‘MANAGEMENTTAAL IS PAPEGAAIENTAAL’

De campagne Heerlijk Helder trekt ten strijde tegen de nodeloos ingewikkelde taal van politici, juristen, ambtenaren en managers. “Als je het niet eenvoudig kunt uitleggen, snap je het zelf niet.”

Toen het Radio 1-programma Hautekiet in januari de luisteraars opriep voorbeelden van onbegrijpelijk taalgebruik te bezorgen, werd de redactie overstelpt met reacties. Een ervan was deze definitie van een bevalling in een polis van de ziekteverzekeraar DKV: “Het gebeuren zowel tijdig, voortijdig als laattijdig en ongeacht de toegepaste techniek waarbij een vrouw zich bevrijdt of wordt bevrijd van het product der conceptie (foetus en aanhangsels) op een ogenblik waarop de foetus levensvatbaar is.”

Radiomaker Jan Hautekiet vormde samen met de auteur Ann De Craemer een panel van taalexperts, dat elke week een krakkemikkige tekst omzette in helder Nederlands. “Wat zou de wereld er toch mooi uitzien”, dachten ze, “als mensen geen tijd meer zouden verliezen met het proberen begrijpen of moeten ontcijferen van krom geschreven teksten. Teksten waarover de zender niet genoeg heeft nagedacht en die daardoor hun doel missen.”

Een luisteraar zond een brief van een gerechtsdeurwaarder in, met deze zin die hij niet begreep: “En opdat de betekende tevens bevolene partij hiervan niet onwetend zou zijn heb ik haar gelaten, zijnde en sprekende als hierboven, kopij van mijn huidig exploot van de betekende stukken, onder gesloten omslag, conform de wet, zo nodig.” Het panel vertaalde dat simpelweg als: “U was niet thuis op het moment dat ik bij u aanbelde om u een dagvaarding te bezorgen, waarin u wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen. Om u op de hoogte te stellen van de dagvaarding, bezorg ik u een kopie daarvan.” De Heerlijk Helder-campagne werd een begrip. Hautekiet en De Craemer kregen er onlangs de Wablieft-Prijs voor, die organisaties of personen bekroont die zich inspannen voor een toegankelijke taal.

Maar hoe komt het toch dat politici, juristen, ambtenaren, academici, artsen en managers zich vaak zo ondoorzichtig uitdrukken? Die vraag proberen Hautekiet en De Craemer te beantwoorden in het boek Heerlijk Helder, aan de hand van inzichten van auteurs, filosofen, psychologen en taalkundigen. Een stijlgids is het niet, maar er zijn wel praktische lessen uit te trekken. Zo citeren ze een van de beroemdste stijladviezen: de zes schrijftips van de Britse auteur George Orwell. We overlopen enkele belangrijke conclusies van het boek en gebruiken de tips als tussentitels. Volgens Hautekiet en De Craemer had Orwell daaraan nog deze regel moeten toevoegen:

0. Probeer in te schatten welke indruk je woorden op iemand anders maken.

Volgens de Amerikaanse taalkundige en psycholoog Steven Pinker is er maar één goede reden waarom verstandige mensen slechte teksten schrijven: “de vloek van kennis”. Hoe beter we een onderwerp kennen, hoe meer we overschatten wat een ander daarover weet. Doordat we onze kennis niet opzij kunnen schuiven, schrijven we teksten die een doorsneelezer niet begrijpt. “Net als de dronkaard die te ver heen is, zich niet realiseert dat hij niet kan rijden, merken we de vloek niet op”, schrijft hij.

Toch zijn er manieren om aan die vloek te ontkomen. Probeer je voor te stellen dat je in gesprek bent met je lezer, en vraag feedback van mensen die vergelijkbaar zijn met je doelgroep, raadt Pinker aan. Professionele schrijvers hebben daarom redacteurs. Gelegenheidsschrijvers kunnen een huisgenoot, een collega of een familielid als testpersoon gebruiken.

Begrijpelijke communicatie is een belangrijk economisch goed. Citibank lag in de jaren zeventig mee aan de basis van de Plain English Movement — een overkoepelende naam voor initiatieven in de Verenigde Staten die ijveren voor een duidelijke taal. Nadat de bank haar contracten en documenten had herschreven in toegankelijk Engels, moest ze maar half zoveel tijd meer investeren in de opleiding van personeel. En doordat de klanten de informatie van de bank beter begrepen, hoefden de medewerkers daarover minder vragen te beantwoorden.

1. Gebruik nooit een metafoor, een vergelijking of een andere stijlfiguur die je vaak in gedrukte teksten tegenkomt.

Gemakzucht is een van de grootste vijanden van helder taalgebruik. Wie gemeenplaatsen rondstrooit — zoals in de verf zetten, aan de alarmbel trekken, achter de feiten aanlopen, uit het dal klimmen, over de schreef gaan of geen windeieren leggen — geeft de indruk dat hij niet heeft nagedacht over wat hij wil zeggen, en dat klopt wellicht nog ook.

“Gebruik je kant-en-klare uitdrukkingen, dan hoef je niet meer naar woorden te zoeken”, schreef Orwell. “Je bespaart jezelf veel geestelijke inspanning, met als prijs dat je bedoeling vaag blijft — voor je lezers, maar ook voor jezelf. De opeenhoping van afgezaagde formules doet een soort verstopping ontstaan, zoals theeblaadjes in de gootsteen.”

2. Gebruik nooit een lang woord waar een kort woord volstaat.

Ook een overvloed van moeilijke, abstracte woorden maakt taal wollig. Begrippen als complementariteit, correlatie, implementering, problematiek, variabele, opportuniteit, proces, model of perspectief maken van een tekst “een nacht van de levende doden”, stelt Steven Pinker. “Proza is een venster op de wereld”, schrijft hij. “De dingen waar de schrijver naar verwijst, zijn dus concreet. Wie zou een model of een perspectief herkennen als hij het op straat zou tegenkomen?”

Communicatie is vaak een prestigezaak. Veel schrijvers gebruiken dure woorden om bij hun publiek ernstig over te komen. Lezers geven niet graag toe dat ze niet mee zijn, want dan lijkt het alsof ze dom zijn. Maar dat betekent niet dat ze echt hebben begrepen wat de auteur heeft bedoeld.

Dat soort pseudobegrip kan absurde vormen aannemen. Vorig jaar moesten twee vooraanstaande wetenschappelijke uitgevers meer dan 120 artikels intrekken, nadat aan het licht was gekomen dat ze met een computerprogramma waren gegenereerd en vol nonsens stonden. Niemand had dat opgemerkt. “We zijn sterk geneigd spontaan betekenis toe te kennen aan woorden en zinnen die in wezen onzinnig zijn”, legt de wetenschapsfilosoof Johan Braeckman in het boek uit. “Het is dan niet langer de schrijver die iets te vertellen heeft, maar wel de lezer, al schrijft die laatste het inzicht toe aan de eerste.”

3. Als het mogelijk is een woord te schrappen, schrap het dan altijd.

“Je publiek wil je passie horen en niet je theorie”, zegt Virgin-oprichter Richard Branson op zijn website. “Wanneer gaan mensen beseffen dat een korte speech beter is dan een lange? Het meeste van wat iemand te zeggen heeft, past op één velletje papier.” Branson citeert Winston Churchill: “Een goede toespraak moet lijken op de rok van een vrouw: lang genoeg om het onderwerp te omvatten en kort genoeg om interesse te wekken.”

4. Gebruik nooit de lijdende vorm waar je de bedrijvende kunt gebruiken.

Passieve constructies maken vage, onpersoonlijke communicatie nog vager en onpersoonlijker. Deze zin uit het Vlaamse regeerakkoord bijvoorbeeld: “Op middellange termijn dienen de overgedragen bevoegdheden op een inhoudelijk congruente, een efficiënte en voor de burger transparante wijze ingekanteld te worden.” Omgezet in de klare taal van Heerlijk Helder wordt dat: “We moeten de nieuwe bevoegdheden consequent, efficiënt en transparant inpassen in ons beleid.”

Wie opzettelijk wollig wil communiceren, stapelt de gemeenplaatsen en de lijdende constructies op. De Nederlandse oud-premier Ruud Lubbers stond zo bekend voor zijn holle frasen dat er een nieuw woord voor werd bedacht: lubberiaans staat voor glibberig, verhullend taalgebruik. Sommige van zijn uitspraken lijken verzonnen door een nonsensdichter: “Voor de voet weg moet dit probleemveld worden neergetunneld in een motie, om langs deze weg in lijn met de afspraken met het kabinet al zwaluwstaartend de pijnpunten snelstens en bestens af te concluderen. Langs deze weg moet de problematiek geleidelijk aan worden afgekocht en verschmertzt.”

5. Gebruik nooit een woord of uitdrukking in een vreemde taal, een wetenschappelijk woord of jargon als je een alledaags woord kunt bedenken.

Elke beroepsgroep ontwikkelt een jargon, waarmee de leden beter met elkaar kunnen communiceren. Op buitenstaanders komt dat vaak als een geheimtaal over, en dat wekt ergernis op. Zo storen Hautekiet en De Craemer zich aan managementtaal. Begrippen als target, asset, stakeholder, benchmark, hands-on-mentaliteit, win-winsituatie, doorstart, kerncompetentie of terugkoppelen naar het team toe zijn volgens hen “dor en net zo onvruchtbaar als zaad op de rotsen”. In 2013 vroeg het Britse Institute of Leadership and Management aan 2000 mensen wat ze het irritantste buzzwoord vonden. De winnaar was thinking outside the box — een uitdrukking die ook in het Nederlands is ingeburgerd.

“Iedereen met wie je aan tafel zit, begrijpt je. En dat is toch het belangrijkste?”, reageert Michel De Coster, de commercieel directeur van de Franse telecomgroep SFR. Hautekiet en De Craemer zijn het daar niet mee eens. Ze verwijzen naar onderzoek waaruit is gebleken dat mensen concrete en heldere mededelingen het geloofwaardigst en het intelligentst vinden. “Managementtaal is papegaaientaal die menselijkheid en overtuigingskracht mist, terwijl overtuigen net datgene is wat managers moeten doen”, schrijven ze. “Het is taal die zo uitgehold is dat niemand nog werkelijk luistert.” Apple-oprichter Steve Jobs is volgens hen een voorbeeld. Hij bediende zich in zijn presentaties van eenvoudige en korte zinnen die iedereen kon begrijpen.

6. Overtreed liever alle regels dan dat je iets regelrecht barbaars zegt.

Ingewikkelde zaken kun je niet precies verwoorden met alledaagse begrippen, is een veelgehoord argument tegen het gebruik van eenvoudige taal. “Onzuiver Nederlands zit in onze politietaal ingebakken. Onze stijl is te verklaren uit de bekommernis dat onze processen-verbaal volledig juist moeten zijn”, zei politiebaas Catherine De Bolle in Hautekiet. De taalexperts van Heerlijk Helder zetten het proces-verbaal voor een snelheidsovertreding om in gewone taal. In oktober namen de politiediensten het nieuwe pv ook echt in gebruik. Juridische nauwgezetheid en een klare taal hoeven elkaar niet uit te sluiten, benadrukken Hautekiet en De Craemer.

Dat vindt ook Wessel Visser. Hij is de oprichter van BureauTaal, dat de Nederlandse overheid en bedrijven in een duidelijke taal helpt te communiceren. “Als je het niet eenvoudig kunt uitleggen, snap je het zelf niet. Wanneer je eenvoudiger taalgebruik hanteert, worden de dingen nauwkeuriger en preciezer omschreven. Zo’n tekst zal dus ook juridisch correcter zijn”, stelt Visser. “Zelfs de kredietcrisis zou er nooit zijn geweest, als alle teksten begrijpelijk waren geweest. Want dan hadden de Amerikaanse hypotheeknemers en de riskmanagers beter begrepen welke risico’s ze liepen.”

Jan Hautekiet en Ann De Craemer, Heerlijk Helder. Weg met krommunicatie!, Polis, 160 blz., 17,50 euro.

Steven Pinker, Gevoel voor stijl. Goed schrijven in de 21ste eeuw, Uitgeverij Atlas Contact, 318 blz., 34,99 euro. Verschijnt op 16 januari.

WIM VER ELST, ILLUSTRATIE KORNEEL DETAILLEUR

“De opeenhoping van afgezaagde formules doet een soort verstopping ontstaan, zoals theeblaadjes in de gootsteen” George Orwell

“Wie zou een model of een perspectief herkennen als hij het op straat zou tegenkomen?” Steven Pinker

“De kredietcrisis zou er nooit zijn geweest, als alle teksten begrijpelijk waren geweest” Wessel Visser, BureauTaal

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content