Wallonië moet aan het werk: ‘Het kan Vlaanderen binnen 10 jaar bijbenen’
Meer Walen aan de slag krijgen is een van de doelstellingen van de Waalse regering met MR en Les Engagés die in de steigers staat. Daarvoor is volgens experts een meersporenbeleid nodig. Vooral het legioen langdurig werklozen en de groeiende groep langdurig zieken zijn een probleem. Ook een dynamischer ondernemerschap en een kleinere publieke sector moeten de Waalse economie op het juiste spoor helpen.
“We gaan drie, vier grote Waalse zwakheden opsporen om efficiënter te worden. Het is de bedoeling dat de Waalse statistische dienst Iweps zwakheden objectiveert.” Dat was de boodschap van Georges-Louis Bouchez, de voorzitter van de Franstalige liberalen van de MR, en van Maxime Prévot, de voorzitter van de centristische Les Engagés, toen ze vorige week bekendmaakten dat ze samen snel een nieuwe Waalse regering wilden vormen.
1 op 3 Walen tussen 20 en 65 jaar werkt niet
Een van die zwakheden is de Waalse arbeidsmarkt, die ondermaats presteert. De Waalse werkzaamheidsgraad is met 65,6 procent een stuk lager dan de Vlaamse (76,9%), Bovendien wordt de kloof tussen de gewesten almaar groter. In 1988 bedroeg de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen 59,6 procent en in Wallonië 52,6 procent, een verschil van 7 procentpunt. In 2000 was dat verschil opgelopen tot 9 procentpunt, vandaag is het dus 11,7 procentpunt. Daar komt nog bij dat Brussel in 2023 met 66,2 procent voor het eerst in dertig jaar een iets hogere werkzaamheidsgraad kon voorleggen dan Wallonië.
De Vlaamse econoom Rudy Aernoudt, die rond de eeuwwisseling kabinetschef van de Waalse liberale minister van Economie Serge Kubla was, kent Wallonië goed. Hij verheugt zich erover dat MR en Les Engagés voor een sociaaleconomische omslag kiezen met een focus op de arbeidsmarkt. Al benadrukt Aernoudt direct dat er op verschillende niveaus zal moeten worden gewerkt. “Zo moet de werkloosheidsuitkering in de tijd worden beperkt. Wat natuurlijk een federale materie is. Daarnaast moet een einde komen aan het Waalse APE-systeem (aide à la promotion de l’ emploi, nvdr) dat meer dan 1 miljard euro kost. Het is een systeem van subsidies aan werkgevers in de non-profitsector om mensen een baan te verschaffen. Maar dat is geen duurzame jobcreatie. Als je bijvoorbeeld een vzw bent die een Waalse vogelpikclub opricht, krijg je APE-subsidies om iemand aan te werven.”
‘Veel langdurig werklozen zijn zo ver verwijderd van de arbeidsmarkt dat ze zelfs niet meer over de basiscompetenties beschikken om een baan te aanvaarden’
Christine Ruyters, Iweps
De vicieuze cirkel van langdurige werkloosheid
Zulke maatregelen waren onder de PS jarenlang taboe. Het zou echter verkeerd zijn te denken dat de Waalse achterstand op Vlaanderen snel kan worden ingehaald. Een aantal problemen zit dieper. Dat geldt zeker voor het Waalse overtal aan langdurige werklozen, mensen die langer dan een jaar zonder baan zitten. De Gentse arbeidseconoom Stijn Baert berekende dat 42,2 procent van de werklozen in België al meer dan een jaar niet aan de slag zijn. Dat is meer dan het EU-gemiddelde van 36,9 procent. Dat komt vooral omdat de helft van de werklozen in Wallonië en Brussel langdurig werkloos zijn. Hun aantal is de voorbije jaren wel gedaald in Brussel en Vlaanderen, maar blijft constant in Wallonië (zie grafiek Vooral de langdurige werkloosheid is een Waals probleem).
Die werklozen hun uitkering afnemen betekent niet dat ze meteen een baan zullen zoeken, ook al staan er volgens Statbel constant 40.000 vacatures open in Wallonië. De meeste daarvan zijn knelpuntenberoepen. Voor 80 procent van die banen is weinig ervaring vereist.
“Veel mensen die langdurig werkloos zijn, hebben afgehaakt, ook jongeren. Ze volgen geen opleiding meer en hebben weinig sociale contacten”, weet Christine Ruyters, sociologe bij het Waals statistisch bureau Iweps. “Ze zijn zo ver verwijderd van de arbeidsmarkt dat ze zelfs niet meer over de basiscompetenties beschikken om een baan te aanvaarden.” Het gaat dan bijvoorbeeld over de discipline om tijdig op het werk te verschijnen of in ploegen te werken. Volgens cijfers van Iweps geven de Waalse werkgevers er daarom meestal de voorkeur aan de kandidaat aan te werven die de kortste tijd werkloos is geweest. Wat met zich meebrengt dat langdurig werklozen in een vicieuze cirkel terechtkomen.
Vragen bij arbeidsbemiddelingsdienst Forem
Om het tij te keren wordt allang gekeken naar de Waalse arbeidsbemiddelingsdienst Forem. Die krijgt regelmatig de kritiek dat het de werklozen onvoldoende activeert. Toch zou het fout zijn te denken dat de Waalse arbeidsbemiddelingsdienst niets doet. In 2022 heeft de Forem 15.357 werklozen een waarschuwing gegeven of bestraft, tegenover 12.595 in Vlaanderen. 7,5 procent van de Waalse werkzoekenden die onvoldoende naar een baan hadden gezocht, kregen een waarschuwing of een sanctie. In Vlaanderen was dat 6,9 procent. “Toch presteert de Forem nog altijd ondermaats”, zegt Rudy Aernoudt. “Dat is te wijten aan de politisering en de controle door de vakbonden. Die verdedigen mensen die niet willen werken. Ik heb het al vaak gezegd aan Georges-Louis Bouchez: begin met de Forem te hervormen.”
Er worden al een tijd vragen gesteld over de efficiëntie van de Waalse arbeidsbemiddelingsdienst. In 2023 hebben 113.000 Walen bij de Forem een beroepsopleiding gevolgd. Het is onduidelijk hoeveel daarvan een baan hebben gevonden. Cecile Neven, de CEO van de werkgeversorganisatie Akt for Wallonia (het vroegere Union Wallonne des Entreprises) pleitte deze week voor een doorlichting van de Forem, waar slechts 40 procent van het personeel echt werklozen zou begeleiden. Ze is ook gewonnen voor het voorstel dat op de tafel van de Waalse regeringsonderhandelaars ligt om de opleidingstaken van de Forem uit te besteden aan de privésector.
Het aantal langdurig arbeidsongeschikten is de voorbije tien jaar in Wallonië met 80 procent toegenomen.
De scholingsgraad moet omhoog
Over opleidingen gesproken: het scholingsniveau van de Waalse werklozen is problematisch. 41 procent van de Waalse werkzoekenden heeft geen diploma middelbaar onderwijs, terwijl ze 28 procent van de bevolking uitmaken. 35 procent van de Walen heeft enkel een diploma secundair onderwijs, maar maakt wel 40 procent van de werklozen uit. De laaggeschoolden zijn dus oververtegenwoordigd in de werkloosheidscijfers. In Wallonië werkt slechts 42,5 procent van de laaggeschoolden, in Vlaanderen is dat bijna 60 procent, en in Nederland en Duitsland 65 procent.
Ook de groep van de langdurig zieken is in Wallonië groot. Vlaanderen telt de meeste langdurig zieken (260.000), maar Wallonië (187.000) en Brussel (43.000) zien de sterkste stijging. Het aantal langdurig arbeidsongeschikten is de voorbije tien jaar in Wallonië met 80 procent toegenomen. In Brussel was dat 50 procent en in Vlaanderen 20 procent. “Dat vergt een aanpak van de federale regering én de regionale regeringen”, zegt Rudy Aernoudt. “Als je erin slaagt de werkzaamheidsgraad op te trekken, zullen de transfers sterk dalen. Die hebben voor 90 procent te maken met het verschil in werkzaamheidsgraad.”
Lagere Waalse productiviteit
Dat er verhoudingsgewijs minder Walen aan de slag zijn dan Vlamingen, is een belangrijke oorzaak van het inkomensverschil tussen de inwoners van de twee gewesten. In een recent rapport maakte Iweps daarover een aantal interessante berekeningen. Het Vlaamse bruto binnenlands product per capita bedraagt 45.186 euro, in Wallonië is dat 32.177 euro, of bijna 30 procent minder.
Het verschil is deels te verklaren door de lagere Waalse werkzaamheidsgraad, maar 12 procentpunt is een gevolg van de lagere Waalse productiviteit, die samen met de werkgelegenheid bepalend is voor de economische groei. De output per werkende ligt in Vlaanderen 15 procent hoger dan in Wallonië. De oorzaken van dat verschil zijn gelegen in het grotere gewicht van hoogproductieve bedrijven (zoals chemie, farma en IT) in Vlaanderen, maar ook in de grotere Waalse publieke sector, die weegt op de productiviteit. Het gewicht van de overheid in de Waalse economie behoort tot de hoogste van alle Europese regio’s. De publieke sector is er goed voor 27 procent van de totale toegevoegde waarde, in Vlaanderen is dat 18 procent. De productiviteitgroei berekend als output per werkende verschilde de voorbije jaren niet erg tussen Vlaanderen (+0,8% per jaar) en Wallonië (+0,7%).
‘De Walen zitten door hun grote overheidsapparaat niet in een systeem dat hen ertoe aanzet om te ondernemen’
Rudy Aernoudt
Wallonië kan de komende jaren de omslag maken naar een grotere privésector, wat de productiviteitsgroei en de banencreatie zou versterken. Hier is nog een lange weg af te leggen. In 2021 werden in Vlaanderen 18 nieuwe ondernemingen per 1.000 inwoners tussen 20 en 65 jaar opgericht. In Wallonië waren dat slechts 12 nieuwe ondernemingen.
“Het ondernemerschap moet meer worden gepromoot in Wallonië”, stelt Rudy Aernoudt. “Let op, de ministers zijn op zich wel ondernemingsvriendelijk. Toen ik twintig jaar geleden in Wallonië kabinetschef was, zegden Vlaamse ondernemers dat ze in Namen meer welkom waren dan in Vlaanderen. Toch moeten we naar een algemene mentaliteitswijziging die ondernemen als iets positief bekijkt. De Walen zitten door hun grote overheidsapparaat niet in een systeem dat hen ertoe aanzet om te ondernemen. Al zie ik daar stilaan verandering in komen.”
Zo heeft de vorige Waalse regering tot 3 miljoen euro vrijgemaakt voor een bewustmakingscampagne die het ondernemerschap moet promoten bij jonge Walen. Volgens uittredend Waals minister van Economie Willy Borsus (MR) werden vorig jaar daarmee 68.000 jonge Walen bereikt, tegenover 30.000 vijf jaar geleden.
Gerichte economische steunmaatregelen
Onder Borsus heeft Wallonië ook een Coup de Pouce- lening ingevoerd, een Waalse versie van de Vlaamse Winwinlening van PMV. Daarmee moedigen de regionale overheden particulieren aan om een achtergestelde lening te verstrekken aan kmo’s. Bovendien heeft de Waalse regering de vroegere investeringsmaatschappijen SRIW, Sogepa en Sowalfin gecentraliseerd tot één loket voor bedrijven: Wallonie Entreprendre. “Een belangrijke zet. Die fondsen zwemmen trouwens in het geld”, weet Rudy Aernoudt. “De versnippering in Wallonië is een oud zeer. Ze fnuikt de efficiëntie.”
Ook in een reeks relanceplannen zat de voorbije decennia te weinig coherentie. Zo liggen nog 3.224 hectare aan oude industrieterreinen te wachten op een sanering en een reconversie. Dat proces verloopt traag – gemiddeld tien jaar – omdat allerlei lokale organen, vooral intercommunales, zich daarmee bezighouden. Aernoudt: “Daar zijn efficiëntiewinsten te halen. Maar dan moet je de bestaande structuren depolitiseren. Dat is trouwens ook een probleem voor de volgende centrumrechtse regering in Namen, als ze met de administratie moet samenwerken. Alle topambtenaren zijn er socialistisch. Als je het tij wilt keren, zal je moeten werken via de kabinetten en de top van de administratie moeten vervangen door mensen die op zijn minst neutraal zijn. Slaagt men erin in te grijpen in de arbeidsmarkt, een ondernemingsvriendelijker klimaat te creëren en voor een performantere overheid te zorgen, dan kan Wallonië Vlaanderen binnen tien jaar bijbenen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier