Mag het met broek zijn?
Deftige mantelpakjes… ze lijken op hun retour. Zowel op de catwalks van Milaan en Parijs, als in de garderobe van Belgische zakenvrouwen.
Niet zo lang geleden waren tailleurs nog heel erg bon ton: ze kwamen in vrouwelijke versie, mét rok die de knie raakte, een goedgeknipt jasje en een simpele knoopjesblouse. Secretaressen voelden zich er optimaal in, en zelfs vrouwelijke kaderleden namen het zekere voor het onzekere door zich deze vestimentaire passe-partout aan te schaffen. De tailleur maakte hoogdagen mee in de jaren tachtig. Brede schouders, een feilloze snit, een rigoureuze lengte… niks kon misgaan. Labels als Escada claimden deze vorm van powerdressing, en verkochten seizoen na seizoen ettelijke duizenden exemplaren. Vrouwen speelden met hun mantelpakje: wie heel sober voor de dag wilde komen, kon dat. Wie koos voor extra vrouwelijk, kon dat ook. Roklengtes werden aangepast, jasjes zaten wijd of net erg strak, knoopjes gingen open of dicht. Van seksuele intimidatie op het werk was nog nauwelijks sprake. Of beter: misschien was ze er wel, maar we hoorden er niks van.
Eind jaren tachtig, begin jaren negentig deed het broekpak zijn intrede in de kantoren. De rok werd steeds vaker ingeruild voor de pantalon, en meteen leek de ultieme gelijkheid bereikt: eindelijk zagen vrouwen er net uit als mannen, en op de werkvloer kon dat tellen. Vrouwen kozen heel snel voor de broek, en wel omdat die hun een hoop comfort schonk en extra praktische voordelen. (Een roktailleur vraagt om hoge hakken, een broek doet het probleemloos met lage stappers. Om nog maar te zwijgen over de tijdswinst in de badkamer.) En nog iets later verdween de blouse: om te worden vervangen door breigoed. Een twinset of een cardigan, een T-shirt met lange mouwen. Op die manier is het strikte aan de tailleur voorgoed verleden tijd. Chique nonchalance, here we come.
Praktisch comfort
“De tailleur blijft het doen, maar meer en meer met broek,” bevestigt Patricia Sieverding van de BVBA Agnes Röling, die sinds jaren Escada in België verdeelt. “Ook zakenvrouwen kiezen voor het praktische comfort, voor makkelijk zitten en makkelijk wassen. Zo is het bijvoorbeeld ondenkbaar dat er in de broek geen lycra zit. Er moet lycra in, en wel omdat er dan niks spant. Wij verkopen nog steeds veel roktailleurs, in onze eigen boetieks en in de multimerkenzaken die onze lijn verdelen, maar de pantalon is niet meer weg te denken uit het beeld van de collectie.”
Dat beaamt ook Isabelle Santens, van NV Andres, die onder meer de merken Xandres en Hampton Bays op de markt brengt (zie blz. 70). “Ook zakenvrouwen worden steeds veeleisender en dat betekent concreet dat hun kleren comfortabel moeten zitten, makkelijk wasbaar zijn en zo kreukvrij mogelijk ogen. Ik toets het vaak aan mezelf: jaren geleden droeg ik veel linnen kleding. Maar ik reis ook veel. Resultaat: ik verscheen op elke meeting in kleren die er zo verkreukt als wat uitzagen.” Voor dat soort nonchalance betaal je blijkbaar, want een gekreukt jasje bezorgt je niet meteen de beste onderhandelingspositie. Gelukkig houden ontwerpers daar meer en meer rekening mee.
“Veel hangt sowieso af van de stoffen,” zegt Patricia Sieverding nog. “De zakenvrouw wil gerust wat betalen voor haar outfit, maar daar staan een rigoureuze snit en een mooie stof tegenover.”
Even getoetst aan de realiteit. Ik herinner me die ene groepsfoto van onze (vorige) Belgische regering, toen Mieke Offeciers als kersvers minister aantrad in een knalgroene tailleur met rok tot op de knie. ‘s Anderendaags had niemand het over haar kwaliteiten, maar iedereen stelde de kleur van haar tailleur in vraag. Jammer, vindt u? Tuurlijk, alleen is het wel de realiteit. Iedere vrouw die een zekere positie bekleedt in het bedrijfsleven of in de politiek, wordt op haar kledij ‘gepakt’. Geen mens die zich afvraagt waar Guy Verhofstadt of Philippe Bodson hun kleren vandaan halen, maar iedereen weet wel dat Annemie Neyts geregeld langsgaat bij couturier Gérald Watelet. Net zoals iedereen wel eens kritiek uit op de laagjesmode van Mieke Vogels. De kleren maken de man, maar zeker de vrouw. Al speelt de sector waarin die vrouw werkt natuurlijk een grote rol. Hebben we het over de bankwereld of advocatuur, dan zal die strikte tailleur tot op de knie het nog wel doen (en misschien wel moeten). Terwijl de design- en architectuurwereld zo’n mantelpakje hoegenaamd niet zien zitten. Een creatieve outfit staat hier garant voor avant-garde ideeën. Terwijl het in de ‘haute finance’ voor slordig zou doorgaan.
Laten we nog even terugkomen op die tailleur. Misschien vertel ik u niks nieuws, maar wist u dat de damestailleur zijn hoogdagen kende tijdens de hoogdagen van Hitler? Door de stoffenschaarste werden de rokken korter en zaten de jasjes steeds dichter tegen het lichaam aan. Brede schouders én epauletten waren niet meer dan een knipoogje naar een militair aandoende outfit, die hoogst populair was bij de Duitse vrouw. Heel even werd deze ‘arische must have’ ook mode in Parijs. Het moet gezegd dat veel Franse vrouwen niet meteen opteerden voor het Duitse model: ze protesteerden op 14 juli 1943 graag in een wijde tailleur in de kleuren van Frankrijk: wit, rood en blauw. De tailleur begon in de jaren vijftig aan een grootse heropstanding, om daarna roemloos ten onder te gaan in de tumultueuze jaren zestig en hippiejaren zeventig.
Gevoel van zekerheid
Pas in de jaren tachtig kon het mantelpakje weer. Ontwerpers als Montana en Mugler maakten er hun handelsmerk van, de tailleur stond symbool voor chic en sexy. Giorgio Armani moest niet van de rok weten en verving die door de broek. Hij heeft tot vandaag een patent op perfect geknipte broekpakken die losjes om het lichaam zitten, in de beste materialen. Vertaald naar de werkvloer betekent dat vooral: zekerheid. Zo van: hier kan ik echt niks mee fout doen. De tailleur bewijst alvast dat mode een code is. Op elk moment van de dag, waar u zich ook bevindt.
Veerle Windels
Over ‘Le Tailleur’ is een schitterend boek verschenen, in de Franse reeks Syros Alternatives, collection droit fil.
Het broekpak staat voor zekerheid, zo van: ‘hier kan ik echt niks mee fout doen’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier