De hervorming van de vennootschapsbelasting, zoals aangekondigd in het Zomerakkoord van de regering-Michel, is een positief signaal maar gaat niet ver genoeg voor de Amerikaanse kamer van koophandel (AmCham). De federale regering streeft naar een nominaal tarief van 25 procent tegen 2020, maar volgens AmCham is dat nog steeds boven het EU-gemiddelde.
De regering-Michel besliste deze zomer om de vennootschapsbelasting drastisch te verlagen. Momenteel bedraagt het nominaal tarief ongeveer 34 procent. Dat daalt volgend jaar naar 29 procent en in 2020 naar 25 procent. Voor de kmo’s schakelt de regering zelfs een versnelling hoger: daar verlaagt het tarief volgend jaar naar 20 procent op de eerste 100.000 euro winst. Vandaag gaat het om 24,5 procent op de eerste 25.000 euro winst.
AmCham wil dat tarief van 20 procent graag ook voor grote bedrijven toegepast zien. De Amerikaanse handelskamer wijst erop dat in heel wat Europese landen ‘grotere inspanningen’ worden geleverd om de aantrekkelijkheid voor buitenlandse investeerders te verhogen. En ook de plannen van president Trump om de venootschapsbelasting in de VS te verlagen tot 20 procent, zet extra druk.
De Amerikaanse kamer van koophandel vreest ook dat doordat de Belgische operatie ‘budgetneutraal’ is, zoals de regering-Michel beloofde, dit de fiscale druk voor bedrijven niet zal verlichten. ‘Sommige industrieën zullen, direct of indirect, eindigen met meer te betalen aan de Belgische staat.’
AmCham wil ook de notionele-intrestaftrek behouden in zijn huidige vorm. Die notionele-intrestaftrek werd in het Zomerakkoord niet afgeschaft, maar wel aangepast. ‘Maar internationale bedrijven zoeken duidelijke en consistente regels, waarbij wetswijzigingen kunnen worden geanticipeerd en ingepland. Dat is niet het geval voor België’, betreurt de kamer van koophandel. ‘Verdere veranderingen aan de notionele intrestaftrek zouden niet alleen de efficiëntie ervan aantasten, maar ook een negatief signaal zenden naar investeerders.’
Andere prioriteiten voor de Amerikaanse kamer van koophandel zijn een meer efficiënte overheidsadministratie en betere samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus in België, lagere sociale bijdragen voor grootverdieners en een betere mobiliteit door investeringen in infrastructuur en een tolheffing voor alle weggebruikers.
