecum voor de melomaan met de bespreking en de kwotering van meer dan 5000 werken van zo’n 150 komponisten. Zoals de titel laat vermoeden, beperkt het boek zich tot een periode van ongeveer 200 jaar in de muziekgeschiedenis. Profane of religieuze vokale muziek (opera, liederen…) en de toch zeer uitgebreide literatuur voor orgel bijvoorbeeld, komen er echter niet in aan bod. “Mijn benadering was niet geschikt voor de muziek van vóór Haydn, ” zo verklaart Meiresonne de beperking. “Je kan onmogelijk de honderden vioolconcerto’s van Vivaldi of de tientallen klaviersonates van Scarlatti stuk per stuk kwoteren. Terwijl de vijf pianoconcerto’s van Beethoven bijvoorbeeld wel afzonderlijk benaderd kunnen worden. Dat alleen instrumentale muziek behandeld wordt, komt doordat ik alleen die muziek voldoende ken om erover te schrijven. “
VALSE NOOTJES ?
De aanpak van Meiresonne stuit wel op kritiek. In Knack bijvoorbeeld hekelde Fons De Haas het gebrek aan precisie, de subjektieve appreciatie van de opgesomde werken, het terzijde laten van de Vlaamse en Nederlandse komponisten.
Henri Meiresonne verdedigt zijn systeem van kwotering van de werken één tot vijf muzieknootjes die worden toegekend zoals sterren aan een chef-kok. “Het overbekende 1ste pianoconcerto van Tsjaikovski is bij mij goed voor vier nootjes, want wie bijvoorbeeld honderd werken in huis wil hebben, moet volgens mij ook dat eerste concerto van Tsjaikovski bezitten. Tussen de werken met drie, vier en vijf sterren Lannoo heeft daar mooie nootjes van gemaakt zitten er absolute musts voor elke diskoteek, maar ook werken die een plaatsje verdienen ondanks het feit dat de doordeweekse melomaan ze niet kent, of precies daarom… Ik hoop alvast dat de mensen, dankzij mijn werk, niet blijven steken bij de voor de hand liggende muziekstukken, maar na lektuur ook die andere pareltjes ontdekken. Dat men na het beluisteren van de Onvoltooide Symfonie ook de duizenden andere prachtige bladzijden leert kennen die Schubert geschreven heeft. Het boek is zo opgevat dat wie meer wil weten over het celloconcerto van Dvorak, erover gaat lezen en ontdekt welke komponisten eveneens een celloconcerto geschreven hebben… of wat Dvorak zoal gekomponeerd heeft buiten dat celloconcerto. Uitbreiden van bestaande en ontginnen van nieuwe interessevelden heet dat. Zo kent iedereen de 9de symfonie van Dvorak, maar ziet men over het hoofd dat de 8ste ook zeer mooie melodieën bevat. Eigenlijk komt het erop neer dat ik het boek geschreven heb dat ik zelf wilde hebben. “
M.D.
HENRI MEIRESONNE (VTB-VAB) “Ik heb het boek geschreven dat ik als muziekliefhebber zelf wilde hebben. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier