Wat is de economische impact van groeiende militaire budgetten?
De oorlog in Rusland heeft aangetoond dat we leven in een wereld van wapens én boter. Een sterke defensie is, helaas, een noodzaak voor een sterke economie.
Door de oorlog in Oekraïne zullen de militaire budgetten over de hele wereld stijgen, vooral in Europa, waar de dreiging van Russische agressie het grootst is. Onder meer Duitsland, Italië en Noorwegen hebben al besloten hun defensiebudgetten op te trekken. De Verenigde Staten en China, de twee landen die het meeste geld aan defensie uitgeven, doen dat ook. De druk op kleine landen om hetzelfde te doen, lijkt onvermijdelijk. Wat zijn de economische gevolgen van die druk? Wanneer regeringen meer uitgeven aan soldaten en wapens, hebben ze minder over voor andere zaken. Een gangbare veronderstelling is dan ook dat extra uitgaven voor legers schadelijk zijn voor de groei en ontwikkeling. Maar de relatie is niet zo eenduidig. In sommige gevallen kunnen grotere defensiebudgetten juist aanzienlijke economische voordelen opleveren.
Vrede en stabiliteit zijn fundamenteel voor elke succesvolle economie. Alleen dan krijgen bedrijven het vertrouwen om te investeren.
Dat een afweging moet worden gemaakt tussen uitgaven voor het leger en investeringen in bijvoorbeeld wegen of ziekenhuizen, is een les die studenten economie al vroeg krijgen. Het klassieke model om het begrip ‘opportuniteitskosten’ te illustreren, is dat van geweren versus boter: hoe meer je van het ene produceert, hoe minder je van het andere kunt krijgen. Overheden hebben eindige budgetten, die ze maar één keer kunnen uitgeven.
Het is dus duidelijk dat extreme defensie-uitgaven een economie kunnen ondermijnen. Als een regering het onderwijssysteem verkwanselt om wapens te kopen, zou dat op lange termijn nefast zijn voor de productiviteit en uiteindelijk ook de groei. Sommige economen denken dat de Verenigde Staten die gevarenzone naderen. De RAND Corporation, een invloedrijke denktank die wordt gesteund door de luchtmacht en niet bepaald als vredelievend bekendstaat, beschreef in 2021 in een rapport twee risico’s. Ten eerste kan het de groeivooruitzichten op lange termijn ondermijnen, wanneer de regering geld besteedt aan defensie ten koste van infrastructuur, aangezien de Verenigde Staten dringend betere wegen, havens en dergelijke nodig hebben. Ten tweede dragen defensie-uitgaven bij aan de staatsschuld. En alles wat de economische kracht van de Verenigde Staten uitholt, zal uiteindelijk de strijdkrachten schaden, concluderen de analisten.
Geen consistent verband
Misschien kloppen die afwegingen in het geval van de Verenigde Staten. Het land gaf in het afgelopen decennium meer dan 4 procent van zijn bruto binnenlands product (bbp) uit aan defensie. Dat is het op één na hoogste percentage van de OESO-landen. Maar op lange termijn bekeken duikt een complicatie op. Het OESO-lid dat het meest uitgeeft aan defensie, is Israël (6% van het bbp). Dat land heeft ook een van de snelst groeiende economieën van de club van welvarende landen. Japan, een van de landen die het minst uitgeven aan defensie, is een van de traagste groeiers. Andere landen, zoals Ierland, hebben een militaire begroting vergelijkbaar met die van Japan en een groeipercentage vergelijkbaar met dat van Israël. Er is geen consistent verband tussen de groei van het bbp en de militaire uitgaven in de 38 OESO-landen.
Een groot aantal onderzoeken komt tot een soortgelijke, zij het meer genuanceerde, conclusie. Aan de Monash University onderzochten Sefa Awaworyi Churchill en Siew Ling Yew 42 afzonderlijke studies in 2014. De effecten zijn over het algemeen vrij klein, maar ze zagen twee zaken: militaire uitgaven in arme landen zijn vaak nadelig voor de groei, terwijl ze in rijke landen eerder voordelig zijn. Een mogelijke reden is het zwakkere bestuur in ontwikkelingslanden: een groot militair budget is een sappig doelwit voor corrupte ambtenaren. Een andere mogelijkheid houdt verband met het geweren-versus-botermodel. De potentiële opbrengsten van civiele investeringen, van gezondheidszorg tot onderwijs, zijn in arme landen zo groot dat militaire uitgaven bijzonder hoge alternatieve kosten meebrengen. In rijke landen met goede scholen en ziekenhuizen liggen die alternatieve kosten lager.
Een van de manieren waarop defensie-uitgaven de economie kunnen stimuleren, is als werkgelegenheidsprogramma. Waren de strijdkrachten een bedrijf, dan zouden ze met 2 miljoen werknemers (actieve dienst en burgers meegerekend) de grootste werkgever van de Verenigde Staten zijn. Het zou wel een peperduur banenplan zijn, tegen bijna 400.000 dollar per werknemer per jaar.
Defensie-uitgaven kunnen een beter rendement opleveren als een vorm van industriebeleid. Enrico Moretti van de University of California en twee collega’s publiceerden vorig jaar een artikel over de overheidsfinanciering van onderzoek en ontwikkeling, met de nadruk op defensie-uitgaven, in OESO-landen. Ze stelden vast dat een verhoging van het door de overheid gefinancierde onderzoek met 10 procent, gemiddeld leidt tot een verhoging van het particulier gefinancierde onderzoek met 5 procent in de betrokken onderneming of bedrijfstak. Bovendien zijn er effecten op de productiviteit. Als Frankrijk en Duitsland hun defensie-uitgaven zouden verhogen tot ongeveer hetzelfde niveau als de Verenigde Staten, zou dat volgens Moretti resulteren in een iets hogere groei van hun productiviteit.
Dividend van afschrikking
Een voor de hand liggende tegenwerping is dat de regering dezelfde resultaten zou kunnen bereiken door onderzoek en ontwikkeling in het algemeen te steunen, zonder geld in de strijdkrachten te pompen. Economisch kan dat kloppen. Maar er is een politieke beperking: steun verwerven voor experimenten die kunnen mislukken, is niet makkelijk. De overheidssteun voor defensie is minder gevoelig voor stemmingswisselingen. Zonder zich zorgen te hoeven maken over de volgende subsidieaanvraag, heeft het Amerikaanse militaire systeem de vrijheid gehad om innovaties te produceren, die nu niet meer uit het moderne leven weg te denken zijn, van ductape tot het internet. Hoe belangrijk het ook is om de impact van militaire uitgaven op groei of innovatie na te gaan, zulke oefeningen dreigen de bredere context uit het oog te verliezen, zoals de oorlog in Oekraïne aantoont. Vrede en stabiliteit zijn fundamenteel voor elke succesvolle economie. Alleen dan krijgen bedrijven het vertrouwen om te investeren, en mensen de ruimte om zich te ontplooien. De leerboeken spreken over wapens of boter, maar in een wereld die in beroering is gebracht door revanchistische machten, is de waarheid dat het zowel wapens als boter is. Een sterke defensie is, helaas, een noodzaak voor een sterke economie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier