Vergunningen vormen belangrijke hindernis voor energiecoöperaties

Archiefbeeld van windmolens. © Getty Images (Nick Brundle Photography)
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

De burgercoöperatie Ecopower bouwt de komende twee jaar acht windmolens. Het hadden er ook zestien kunnen zijn, als het licht op groen was gezet voor een project in Mol en twee afgekeurde windturbines in Lille en Vorselaar. Volgens Tom Willems van Ecopower is de vergunning in Mol om “drogredenen” afgekeurd. Hij pleit voor een beter beleid, met een visie op de lange termijn.

Ecopower is een coöperatieve producent én leverancier van lokale, hernieuwbare energie. Burgers kunnen aandelen van Ecopower kopen, om collectief projecten te financieren. Ze worden dan mede-eigenaar van die projecten en kunnen ook elektriciteit afnemen. Begin dit jaar moest Ecopower een tijdelijke stop inlassen, die al een paar keer verlengd werd en nog zeker tot eind 2022 gehandhaafd blijft. In januari kreeg Ecopower na het faillissement van de Vlaamse Energieleverancier plots meer dan 3.000 aanvragen van mensen die coöperant en klant van de energieleverancier Ecopower wilde worden.

“In de huidige context van hoge energieprijzen en een energiemarkt die niet meer goed werkt, ontdekken meer en meer mensen ons model. Wij maken geen woekerwinsten, maar leveren de energie die Ecopower produceert tegen de kostprijs aan onze coöperanten”, zegt Tom Willems, specialist beleid en vergunningen bij de burgercoöperatie Ecopower.

De klanten/coöperanten van Ecopower ontsnappen niet volledig aan de forse stijging van de energiefactuur. “We halen ongeveer 70 procent van de energie die wij leveren uit projecten met wind- en zonne-energie, gefinancierd met burgerkapitaal. De rest van de elektriciteit moeten we kopen op de markt, net zoals iedereen.” In de eindprijs voor de klant/coöperant maken de marktprijzen ongeveer de helft uit, meent Tom Willems.

Vergunningen nodig om uit te breiden

Om het evenwicht te kunnen bewaken tussen de productie en de afname, moest Ecopower noodgedwongen mensen wandelen sturen. Ecopower wil wel meer zonne- en windenergie produceren, maar daarvoor heeft het vergunningen nodig.

Vorige week maakte Ecopower via de sociale media bekend dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen zijn beroep tegen de weigeringsbeslissing van de minister voor de windturbines in Mol had verworpen. Ecopower deelde ook mee dat het niet in cassatieberoep gaat. Het windproject is dus begraven. De zes windmolens die de coöperatieve vennootschap wilde bouwen op de terreinen van het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol, zouden elektriciteit leveren aan het Studiecentrum voor Kernenergie en ongeveer 15.000 Vlaamse gezinnen.

“Het gaat om een investering van 25 miljoen euro, die volledig door burgers zou worden gefinancierd, en ongeveer 60 miljoen kilowattuur aan stroomproductie”, zegt Tom Willems. “Het is een politieke beslissing. Volgens de minister kunnen windturbines niet op een terrein dat bestemd is voor nucleaire activiteiten, terwijl iedereen weet dat op die plaats geen kernactiviteiten gepland zijn. De windturbines moeten dus wijken voor een nucleaire reactor die er nooit komt. De minister heeft daarmee gevolg gegeven aan het enige negatieve advies van de gemeente.”

Volgens Ecopower zouden de windturbines op voldoende afstand van de huidige en de geplande nucleaire reactoren geplaatst worden, zodat de veiligheid nooit in het gedrang zou komen. Bovendien zouden de windturbines na een exploitatieperiode van 25 jaar weer afgebroken worden.

Om de teleurstelling van Ecopower te begrijpen, moeten we terug in de tijd. Ecopower won in 2009 een openbare aanbesteding, uitgeschreven door het Studiecentrum voor Kernenergie. In 2010 kreeg Ecopower nul op het rekest bij een vergunningsaanvraag voor elf windturbines van 150 meter hoog, omdat de gemeente Mol nog geen samenhangende visie had over de inplanting van windmolens op haar grondgebied. “In het begin was de gemeente niet mee met ons verhaal, maar in 2011 keurde de gemeenteraad een kaderplan goed voor windenergie. In 2016 werd dat windplan herbevestigd door de voltallige gemeenteraad. Dat was voor ons het startschot om een Milieueffectrapport (MER) op te starten. Dat de gemeente uiteindelijk toch tegen haar eigen plan in een negatief advies gegeven heeft voor de windmolens op de site van het Studiecentrum voor Kernenergie, vinden wij dan ook een vorm van onbehoorlijk bestuur.”

Meer dan tien jaar

Ecopower heeft meer dan tien jaar gewerkt aan het dossier in Mol en uitvoerig vooroverleg gepleegd. “Het dossier kreeg zelfs het statuut van een belangrijk Vlaams investeringsproject, waardoor de procedure begeleid werd door de provinciegouverneur in samenwerking met een vip-ambtenaar die daarvoor speciaal werd aangesteld door de minister. “Het goede nieuws is dat er recentelijk wel een aantal vergunningen voor projecten van Ecopower zijn goedgekeurd”, zegt Tom Willems. “We zullen de komende twee jaar acht windturbines bouwen in Schelle, Bilzen, Lille en Oelegem. We zijn met die projecten ook al tien jaar of langer bezig. Enkel het project in Lille en Vorselaar nam een paar jaar minder in beslag, maar daar werden slechts twee van de gevraagde vier windturbines vergund.”

Als het zo lang duurt, dreigt het businessmodel verouderd te geraken. De overheidssteun voor projecten verandert voortdurend, net zoals de technologie. “We kunnen die projecten niet afstemmen op de meest moderne technologie die voorhanden is, want dan zouden we de procedure voor de vergunning opnieuw vanaf nul moeten doorlopen. Er zijn binnenkort ook geen groenestroomcertificaten meer. En vergeet ook niet: voor elk project dat vergund geraakt, krijgen er twee, waaraan we even lang gewerkt hebben, geen vergunning.”

Er is intussen wel één flessenhals opgelost. “De vergunning voor ons windproject te Schelle zat drie jaar vast bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. In de toekomst zou er binnen het jaar een uitspraak moeten zijn”, zegt Willems. “Om die doorlooptijd te verkorten, zijn extra rechters aangeworven. Vroeger had je een bouw- en een milieuvergunning nodig, nu enkel nog een omgevingsvergunning. Dat zijn verbeteringen, het gaat sneller vooruit, maar het kan nog veel beter. Het vergunningenbeleid is te veel onderhevig aan gelobby en politieke spelletjes. En het lijkt soms op het Wilde Westen: grondrechten worden speculatief geronseld bij boeren en grondeigenaars tegen onredelijk hoge opstalvergoedingen, tot 40.000 euro per jaar. Het is elke projectontwikkelaar voor zich. Eerst komt, eerst maalt. De ongelijke verdeling van lusten en lasten van een windproject ondermijnt ook het draagvlak voor windenergie.”

Een plan per provincie

Hoe kan het beter? “We zouden voor elke provincie een energietransitieplan voor de lange termijn moeten hebben”, vindt Tom Willems. “Zo’n plan gaat niet alleen over windenergie, maar ook over hoe een regio tegen 2050 klimaatneutraal kan worden, over zonne-energie, warmtenetten en de opslag van energie, over de ondergrond, over de sterkte van het elektriciteitsnet. Op lokaal niveau moet met alle stakeholders om de tafel gezeten worden, zodat iedereen mee aan boord is en er minder protest komt tegen windenergie.”

“Als er een plan is, dan kunnen de energieprojecten aan dat plan getoetst worden, en hopelijk ook sneller vergund geraken. Volgens mij kan dat niet op Vlaams niveau geregeld worden. Voor de opmaak van een energietransitieplan is maatwerk nodig, en de betrokkenheid van vele lokale actoren. De provincie is allicht het best geplaatst om dergelijke plannen te begeleiden en op te stellen.”

Tot 1 september was de provincie bevoegd voor windprojecten tot vier turbines, en werden de eerste beroepen behandeld door de Vlaamse minister van Omgeving, waarna nog eens een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen mogelijk was. Nu is enkel de minister nog bevoegd. “Ik vind dat de bevoegdheid beter bij de provincie zou blijven, zonder beroepsmogelijkheid bij de minister. Als je het niet eens bent met de beslissing van de provincie, zou je dan rechtstreeks naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen kunnen stappen. Op die manier spaar je een half jaar uit. Op die manier zou de vergunningsbevoegdheid ook op hetzelfde niveau komen als de planningsbevoegdheid, waardoor het transitiebeleid allicht ook een stuk coherenter zal worden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content