Alain Mouton
‘Tem het uitgavenmonster’
De federale regering moet niet op zoek 2,4 maar naar 4,2 miljard euro om de begroting dit en volgend jaar op koers te houden. Tegenvallende inkomsten maken de saneringsopdracht een stuk lastiger. Toch zal de begrotingssanering straks aan de uitgavenzijde moeten gebeuren.
De cijfers van de administratie en het Planbureau over de noodzakelijke begrotingssanering doen al een tijdje jojo-bewegingen. Nu blijkt dat regering-Michel op zoek moet naar 4,2 miljard euro om de . In juli was nog sprake van een inspanning van 2,4 miljard euro.
Oorzaak zijn extra uitgaven in de sociale zekerheid , onder andere door een vervroegde indexaanpassing, en tegenvallende fiscale inkomsten door lagere groeivoorspelling. Ook de opbrengst van de hogere accijnzen zou lager uitvallen dan gedacht. De indruk wordt zo gewekt dat de Belgische begrotingssanering vooral een gevolg is van te weinig belastinginkomsten. Je kan er gif op innemen dat de CD&V-ministers tijdens de begrotingsonderhandelingen opnieuw zullen spreken over hogere of nieuwe taksen zoals een meerwaardebelasting of een hogere roerende voorheffing.
Maar België behoort nog altijd tot de top-drie van EU-landen met de hoogste belastingdruk. Eigenlijk is de deur naar hogere fiscale druk dicht. Het probleem is de Belgische verslaving aan deficit spending maakt dat hogere of nieuwe belastingen bij een begrotingsopmaak of -controle jarenlang het meest voor de hand liggende medicijn waren. Het wordt dringend tijd dat een andere remedie op de eerste plaats komt: besparen op de uitgaven.
Het argument dat snijden in de uitgaven nu niet kan omdat de economie te broos is klopt niet”
Tussen 2003 en 2015 stegen de overheidsuitgaven elk jaar sneller dan de bbp-groei. De regering-Michel heeft die trend al gekeerd door onder te besparen op de reële groeinorm in de sociale zekerheid, maar dat is niet voldoende. Er moet nog meer gebeuren.
Met overheidsuitgaven van 54 procent van het bbp is het uitgavenmonster nog niet getemd. België heeft zich zeker nog niet kapot bespaard. Er kunnen maatregelen worden genomen die direct geld opbrengen zonder ons sociaal systeem onderuit te halen. Neem de aanpassing van de uitkeringen aan de welvaartsvastheid waarbij die uitkeringen niet alleen de stijgende levensduurte volgen maar ook de reële loonstijgingen. De regering-Michel heeft die enveloppe voor het welvaartsvast maken van de uitkeringen voor 100 procent gebruikt. De regering kan gerust beslissen om die enveloppe voor slechts 50 of 60 procent aan te wenden. Dat is dan direct goed voor een besparing van 300 tot 400 miljoen euro.
Zo’n besparingen kunnen samen gaan met structurele hervormingen die op termijn mee helpen om de overheidsfinanciën duurzaam te saneren. Zo zorgt een verstrenging van het brugpensioen al een aantal jaar voor de daling van de uitgaven in het stelsel. Maar het totale budget bedraagt nog altijd 1,4 miljard euro. Een verdere verstrenging van het brugpensioen of SWT (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) kan die kosten nog verder doen dalen waarbij ze snel onder 1 miljard uitkomen.
De regering moet zich als doel stellen de overheidsuitgaven te verlagen tot minder dan 50 procent van het bbp. Gezien het uitgavenniveau in Nederland (45%) en Duitsland (44%) is dat geen onoverkomelijke opdracht die ons sociaal stelsel zou destabiliseren, zoals hier en daar te horen is.
Het argument -vaak te horen bij federaal regeringspartner CD&V- dat snijden in de uitgaven nu niet kan omdat de economie te broos is klopt niet. De Belgische economie groeide de voorbije twee jaar met gemiddeld bijna 1,5 procent op jaarbasis. Dat is niet indrukwekkend maar het zal de komende jaren niet veel meer zijn. Het is dus niet echt zinvol om nog op betere economische omstandigheden te wachten om verder te besparen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier