Alain Mouton
Uiteindelijk maakt CD&V altijd linkse beleidskeuzes
“Wij willen geen linkse trofee binnenhalen”, verklaarde uittredend minister van Financiën Koen Geens gisteren. Maar met hun pleidooi voor een vermogenswinstbelasting schuiven de christendemocraten duidelijk op naar links. Zoals ze de voorbije kwarteeuw altijd hebben gedaan.
Bevrijd na het binnenrijven van een Europees Commissariaat voor Marianne Thyssen kan CD&V zich nu voluit als links geweten van de Zweedse coalitie profileren. Concreet betekent dat: geen indexsprong, niet te veel besparen op de uitgaven en extra kapitaalbelastingen zoeken. Een vermogenswinstbelasting, een meerwaardebelasting op aandelen,…. Uittredend minister van Financiën Koen Geens ziet het allemaal zitten.
Daarmee blijven de Vlaamse christendemocraten trouw aan een traditie die in 1988 werd ingezet toen de christendemocraten de liberalen inruilden voor de PS en SP. Sindsdien is de aanpak van CD&V – vroeger CVP – duidelijk: besparen op de uitgaven mag, maar met mate. Het saneren van de overheidsfinanciën moet vooral via nieuwe inkomsten gebeuren. Martens en Dehaene deden het in de periode tussen 1988 en 1999. De regeringen Leterme en Van Rompuy (2008-2011) hebben op de winkel gelet zonder iets aan de uitgavenstijgingen te doen. En in de regering-Di Rupo spande CD&V samen met de PS tegen het liberale tweespan Open Vld-MR. Een kort historisch overzicht leert dat de CD&V uiteindelijk altijd linkse beleidskeuzes maakt.
Martens VIII 1988-1991
Nadat de liberalen in de lente van 1988 naar de oppositie worden verwezen, klitten christendemocraten en socialisten samen. Wilfried Martens wordt tegen zijn zin opnieuw premier, want hij wou eigenlijk doorgaan met de liberalen. De architecten van rooms-rood, aangevuld met VU, zijn ACW’er Jean-Luc Dehaene en PS-kopstuk Philippe Moureaux. In zijn memoires brengt Martens het relaas van een van de eerste ministerraden. De premier begint over besparingen in de sociale zekerheid, maar Moureaux onderbreekt hem en zegt dat daar geen sprake van kan zijn. Martens keert zijn blik naar Dehaene en die bevestigt dat. “Le retour du coeur” is de mantra van de federale ploeg.
Uiteindelijk maakt CD&V altijd linkse beleidskeuzes
Dehaene I en II 1992-1999
Wanneer Jean-Luc Dehaene in maart 1992 premier wordt, zijn de sociaaleconomische doelstellingen duidelijk: België moet slagen voor het examen om tot de Europese Muntunie toe te treden. Het lukt om het begrotingstekort tot 3 procent van het bbp te beperken en de overheidsschuld te doen dalen. Geholpen door een dalende rente weet Dehaene het primair saldo op te trekken van 2 procent naar 6 procent van het bbp. Roomsrood neemt inderdaad een aantal ‘rechtse’ maatregelen zoals de loonstop halverwege de jaren negentig en de gelijkschakeling van de pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen.
Maar dat België slaagt voor het Europese examen, is vooral te danken aan belastingverhogingen die de regeringen-Dehaene doorgevoerd hebben. Al in 1992 werd besloten de belastingschalen niet langer te indexeren. Tijdelijk, zo werd de bevolking verzekerd. Met name voor vier jaar: voor de aanslagjaren 1994 tot 1997. Maar de niet-indexatie werd met nog eens twee jaar verlengd tot en met aanslagjaar 1999. Daarnaast wordt ook een crisisbelasting ingevoerd en de roerende voorheffing opgetrokken. Voor de christendemocraten blijven belastingverhogingen de geliefkoosde saneringsmaatregel.
Di Rupo 2011-2014
Tijdens de twee paarse intermezzo’s (1999-2007) worden de christendemocraten naar de oppositie verwezen. Wanneer ze met Yves Leterme (2008-2009, 2010-2011) en Herman Van Rompuy (2009-2010) opnieuw aan de macht komen ,ligt de focus op de ontmijning van een aantal communautaire bommen. Wanneer de regering-Di Rupo eind 2011 aantreedt, schurkt CD&V in sociaaleconomische dossiers dicht bij de PS aan. Er worden allerlei belastingenverhogingen doorgevoerd (bedrijfswagens, roerende voorheffing,…), een indexsprong komt er niet door de dubbelzinnige houding van de CD&V-ministers, en Koen Geens wordt als minister van Financiën de architect van de verguisde hogere voorheffing op de liquidatiebonus. Resultaat: met een fiscale en parafiscale druk van 45,3 procent van het bbp is België koploper binnen de eurozone. En als het van CD&V afhangt, is een daling van de fiscale druk niet voor morgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier