VBO-topman Pieter Timmermans: ‘We hebben investeringsregeringen nodig’
De bedrijfsinvesteringen in België kregen de voorbije jaren een boost. Dat is onder meer het gevolg van het regeringsbeleid, zegt VBO-topman Pieter Timmermans. Wel pleit de werkgeversorganisatie voor meer overheidsinvesteringen. “Die blijven te laag. Om die investeringen op te trekken, en alleen daarom, mag de begroting desnoods een licht tekort vertonen.”
Als België bovenaan in economische rankings verschijnt, is dat meestal niet om trots op te zijn. België staat bijvoorbeeld in de top drie van de Europese landen met de hoogste fiscale druk. Ook de overheidsschuld van meer dan 100 procent van het bruto binnenlands product (bbp) zet ons bovenaan in de Europese lijsten. Maar dat is anders als het gaat om de investeringen in de Belgische economie. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) verzamelde de recentste cijfers over de investeringen van bedrijven, gezinnen en de overheid, en zie: België scoorde in 2018 heel hoog.
De investeringsquote van bijna 24 procent van het bbp is niet alleen het hoogste peil in dit decennium, maar ook een stuk beter dan bijvoorbeeld Frankrijk en Nederland (22%). De investeringsquote is vooral de voorbije legislatuur met bijna 2 procentpunt gestegen, wat beduidend meer is dan in Frankrijk (+1,2 procentpunt), Duitsland (+0,9 procentpunt) en de eurozone (+1,2 procentpunt). Enkel in Nederland was er in de periode 2014-2018 een krachtigere stijging (+3 procentpunt), na een scherpe terugval in de jaren voordien. De oorzaak? “De regeringsmaatregelen die de concurrentiekracht versterkt hebben, zoals de indexsprong, de taxshift en de nieuwe loonnormwet, hebben een positieve invloed gehad op het ondernemingsklimaat en dus op de investeringen”, zegt VBO-topman Pieter Timmermans. “Hetzelfde geldt voor de verlaging van de vennootschapsbelasting. Het valt op dat vooral de Belgische bedrijven hun investeringen sinds 2014 hebben opgedreven. Het niveau van de bedrijfsinvesteringen zit met 15,5 procent van het bbp in 2017 op eenzame hoogte, en ik zie dat niet direct afnemen.”
Een overheidstekort is geen probleem voor ons, als het gebruikt wordt voor productieve investeringen en niet voor lopende zaken
Waarom dat optimisme?
PIETER TIMMERMANS. “Vergeet niet dat de verlaging van de vennootschapsbelasting nog maar deels is uitgevoerd. Het tarief is in 2018 gedaald van 33,99 naar 28,56 procent. In 2020 volgt een nieuwe fase met een daling naar 25 procent. Dat maakt ons land aantrekkelijker voor buitenlandse investeerders. Het aantal directe buitenlandse investeringen is opnieuw gestegen, tot ongeveer 220 projecten per jaar. Dat is een stuk meer dan in de periode 2008-2013. ”
Uit de VBO-nota blijkt wel dat de overheid weinig investeert, nog geen 2,5 procent van het bbp. Nederland zit aan 3,5 procent.
TIMMERMANS. “Dat is schrijnend. Die Belgische overheidsinvesteringen zijn eigenlijk niet meer dan het minimale onderhouds- en vervangingsniveau. Er was in 2017-2018 wel een lichte toename, maar dat is de klassieke investeringscyclus in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen, geen trendbreuk. Dat kan niet blijven duren. Ik ben blij dat daar nu met het investeringspact wat meer aandacht voor is. Er is nog een weg af te leggen en als meer ingezet wordt op overheidsinvesteringen, mag voor mij desnoods een licht structureel begrotingstekort worden geboekt. Een deficit is geen probleem voor ons, als het gebruikt wordt voor productieve investeringen en niet voor lopende zaken. De komende jaren hebben we dus investeringenregeringen nodig, want dat is een bevoegdheid van verschillende beleidsniveaus, met een langetermijnvisie. Ik heb het dan over productieve projecten met een return on investment die groot genoeg is.”
Waar moeten die investeringen zich specifiek situeren?
TIMMERMANS. “Het is al hoopgevend dat de komende jaren infrastructuurwerken op de agenda staan, zoals de Oosterweelverbinding en de afwerking van het GEN-netwerk. Ik denk dus aan projecten in mobiliteit, digitalisering en energie, zoals de isolatie van overheidsgebouwen. Ik ben ervan overtuigd dat de Europese Commissie openstaat voor een klein begrotingstekort voor zulke investeringen. Het zou ook goed zijn dat Europa aanvaardt dat zulke projecten niet in het eerste jaar volledig in de begroting moeten worden geboekt.”
U bent positief over de impact van de gedaalde loonkosten en de lagere vennootschapsbelasting die de vorige regering heeft doorgevoerd. Moet een volgende regering een nieuwe ronde starten?
TIMMERMANS. “In 2020 zullen er nog twee tarieven in de vennootschapsbelasting zijn: 25 procent en 20 procent voor kmo’s. Het zou goed zijn als we in de volgende legislatuur naar één tarief van 20 procent gaan. Er is een belangrijke stap gedaan in het herstel van de economie, maar het is niet voorbij. De hervormingstrein mag niet stilvallen. In het buitenland waren ook vaak twee legislaturen nodig om de economie op het gewenste niveau te krijgen.”
Hoe bezorgd bent u over de begrotingsprognoses? Dit jaar stijgt het tekort bij ongewijzigd beleid van 0,7 naar 1,7 procent van het bbp. Zal men het gat niet vullen met extra belastingen?
TIMMERMANS. “Ik hoop niet dat men de teugels laat vieren en dan de belastingen verhoogt. Daarom herhaal ik: probeer het hoofd twee legislaturen koel te houden. 2019 was een verloren jaar. Ik hoop niet dat we door een te lange formatie 2020 ook nog verliezen, want dan staat België opnieuw waar het vijf jaar geleden stond.
“Ik hoop ook dat de volgende federale regering zeer snel lijnen uitwerpt naar de sociale partners. Het is tijd voor een debat met alle betrokkenen over bijvoorbeeld de hervorming van de sociale zekerheid, die door de vergrijzingskosten onder steeds grotere druk staat. Waarom stellen we geen soort van commissaris aan, die in overleg met de sociale partners de hoofdlijnen voor zo’n hervorming opstelt? We kunnen lessen trekken uit het verleden. Toen Frank Vandenbroucke met zijn Commissie Pensioenhervorming voorstellen formuleerde, gebeurde dat los van de sociale partners, waardoor de vakbonden in een kramp schoten. Het VBO heeft zijn huiswerk grondig gemaakt.”
Hoe ziet het VBO die hervorming van de sociale zekerheid? Gaat het om de herziening van de financiering? Een steeds groter deel van die sociale zekerheid wordt door de algemene middelen gefinancierd en niet door sociale bijdragen. Of wil u een lijst van concrete maatregelen om de sociale zekerheid betaalbaar te houden?
TIMMERMANS. “Een hervorming mag niet zijn: pomp er gewoon extra belastingmiddelen in. Er doen weer allerlei wonderoplossingen de ronde, zoals een opbrengst van 30 miljard euro uit de fraudeaanpak. Dat cijfer hoor ik al sinds ik kan lezen en schrijven. De financieringsbasis is maar één element van de puzzel. Maar wat met de uitgaven? Het VBO is voor een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, wat een federale bevoegdheid is. Maar daarbij hoort een effectief activeringsbeleid, wat bij de deelstaten zit. Daarnaast wordt in het pensioendebat gepraat over leeftijd en loopbaanjaren, maar het debat moet gaan over het aantal effectief gepresteerde jaren. Een lange loopbaan met een derde gelijkgestelde periodes zal het pensioenprobleem niet oplossen. De wettelijke pensioenleeftijd weer naar 65 jaar brengen, is evenmin wenselijk.”
2019 was een verloren jaar. Ik hoop niet dat we door een te lange formatie 2020 ook nog verliezen, want dan staat België opnieuw waar het vijf jaar geleden stond
De N-VA zegt dat het budgettaire probleem van de sociale zekerheid opgelost is als de werkzaamheidsgraad van 64 en 61 procent in Wallonië en Brussel stijgt naar de Vlaamse 75 procent.
TIMMERMANS. “We zitten in België nu al boven 70 procent en ik hoop dat we snel aan 72 procent of meer komen. De werkgevers hebben de voorbije jaren in elk geval woord gehouden. Er kwamen vooral banen bij in de privésector en het zijn volwaardige banen. Maar er blijven duizenden vacatures openstaan en die moet je ook nog ingevuld krijgen. Daarvoor moeten de volgende regeringen samen met de sociale partners maatregelen nemen.”
De vorige regering koos met de taxshift voor een mix van lagere sociale lasten voor de bedrijven en een vermindering van de personenbelasting om de werkloosheidsval te verkleinen. Is dat voor herhaling vatbaar?
TIMMERMANS. “Dat is de goede mix, maar het moet wel in de goede volgorde en doordacht gebeuren. Het competitiviteitsprobleem is niet opgelost. Wel ten opzichte van 1996, maar de absolute loonkostenhandicap ten opzichte van de buurlanden bedroeg vorig jaar nog altijd 11,7 procent. Dus zeg ik: maak banengroei mogelijk. Dat zorgt voor meer koopkracht. Het inkomen via een baan ligt altijd hoger dan dat via een werkloosheidsuitkering. Daarnaast moet in de volgende legislatuur een verdere hervorming van de personenbelasting aan bod komen. Via die weg kun je ook de koopkracht doen stijgen. Dat is beter dan een hoger brutominimumloon, waarvoor in de campagnes gepleit wordt. Daarvan wordt het gros toch wegbelast.”
Kritiek op het interprofessioneel akkoord
“Er kwam kritiek omdat de sociale partners toelieten dat het SWT of brugpensioen bij bedrijven in moeilijkheden of herstructurering nog even mogelijk zou zijn op 58 jaar”, zegt Pieter Timmermans. “Men zegt er niet bij dat het om 200 gevallen gaat en dat de sociale partners alle andere systemen van SWT strenger maken, onder meer door in de toekomst de leeftijd voor alle systemen op minimaal 60 jaar te blokkeren. Er is ook het totaalpakket van het IPA. Als er om 4 uur ‘s morgens een loonnorm van 1,1 procent op tafel ligt die de concurrentiekracht verbetert en in bedrijven 120 vrijwillige overuren kunnen worden gepresteerd zonder syndicale tussenkomst, dan laat ik dat niet schieten.
“Er was ook kritiek op de loonnorm die van 0,8 naar 1,1 procent loonstijgingen ging. In Vlaanderen heb ik geen enkele bedrijfsleider tegengekomen die daar niet blij mee was. Het is een maximum, en dat telt in een regio met een grote arbeidskrapte. Wie vrij overleg op bedrijfsniveau bepleit, zoals ik hier en daar hoor, moet ook durven te pleiten voor de afschaffing van de automatische loonindexering. Maar daar zijn velen als de dood voor.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier