Verplichting Nederlandstalige facturen op de helling
De advocaat-generaal bij het Europees Hof van Justitie legt een bom onder de Vlaamse taalwetgeving die van toepassing is op het handelsverkeer tussen bedrijven. De verplichting om facturen aan bedrijven in het buitenland in het Nederlands op te stellen is volgens hem in strijd met de vrijheid van verkeer. Meestal volgt het Hof van Justitie het standpunt van de advocaat-generaal, zodat de kans erg groot is dat aan deze historische wetgeving een einde komt.
De zaak kwam aan het rollen in een geschil tussen de Evergemse babyproductenproducent New Valmar en een klant in Italië. Tijdens de juridische procedure over de niet-betaling van facturen, riep de rechter (dus in eerste instantie niet eens de Italiaanse klant) op dat die in het Nederlands moesten worden opgesteld. Omdat die vereiste volgens Philippe De Vos, advocaat van New Valmar, in strijd was met het vrij verkeer van goederen, werd de zaak via een prejudiciële vraag uitgemaakt door het Europese Hof van Justitie. Daar gaf de advocaat-generaal De Vos gelijk.
Ik wil de taalwetgeving in het algemeen niet ter discussie stellen
De Vlaamse bepalingen zijn veel te streng, redeneert de magistraat. Hij verwijst naar de Waalse wetgeving hierover, die ook het Frans oplegt “onverminderd het aanvullende gebruik van de door partijen gekozen taal”. “Een dergelijke mogelijkheid om aanvullend een andere taal dan die van het betrokken taalgebied te gebruiken, die door de betrokken partijen wordt gekozen en die ze waarschijnlijk allen beter beheersen dan het Frans, is een minder beperkende maatregel dan de verplichting om in het handelsverkeer uitsluitend een bepaalde taal te gebruiken”, aldus de advocaat-generaal.
Philippe De Vos (Rabot Law): “Ik wil de taalwetgeving in het algemeen niet ter discussie stellen. Die dateert uit de tijd dat Belgische bedrijven in het Frans communiceerden met klanten in Vlaanderen. De zorg dat de Vlaamse taal door een eventuele vernietiging van deze wetgeving in gedrag komt, is onterecht. Facturen van Vlaamse bedrijven aan klanten in Vlaanderen zullen nog steeds in het Nederlands moeten, niet bijvoorbeeld in het Engels.”
Afschrikkende werking
Omdat het Hof van Justitie drie jaar geleden al in het ‘arrest-Las’ kritisch was over taalvereisten in de arbeidswetgeving, is de kans des te groter dat het dit advies volgt. Het ging in dit dossier over een Nederlandse werknemer die werkte in België en Nederland, maar werd ontslagen. Hij riep de nietigheid van het arbeidscontract in, omdat het in het Engels was opgesteld, terwijl dat volgens het Vlaamse Taaldecreet in het Nederlands moest.
Het Hof van Justitie besliste dat het Vlaams Taaldecreet in strijd is met het Europees recht. “De regeling kan een afschrikwekkende werking hebben voor niet-Nederlandstalige werknemers en werkgevers en vormt een beperking van het vrij verkeer van werknemers”, oordeelde het. Het Hof stelde dat de doelstellingen van het Vlaams Taaldecreet (de bevordering van het gebruik van het Nederlands) geoorloofd zijn, maar dat die ook op een minder verregaande manier kunnen worden bereikt. Het decreet werd ondertussen aangepast.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier