Waalse regering mikt op 60.000 gesubsidieerde jobs
De volgende Waalse regering wil de werkzaamheidsgraad in het gewest met 5 procentpunt optrekken naar 68,7 procent. Dat wordt een loodzware opdracht. Niet alleen omdat het met de verwachte groeivertraging een stuk moeilijker wordt om de jobmotor op volle toeren te laten draaien. Ook en vooral omdat er in het Waalse regeerakkoord weinig jobstimulerende maatregelen zitten. Tenzij het via de creatie van gesubsidieerde banen gaat.
Vijftien jaar geleden was de Waalse werkzaamheidsgraad amper 60 procent, iets lager dan in arme Oost-Duitse deelstaten als Berlijn, Saksen-Anhalt en Mecklenburg-Voorpommeren. Of in Bremen, de armste West-Duitse deelstaat. Voka-hoofdeconoom Bart Van Craeynest gooide deze ochtend een grafiek op Twitter. Die toont dat de werkzaamheidsgraad in die Duitse deelstaten ondertussen de grens van 75 procent heeft overschreden. Ze doen het nu dus even goed als Vlaanderen. De Waalse werkgelegenheid is ook gestegen, maar blijft hangen op 63,7 procent. De evolutie in de Duitse deelstaten toont volgens Van Craeynest aan dat het best mogelijk is voor armere regio’s om een pak meer mensen aan het werk te krijgen.
En dat is ook de ambitie van de nieuwe Waalse regering. Zij wil de Waalse werkzaamheidsgraad deze legislatuur op trekken van 63,7 procent naar 68,7 procent. 5 procentpunt meer dus. Een loodzware opdracht. In de voorbije legislatuur steeg de Waalse werkgelegenheidsgraad met 2 procentpunt, en dat in tijden van een sterke economische en arbeidsintensieve groei. 5 procentpunt extra met onder andere een recessie voor de deur wordt moeilijk.
Edwin De Boeck, het hoofd van de N-VA-studiedienst, brengt een belangrijke nuance aan. Volgens de voorspellingen van het Planbureau stijgt de Waalse werkzaamheidsgraad bij ongewijzigd beleid naar 66,7 procent in 2024. Dat betekent dat er nog 2,7 procentpunt moet worden bijgedaan. In aantal jobs betekent dit dat Wallonië de komende jaren 60.000 extra moet creëren.
Geen fiscale stimuli
Kan dat met de maatregelen die in het Waalse regeerakkoord staan? Ecolo-voorzitter Jean-Marc Nollet denkt dat dit kan lukken omdat de Waalse regering een investeringsregering is. Er wordt 4 miljard euro vrijgemaakt voor investeringen in sociale woningen, mobiliteit en vergroening van de economie. Vraag is of dit klassieke keynesiaanse investeringspolitiek is die de nodige banen kan opleveren. De investeringen in infrastructuur gaan vooral naar het openbaar vervoer en het fietsnetwerk. Aandacht voor het wegennet is er amper. Wel wordt de groei van de luchthavens van Luik en Charleroi niet gefnuikt.
Cruciaal voor de jobcreatie is het arbeidsmarktbeleid. Naar aanbodgestuurde maatregelen om banen te creëren is het echter met een vergrootglas zoeken. Akkoord, de zogenaamde ‘pôles de compétitivé’, die toekomstgerichte sectoren zoals logistiek, agrobusiness en digitale bedrijven helpen, worden financieel ondersteund. Maar van fiscale maatregelen om bijvoorbeeld werken aantrekkelijker te maken, vooral voor laaggeschoolde inactieven, is geen sprake. Terwijl daar het grote probleem zit. In de provincies Henegouwen en Luik zijn er 6 procent werklozen, maar vooral 30 procent inactieven. Het probleem is dat de meeste Waalse niet-werkenden zich gewoon niet aandienen op de arbeidsmarkt.
Niet direct in de reguliere economie
De Waalse regering wil daar iets aan veranderen door de activering via de Forem (het Waalse werkgelegenheidsagentschap) te versterken. Maar hoe dat precies zal gebeuren is niet duidelijk. Het is wel de bedoeling werkloze schoolverlaters snel naar een stage in een bedrijf te loodsen, of hen op te leiden. Dan bestaat het risico dat die jongeren in dat systeem van Forem-opleidingen blijven zitten, geen volwaardige baan vinden maar toch uit de statistieken verdwijnen.
Wie het Waalse regeerakkoord leest krijgt vooral de indruk dat de nieuwe banen – met 60.000 als streefdoel dus – vooral gesubsidieerde jobs worden buiten de reguliere economie. Geen ambtenarenbanen om de werkloosheid te doen dalen, zoals men vroeger deed. Maar wel een soort van nepbanen in de sociale economie. Dat is nog altijd beter dan de werkloosheid, maar de vraag is of zulke gesubsidieerde banen wel zin hebben als men na verloop van tijd niet doorstroomt naar een volwaardige job in de privé-sector.
Het systeem van gesubsidieerde banen in de non-profit- en openbare sector, de APE (aide à la promotion de l’emploi) blijft trouwens bestaan. De liberalen van de MR wilden dat dure systeem (1 miljard euro) in de vorige legislatuur afschaffen, maar dat is niet gelukt.
In het Waalse regeerakkoord staat ook dat men zones van ‘zéro chômeurs longue durée’ gaat vastleggen. Regio’s dus waar er veel langdurig werklozen zijn (meer dan twee jaar zonder baan). Daar zou prioritair worden ingezet op jobcreatie. Al zou het ook hier vooral om gesubsidieerde banen gaan in de sociale economie.
Federale maatregelen moeten volgen
Natuurlijk kan Wallonië niet alleen met regionale maatregelen de werkzaamheidsgraad opkrikken. De belangrijke hefbomen van het arbeidsmarktbeleid blijven federaal. Extra banen kunnen gecreëerd worden door de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd of ze sneller af te bouwen. Nieuwe lastenverlagingen op arbeid zijn ook een jobstimulans, net als een soepeler sociaal overleg. Economen als Ive Marx herhalen tot in den treure dat het rigide loonoverleg een van de oorzaken is van het beperkte aantal laagbetaalde banen in België. Maar zulke federale maatregelen zijn voor de Parti Socialiste (PS) en Ecolo een brug te ver. Zij denken eerder in de richting van maatregelen die de jobcreatie onder druk zetten of zelfs tot jobvernietiging, leiden zoals arbeidsduurvermindering met loonbehoud.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier