Steven Van Hecke (KU Leuven) over Jacques Delors: ‘Een sociale ziel heeft hij Europa niet kunnen geven’
Jacques Delors is niet meer. De oud-voorzitter van de Europese Commissie legde de grondslag voor de euro en wekte de interne markt tot leven. Het waren tijden waarin Europa nog grote stappen vooruit kon zetten. Maar het tijdperk Delors kende ook minpunten. Steven Van Hecke, professor Europese politiek, maakt de balans op.
Jacques Delors was niet zomaar Europese politicus. De Franse socialist, voorzitter van de Europese commissie van 1985 tot 1995, slaagde erin om Europa in definitieve plooien te leggen. Hij maakte de weg vrij voor de euro, diepte de interne markt uit en richtte de cohesiefondsen op voor steun aan achtergebleven landen. Het lijkt een groot contrast met de huidige gang van zaken in Europa, dat enkel nog tot beslissingen komt bij zware crisissen en na veel gehakketak. Tegen die achtergrond is Jacques Delors een politicus van groot formaat. Dat beaamt Steven Van Hecke, professor Europese Politiek aan de KU Leuven, met de nodige nuancering. “Jacques Delors was commissievoorzitter in een tijdperk waarin je gemakkelijker aan politiek kon doen. Zo was er minder druk van de media. Bovendien was de Europese commissie de helft zo groot als vandaag. Er waren immers minder lidstaten, die dan nog op elkaar leken. Dan loopt het allemaal wel wat vlotter.”
Was de stijl van Delors ook anders dan de huidige norm?
STEVEN VAN HECKE. “De verhalen deden de ronde dat hij zich als commissievoorzitter niet bepaald bezig hield met micromanagement. Tijdens de kantooruren las hij boeken om inspiratie op te doen. Dat kun je je vandaag niet meer voorstellen.”
Wat niet wegneemt dat het lijstje met zijn verwezenlijkingen best indrukwekkend oogt.
STEVEN VAN HECKE. “Inderdaad. Hij heeft de interne markt voltooid. Delors heeft dat punt doorgeduwd via de zogenoemde Eenheidsakte van 1986, de eerste verdragswijziging sinds het Verdrag van Rome in 1957. De Eenheidsakte bevatte de mogelijkheid om via een Witboek honderden maatregelen te nemen om intern-Europese handelsbelemmeringen op te heffen, zodat de interne markt op 1 januari 1993 een grote doorstart kon maken. Via de Eenheidsakte heeft Delors ook leefmilieu tot Europese bevoegdheid kunnen promoveren. Voor de eerste keer werden er milieunormen op Europees niveau vastgelegd. Ons huidig probleem met stikstof gaat daarop terug.”
In 1990 lanceerde Delors ook Economische en Monetaire Unie, waaruit later de euro is voortgekomen.
STEVEN VAN HECKE. “Het was de tweede grote werf van Delors. Toen was daar veel scepsis over. Zou die Economische en Monetaire Unie van de grond komen? Twintig jaar eerder was een gelijkaardige poging ondernomen, zonder resultaat. Maar door de val van de Muur en vooral de Duitse eenmaking kwam het project van de muntunie in een stroomversnelling. Je kan Delors terecht een van de vaders van de euro noemen. De derde grote werf van Delors zijn de cohesiefondsen, die vandaag nog altijd bestaan. Voor de komst van Delors had Europa enkel de zogenoemde structuurfondsen. Die moesten via investeringen in mobiliteit, tewerkstelling en andere projecten de onevenwichten in de interne markt wegwerken. Met het geld van de cohesiefondsen konden lidstaten hun economische achterstand wegwerken. Met die fondsen wilde Delors de euro afkopen.”
Hoezo?
STEVEN VAN HECKE. “In landen als Ierland, Spanje, Portugal en Griekenland was er veel argwaan tegenover de Economische en Monetaire Unie. ‘Wij zullen nooit aan de strenge toetredingsvoorwaarden kunnen voldoen,’ luidde de redenering. ‘Dus waarom zouden we voorstander zijn van een muntunie?’ De cohesiefondsen moesten die landen over de brug krijgen. Want het geld uit die fondsen hielp hun economie vooruit, zodat ze wèl in aanmerking kwamen voor de Economische en Monetaire Unie. De totstandkoming van de euro was dus veel meer dan een deal tussen toenmalig Frans president François Mitterrand en Duits bondskanselier Helmut Kohl, waarbij de eerste zijn verzet tegen de Duitse eenmaking opgaf en de tweede in ruil de Duitse mark losliet.”
Behoort Jacques Delors daarmee tot de grootsten van de Europese politiek?
STEVEN VAN HECKE. “Hij maakt deel uit van de tweede generatie van founding fathers. Tot de eerste generatie behoren de Franse Robert Schuman en Jean Monnet, de Duitse Konrad Adenauer, de Italiaanse Alcide De Gasperi en, tot op zekere hoogte, de Belgische Paul-Henri Spaak. Delors zit in de tweede generatie, samen met François Mitterrand en Helmut Kohl.”
Waar is Delors tekort geschoten, volgens u?
STEVEN VAN HECKE. “In het sociale Europa, iets wat hij niet met zoveel woorden toegaf. Delors was een linkse katholiek. Daarom was het sociale Europa hem zeer dierbaar. Hij zei dat je niet verliefd kunt worden op een interne markt. Europa had meer nodig: iets bezielends, iets menselijks, iets sociaals. Daarom moesten de Europese lidstaten niet alleen convergeren inzake monetair en budgettair-economisch beleid, maar ook inzake sociaal beleid. Denk bijvoorbeeld aan sociale zekerheid en sociaal overleg. Maar een sociale ziel heeft hij Europa niet kunnen geven. Bij het Verdrag van Maastricht van 1992 is het sociale Europa nooit zo uit de verf gekomen als Delors had gewild. De monetaire convergentie is wèl gelukt, de budgettair-economische convergentie slechts ten dele. Dat laatste is ons overigens zuur opgebroken tijdens de eurocrisis.”
‘Ik denk dat Ursula von der Leyen, de huidige voorzitter van de Europese commissie, in het diepst van haar gedachten de ambitie heeft om een tweede Delors te worden’
Het Verdrag van Maastricht bevatte ook een luik over gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid. Is dat gelukt?
STEVEN VAN HECKE. “Neen. Het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid heeft the proof of the pudding niet doorstaan tijdens de oorlogen in ex-Joegoslavië in de jaren 90. Dat was een zeer pijnlijke episode, ook voor Delors, die groot voorstander was van gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid. Europa heeft nooit een antwoord kunnen bieden op die oorlogen. Het zijn uiteindelijk de Amerikanen geweest die via het Verdag van Dayton in 1995 de oorlog in Bosnië hebben kunnen stoppen, en in 1999 ook de oorlog in Kosovo via de NAVO-bombardementen.”
Alles bijeen lijken de pluspunten in het lijstje van Delors zwaarder te wegen dan de minpunten.
STEVEN VAN HECKE. “Absoluut. Bovendien waren de minpunten niet zijn verantwoordelijkheid. Als het sociale Europa niet tot stand kwam, de budgettair-economische convergentie gebrekkig bleef en het gezamenlijke buitenlands beleid niet heeft gewerkt, dan was dat omdat de lidstaten dat niet wilden.”
Nochtans had Delors een invloedrijke vriend, Helmut Kohl.
STEVEN VAN HECKE. “Inderdaad. Die vriendschap was op zich opmerkelijk, want Kohl sprak geen Frans, enkel Duits. Maar de beide hadden een klik, die teruggaat op de steun die Delors had verleend aan de Duitse hereniging. Kohl is nooit vergeten wie hem daarin had gesteund en wie niet. François Mitterrand aarzelde, Margaret Thatcher zag de eenmaking niet zitten. Ook de Nederlandse premier Ruud Lubbers was zeer kritisch. Daarom heeft hij Delors niet kunnen opvolgen als voorzitter van de Europese commissie. Lubbers was kandidaat, maar Kohl lag dwars. Want die vond dat Lubbers de Duitse hereniging te weinig steunde.”
Aan het eind van zijn commissievoorzitterschap zag Delors af van een kandidatuur als Frans president, hoewel hij goed lag in de peilingen. Als Frans president had hij misschien nog veel meer kunnen doen voor Europa?
STEVEN VAN HECKE. “Zeker, maar hij heeft dus de stap naar het Franse presidentschap niet gezet. Hij was wel lid van de Franse Parti Socialiste, maar viel er nooit mee samen. Delors vreesde dat hij als Frans president een beleid zou moeten voeren waar hij zelf niet achter stond. Zoals ik al zei, Delors was geen echte socialist, maar veeleer een linkse christendemocraat, zoals de Italiaanse Romano Prodi of de Luxemburgse Jean-Claude Juncker. Die zijn voorstander van de vrije markt, maar dan sociaal gecorrigeerd. Dat steekt af tegen het klassieke Franse dirigisme.”
Is er vandaag iemand in de Europese politiek die kan tippen aan Delors?
STEVEN VAN HECKE. “Ik denk dat Ursula von der Leyen, de huidige voorzitter van de Europese commissie, in het diepst van haar gedachten de ambitie heeft om een tweede Delors te worden. Ze is goed bezig, afgaand op onder meer aan haar aanpak van de coronacrisis en haar beleid inzake de oorlog in Oekraïne. Ze komt al wat in de buurt van Delors. Maar ze zal eerst nog een tweede termijn als commissievoorzitter nodig hebben.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier