Vlaanderen krijgt een belasting- en besparingsregering

© belga
Alain Mouton

Bezorgt de zesde staathervorming Vlaanderen een financiële kater? Nieuwe middelen komen slechts in beperkte mate naar de deelstaten en ze groeien onvoldoende. De beperkte extra fiscale autonomie verandert weinig.

Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) dient voor het vierde jaar op rij een sluitende begroting in. De volgende ploeg moet na de verkiezingen van mei op dat pad voortgaan. Eenvoudig wordt het niet. Dat heeft alles te maken met de zesde staatshervorming, waar een algemene sanering van de nv België aan is gekoppeld.

De cijfers spreken voor zich: de overgedragen bevoegdheden zijn goed voor 20 miljard euro (onder andere de kinderbijslag, delen van het arbeidsmarktbeleid en ouderenzorg), maar slechts 87,5 procent van de bijbehorende middelen wordt doorgestort naar de gewesten. Het betekent dat de deelstaten voor 2,5 miljard euro moeten saneren. Alle deelstaten trouwens, en dus niet enkel Vlaanderen, dat weliswaar 62 procent van de besparingsoperatie moet dragen. Bovendien moeten de deelstaten een hogere bijdrage betalen voor de pensioenlasten van hun eigen statutaire ambtenaren. Dat kost Vlaanderen tegen 2030 nog eens 915 miljoen euro.

Aan het Martelarenplein neemt de bezorgdheid toe. In die mate zelfs dat Kris Peeters openlijk de vraag stelde of de woonbonus, het belastingvoordeel op een hypotheeklening, nog kan worden gehandhaafd. Die aftrek wordt een Vlaamse bevoegdheid, maar Vlaanderen zou niet over de middelen beschikken om dat voordeel nog toe te kennen.

De factuur die de federale overheid naar de deelstaten doorschuift, is zo opgesteld dat ze Vlaanderen meer raakt dan op het eerste gezicht lijkt. De N-VA – in Vlaanderen in de regering en federaal in de oppositie – spreekt zelfs van een extra besparing van 4,25 miljard euro voor de gewesten en de gemeenschappen, waarvan 3 miljard euro voor Vlaanderen. Een te optimistisch berekende financieringswet zou de factuur voor Vlaanderen nog eens doen verhogen met 1,6 miljard euro in 2030, om zo – volgens de N-VA – uiteindelijk op te lopen tot 4,6 miljard.

Dotaties volgen niet

Veel heeft te maken met de financiering van de deelstaten. Niet alleen worden met de extra bevoegdheden geen volledige budgetten overgeheveld, het groeiritme van een aantal dotaties zal ook lager liggen dan de reële economische groei. Het gaat dan vooral voor dotaties die gebaseerd zijn op de personenbelasting. Dat is extra nadelig voor Vlaanderen, dat het merendeel van de federale belastingopbrengsten betaalt. De dotaties die worden verdeeld op basis van demografische criteria, volgen de economische groei dan weer voor de volle 100 procent. De solidariteitsmechanismen van de armere deelstaten (zoals Wallonië) blijven wel 100 procent welvaartvast.

Besparingsregering

Lode Vereeck, Vlaams parlementslid voor LDD en een scherpe criticus van het Vlaamse beleid, vindt dat de regering-Peeters II hier in eigen boezem moet kijken. “Ze heeft zich absoluut niet voorbereid op wat er met een nieuwe staatshervorming zou kunnen aankomen. Daarnaast heeft Vlaanderen royaal geprofiteerd van de stijgende dotaties. Sinds 2010 zijn de dotaties met bijna 4 miljard euro toegenomen. Vlaanderen zat wel degelijk goed in de slappe was, maar heeft niet echt verantwoordelijk met zijn geld omgesprongen. De volgende Vlaamse regering zal bijgevolg een besparingsregering moeten zijn.” Wat betekent dat de extra fiscale bevoegdheden, zoals de woonbonus en de fiscale aftrek van dienstencheques, onder druk kunnen komen.

Een uitgebreide jobkorting

En wat moeten we dan denken van de bijkomende fiscale autonomie in de personenbelasting, goed voor meer dan 10 miljard euro? Experts zijn in ieder geval niet onder de indruk. De fiscale autonomie is weinig meer dan een uitgebreide jobkorting. Vlaanderen kan slechts binnen zeer enge grenzen extra belastingen heffen of verlagingen toestaan.

“Het is zeer de vraag of de Vlaamse regering met de nieuwe fiscale bevoegdheden nog fiscale incentives kan geven,” waarschuwt Jef Wellens, fiscalist bij Kluwer. “Een overdracht van bevoegdheden zonder voldoende bijkomende middelen laat niet veel ruimte om het beleid te sturen. De woonbonus is het beste voorbeeld. Gewoon de federale voordelen overnemen op Vlaams niveau, is met de overgedragen middelen onmogelijk. Tenzij er ergens anders wordt gesnoeid.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content