mahmoud ahmadinejad, Iran
Iran heeft haast om zijn regime te beschermen met een diplomatiek schild en desnoods met een nucleair schild, vooraleer zijn olieschild het laat afweten,” analyseert Christopher Dickey in Foreign Policy. De Amerikaanse president dreigt opnieuw met harde maatregelen tegen Iran, maar Dickey wijst erop dat “Iran nu in een machtspositie zit die het twee jaar geleden niet had. Mahmoud Ahmadinejad beschikt over olie-inkomsten die het mogelijk maken om in het buitenland steun voor de Iranese standpunten af te kopen.” Precies wat Hugo Chávez in Latijns-Amerika doet.
Anderzijds is dat olieschild maar tijdelijk. Omdat Saoedi-Arabië tegen midden 2009 zijn productiecapaciteit zal opgevoerd hebben van 11 tot 12,5 miljoen vaten per dag. Dan valt de huidige oliekrapte weg en ontstaat er op de oliemarkt opnieuw een buffer van drie miljoen vaten. Over twee jaar zullen de wereldprijzen minder onderhevig worden aan olie-export uit Iran. “Ook om die reden wil Teheran zijn kernprogramma in een versneld tempo afwerken en zich zo wapenen voor het geval het olievoordeel – dat het huidige regime beschermt – zou wegvallen,” aldus Dickey.
Anderhalf jaar geleden werd een bij de meerderheid van de bevolking onbekende Mahmoud Ahmadinejad verrassend tot president verkozen. Sindsdien ontpopt hij zich tot het symbool van het Iran-vol-zelfvertrouwen. Hij moet niet onderdoen voor de anti-Amerikaanse tirades en het populisme van zijn vriend Hugo Chávez. Maar de jongste lokale verkiezingen draaiden uit op een nederlaag voor de neoconservatieve kandidaten die Ahmadinejad als hun aanvoerder beschouwen. Kennelijk stijgt het ongenoegen over de man die in 2005 won van zijn tegenkandidaat, de pragmatische maar in allerlei duistere business betrokken mollah Ali Rafsandjani. Het regime van de mollahs had het al grondig verkorven nadat de schuchtere liberaliseringstendens onder de ‘liberale’ Mohammed Khatami niets dan illusies had opgeleverd. Religieuze leiders beheersen via een netwerk van eigen stichtingen alle nog lucratieve economische activiteiten in het land. In de ogen van de bevolking zijn de religieuze machthebbers, Rafsandjani incluis, profiteurs, waarbij de sobere Ahmadinejad schril contrasteerde.
Subsidies uit de olieopbrengsten verdoezelen de kapitaalvlucht, de instorting van de beurs van Teheran en de afwezigheid van een ernstig economisch beleid of diversificatie van de economie. Olie en gas zijn goed voor 60 % van de staatsinkomsten en 80 % van de exportopbrengsten. Verwaarlozing en te weinig investeringen in olievelden, waarvan de meeste 50 jaar oud zijn, dreigen echter de productie te ondermijnen. Iran pompt 3,9 miljoen vaten op, tegen 6,1 miljoen vóór de revolutie in 1974. Westerse oliemaatschappijen met nieuwe technologie wachten af uit angst voor de dreigende taal van de Amerikaanse president. Het Chinese Sinopec werpt zich op als nieuwe oliepartner van Iran.
Ahmadinejad is geen religieuze leider. Het was de echte leider van het regime, ayatollah Ali Khamenei, die op aandringen van de Revolutionaire Gardes de oud-burgemeester van Teheran in zijn versleten Peugeot en bescheiden huisje, op de valreep naar het voorplan had geschoven. Maar stemmen voor Ahmadinejad bleek vooral een proteststem te zijn tégen de clerus. De nieuwkomer scoorde goed met aanvallen tegen de alomtegenwoordige corruptie. Maar nu Ahmadinejad de werkloosheid en inflatie niet kan terugdringen, machteloos staat tegenover de corrupte clerus en er van meer economische gelijkheid weinig in huis komt, hebben steeds minder Iraniërs nog een boodschap aan zijn antiwesterse slogans. Ook binnen het politieke establishment veroorzaakt het kleine mannetje nervositeit.
Keetschopper?
JA: Iran wendt invloed aan bij de sjiieten in Irak en zegt zijn nucleaire plannen niet te wijzigen onder westerse druk. George Bush dreigt met acties.
NEEN: Sancties zouden de subsidiepolitiek en dus het regime treffen. Het regime is intern verdeeld over de harde koers van Ahmadinejad en zou tot compromissen bereid zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier