Wat België moet doen om zijn competitiviteit op te krikken

© istock

Zeventien landen hebben een sterkere concurrentiekracht dan België. Dat blijkt uit het jongste Global Competitiveness Report van het Wereld Economic Forum (WEF). Vorig jaar stond ons land nog een plaats hoger. Zwitserland blijft het meest competitieve land ter wereld.

“Voor België is dat een acceptabele uitslag”, zegt professor Wim Moesen (KU Leuven) die meewerkte aan het Belgische deel van het internationale onderzoek. “We gaan een plaats achteruit, een gevolg van de sprong die de Verenigde Arabische Emiraten maken: van plaats 19 naar 12. De sprong van een Arabisch raspaard.”

België pendelt al een tijdje tussen de vijftiende (2011) en de twintigste (2006-2007) plaats in de rangschikking. Onze buurlanden Duitsland (vijfde plaats), Nederland (achtste) en het Verenigd Koninkrijk (tiende) doen het beter. Maar Luxemburg (19) en Frankrijk (23) houden we achter ons.

“Het World Economic Forum onderscheidt twaalf domeinen die de concurrentiekracht bepalen. Voor acht daarvan gaan we zelfs lichtjes vooruit. Er zijn er twee waarin we onze positie behouden en twee waarin we het slechter doen. Een daarvan is onze macro-economische positie, waarvoor onder meer gekeken wordt naar de schuldgraad en het begrotingstekort”, zegt professor Moesen.

Sterktes en pijnpunten

België scoort het sterkst voor gezondheidszorg en basisonderwijs. Dit jaren halen we een tweede plaats, na Finland, vorig jaar waren we derde. Ook voor het hoger onderwijs en opleiding zitten we in het koppeloton met een stabiele vijfde plaats. Voor ons onderwijs in wiskunde en wetenschappen halen we een derde plaats, de managementscholen eindigen internationaal op een tweede plaats. Andere sterke punten van de Belgische economie zijn de technologische capaciteit (14) en geavanceerde (10) en innovatieve (13) bedrijven die actief zijn in sectoren waar hoge toegevoegde waarde gecreëerd wordt.

De belangrijkste pijnpunten gaan over de macro-economische omgeving waarin bedrijven ondernemen. Ons land, met zijn grote staatsschuld en begrotingstekorten, zakt in dat domein van plaats 68 naar 70. Andere bekende handicaps komen eveneens naar boven: zware fiscale druk; complexe administratieve lasten die werken niet aanmoedigen en de investeringen afremmen; een kwetsbare financiële sector; wankele overheden met een weinig performant ambtelijk apparaat; en niet-transparante besluitvorming. Ook de rigide werking van onze arbeidsmarkt wordt afgestraft met een 60ste plaats, al is dat vier plaatsen beter dan vorig jaar.

Wat België moet doen om zijn competitiviteit op te krikken
© TR

Zweden gidsland

“Het herstel van het concurrentievermogen moet de allerbelangrijkste ambitie zijn van de nieuwe regering”, reageert Jo Libeer, gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse werkgeverskoepel Voka, op het nieuwe rapport. Onze achttiende plaats staat volgens hem in schril contrast met Europese landen met een gelijkaardig welvaartsprofiel die veel beter scoren. Zo staat Finland op de vierde plaats, Duitsland op de vijfde, Nederland op de achtste en Zweden op de tiende plaats.

“Dat zijn echte welvaartstaten met een hoge graad van sociale bescherming. In tegenstelling tot België slagen zij erin competitiviteit en sociale doelstellingen te combineren. Er wordt nu gewwerkt aan een ‘Zweedse coalitie’. Het zou goed zijn mocht die als ambitie hebben even competitief als Zweden te worden”, zegt Libeer. Volgens de Vlaamse werkgevers is hiervoor in de eerste plaats een snelle en substantiële verlaging van de werkgeversbijdragen nodig.

Politieke benoemingen

Professor Moesen pleit vooral voor een aanpak van de fiscale handicaps en een efficiëntere overheid. “België kampt nu met een budgettaire beperking. We kunnen efficiëntiewinsten boeken door de structuur te veranderen, in te werken op de mentaliteit en procedures te vereenvoudigen.”

Hij geeft het voorbeeld van de politieke benoemingen: “Ik vind het toch heel merkwaardig dat een land als België op een bepaald ogenblik de spoorwegen opsplitst in drie entiteiten. Terwijl de meeste kenners pleiten voor een dubbele structuur: een voor de infrastructuur en een voor de exploitatie. Maar waarom maken wij er drie? Eigenlijk om een politieke benoeming mogelijk te maken. Wat voor een land zijn we, dat we het ons durven te permitteren om dat soort uitgaven, conflicten eigenlijk, in te bouwen”, vraagt de econoom zich af. Hij houdt een pleidooi om die typische Belgische afwijkingen te vermijden.

“Doe geen politieke benoemingen, de overheid moet zich daar niet mee bemoeien”, zegt de professor. Hij gelooft ook niet in het Amerikaanse systeem, waarin ministers zelf hun topambtenaren kiezen. “De Verenigde Staten scoren trouwens niet goed in het rapport voor dat aspect. We moeten rekenen op het gezond verstand. Een werkbare wijsheid, niet te veel franjes en niet te veel politieke zelfbediening.”

K.D.C

Hoe meet het WEF?

De rangschikking wordt jaarlijks opgemaakt aan de hand van een honderdtal indicatoren die de concurrentiekracht meten, en een uitgebreide peiling bij meer dan 14.000 bedrijfsleiders in 144 landen. Vlerick Business School stond in voor het onderzoek bij een honderdtal Belgische bedrijfsleiders.

De competitiviteitsindex is opgebouwd rond twaalf domeinen. De fundamenten van een competitieve economie zijn het overheidsapparaat; de infrastructuur; macro-economische stabiliteit; het niveau van de gezondheidszorg; en die van het basisonderwijs. Op een tweede niveau kijken de onderzoekers naar hoe de efficiëntie van een economie kan opgedreven worden aan de hand van indicatoren zoals de kwaliteit van het hoger onderwijs; de efficiëntie van de arbeidsmarkt; de technologische evolutie; en de financiële markten. En ten slotte analyseren de WEF-onderzoekers hoe de economie scoort voor innovatie; en hoe geavanceerd bedrijven er werken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content