Rudy Aernoudt wil België een elektroshock geven: ‘Er is te veel staat, dat doodt het privé-initiatief’

Pierre-Henri Thomas redacteur bij Trends-Tendances

Ons land geraakt versmacht onder zijn schulden, de staat werkt niet efficiënt, de burger wordt nauwelijks aangemoedigd om te werken of te innoveren, en bij de minste schok stort het kaartenhuisje in elkaar. De enige oplossing is een elektroshock, vindt Rudy Aernoudt.

Econoom, filosoof, hoogleraar, politicus, essayist…, Rudy Aernoudt is het allemaal. Zijn jongste boek, over de manier waarop ons land na de coronacrisis kan verrijzen, is een nieuw bewijs van zijn brede interesse. Hij beschrijft alle problemen van België, van schulden tot gebrek aan ondernemerschap, van belastingen tot migratie, van school tot werk. “Het is een holistische benadering”, zegt hij. “Het is geen restaurant dat alleen een voorgerecht of een dessert serveert.”

Rudy Aernoudt begint met een onthutsend cijfer. Op het hoogtepunt van de crisis werd twee derde van alle Belgen door de staat betaald: 1 miljoen werknemers in technische werkloosheid, 350.000 zelfstandigen die een overbruggingsrecht kregen, 400.000 structureel werklozen, 400.000 langdurig zieken, 850.000 ambtenaren, 650.000 werknemers in de gezondheidszorg, en 2 miljoen gepensioneerden.

Nochtans is België geen communistische staat.

RUDY AERNOUDT. “Het probleem is niet dat de regering heeft ingegrepen tijdens de coronacrisis. Ze heeft de juiste maatregelen genomen. Het probleem is dat het gewicht van de overheid en de overheidsschuld al veel te groot waren vóór de crisis. We zijn de crisis ingegaan als een kreupele eend. Ik zeg niet dat overheidsuitgaven noodzakelijkerwijs minder effectief zijn. Maar tal van studies wijzen uit dat de overheidsuitgaven in de OESO-landen optimaal in een vork van 35 en 42 procent van het bruto binnenlands product (bbp) liggen. In België zitten we daar 10 procentpunt boven. Dat is enorm. Er is te veel staat, en dat doodt het privé-initiatief.

De coronacrisis is een mooie kans om de betekenis van ons werk, de betekenis van wat we doen, de betekenis van de staat, ter discussie te stellen

“Een staat moet efficiënt zijn. De gezondheidsuitgaven in België zijn aanzienlijk (8% van het bbp, nvdr), maar de burgers zijn tevreden over de kwaliteit die ze krijgen. In andere domeinen is de kwaliteit van de door de staat geleverde diensten dan weer slecht.”

U vindt dat we het met een derde minder ambtenaren kunnen doen.

AERNOUDT. “De Belgische administratiekosten liggen een derde hoger dan het OESO-gemiddelde. Ik ben bereid belasting te betalen, als het geld goed wordt besteed. Is dat niet het geval, dan is er een probleem. Onze ambtenaren worden voor het leven benoemd en hebben een pensioen dat 2,2 keer hoger is dan in de privésector. Alleen ambtenaren kunnen zich nog een rusthuis veroorloven. Toen ik secretaris-generaal van de Vlaamse administratie was, kreeg ik ooit een 42-jarige doctor in de economie over de vloer. “Je moet niet meer op mij rekenen”, zei hij. “Ik ben gedemotiveerd. Als je me iets vraagt te doen, ga ik met ziekteverlof.” Toen ik hem suggereerde een andere baan te nemen, liet hij mij zien welk pensioen hij zou krijgen. “Als ik nu overstap naar de privé, kom ik daar nooit aan”, was zijn repliek. Het is dus geen kwestie van mensen, het gaat om het systeem. Onze ambtenaren zijn niet lui.

RUDY AERNOUDT
RUDY AERNOUDT “We kunnen zo niet doorgaan. Onze ondernemers zijn het beu.”

“De inefficiëntie wordt nog versterkt door de hervorming van de staat. Neem de buitenlandse handel. Duizend ambtenaren doen nu hetzelfde werk als de 400 van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel vóór de regionalisering van die bevoegdheid.”

U pleit voor een belasting van 21 procent op alle vormen van inkomsten.

AERNOUDT. “België heeft een uniek systeem: onze middenklasse betaalt verhoudingsgewijs meer belastingen dan ze bijdraagt aan het bbp. Er is dus een overdracht van rijkdom van de middenklasse naar de armen – wat normaal is – maar ook naar de rijken. Ons belastingstelsel is niet alleen ondoorzichtig en complex, het is bovendien niet eerlijk. Het legt alle lasten op degenen die werken. Die geraken dus gedemotiveerd.”

U kijkt naar verschillende maatregelen om de arbeidsgraad te verhogen. Dat is vooral nodig in het zuiden van het land, toch?

AERNOUDT. “Het probleem is veel meer zichtbaar in het zuiden, maar het bestaat ook in Vlaanderen. Niemand gelooft mij, als ik aan buitenlanders uitleg dat een werkloze in België wordt uitbetaald door de vakbonden, die ook geld ontvangen om die betaling te garanderen. De vakbonden moeten veranderd worden. En als de arbeidsparticipatie van migranten in België lager is dan in andere landen, dan is dat niet de schuld van de migranten, maar van het systeem. Als mijn loon nauwelijks hoger is dan mijn werkloosheidsuitkering, waarom zou ik dan gaan werken? Dat is des mensen. Je moet de wortel en de stok hanteren. Maar wij gebruiken geen van beide.

“Ik pleit voor een elektroshock, op alle gebieden. Veel bedrijven worden zwaar gesubsidieerd. Maar bedrijven hebben helemaal geen subsidies nodig. Ze hebben een context nodig waarin ze zich kunnen ontwikkelen. Onlangs heb ik geluncht met een bedrijfsdirecteur die liefst 22 jaar had gewacht op een bouwvergunning. Hoe kun je in zulke omstandigheden economische groei creëren? Je moet de cultuur veranderen, duidelijk maken dat ondernemers rijkdom creëren. We moeten een context creëren die het voor hen gemakkelijker maakt.

“Ooit ontmoette ik de burgemeester van Sjanghai. Ik gaf haar het dossier van een Vlaams bedrijf dat van de overheid twee weken had gekregen om zijn Chinese vestiging te verplaatsen, want die stond in de weg van de vijfde ringweg die rond de stad zou worden gebouwd. Ze keek mij aan en zei: “Mijnheer Aernoudt, wilt u dan niet dat we onze nieuwe ring bouwen?” Zo ver moeten wij natuurlijk niet gaan, maar het voorval toont het verschil in cultuur tussen China en België. U weet hoeveel tijd in de Antwerpse Oosterweelverbinding is gekropen.

“We kunnen zo niet doorgaan. Onze ondernemers zijn het beu. Laten we een omgeving creëren waarin ze weer kunnen ondernemen, en een tweede kans krijgen als het de eerste keer niet lukt.”

U vindt dat een economische heropleving ook betekent dat sommige activiteiten weer naar hier gehaald moeten worden. Is dat realistisch?

AERNOUDT. “Er zijn geen Europese studies over de voordelen van bedrijfsverplaatsingen, maar de Amerikanen hebben dat wel onderzocht. Daaruit blijkt dat 56 procent van de Amerikaanse bedrijven die naar China zijn verhuisd, beter kunnen terugkeren. Dat komt door de stijging van de lonen in China, de kosten van de logistiek, de ecologische kosten, de toenemende digitalisering en robotisering, enzovoort. Daarnaast leert de coronacrisis dat we voor veel geneesmiddelen sterk afhankelijk zijn van de Chinezen. Heeft het dan nog zin te proberen de kosten op korte termijn te optimaliseren? Kunnen we niet beter op de lange termijn denken? Let wel, ik ben geen antiglobalist. Sommige activiteiten kunnen overal ter wereld gebeuren, andere doe je beter lokaal.”

Denkt u dat de politiek oren heeft naar uw ideeën?

AERNOUDT. “Dat is een heel moeilijke vraag. Maar de Amerikaanse schrijver Mark Twain zei ooit: “Niemand vertelde hun dat het onmogelijk was, dus deden ze het.” Het is belangrijk dat de burgers zeggen dat ze dit willen. Dat is al gebeurd. De burgers hebben het klimaatprobleem eindelijk op tafel gelegd. En dit door het coronavirus gecreëerde moment is een mooie kans om de betekenis van ons werk, de betekenis van wat we doen, de betekenis van de staat, ter discussie te stellen.”

De mooie erfenis van covid-19

Hoe kunnen we ons land economisch nieuw leven inblazen? Het boek van Rudy Aernoudt wemelt van de voorstellen. De elektroshock is politiek, financieel, economisch en cultureel.

In de eerste plaats moet het overheidsbeslag teruggebracht worden van 52 naar 42 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Het gaat daarbij om efficiëntie. Waar de staat goed werk levert, zoals in de gezondheidszorg, hoeft niet gesneden te worden. Maar in domeinen waar de markt beter werkt dan de staat, moet de staat zich terugplooien.

Het enorme overheidsapparaat is een van de remmen op de efficiëntie van de staat. In België weegt de administratie het equivalent van 22,5 procent van het bbp, terwijl het gemiddelde in de Europese Unie 19,1 procent is. Het wordt gestuurd door grote ministeriële kabinetten (er werken 4500 mensen) die “het partizanenbelang boven het algemeen belang stellen”. Rudy Aernoudt stelt voor de administratie met een derde in te krimpen, en de structuur van de staat te vereenvoudigen door slechts drie niveaus te behouden: federaal, gewestelijk en gemeentelijk. De federale verkiezingen moeten op nationaal niveau worden georganiseerd, opdat de partijen zich tot het hele land zouden richten.

Er moet één belastingtarief van 21 procent komen, dat geldt voor alle inkomsten (roerend, onroerend, arbeid). Onder een inkomensdrempel zou geen belasting worden geheven. Het ontbreken van progressiviteit in de belastingtarieven zou worden gecompenseerd door een beleid van herverdeling en bijstand aan de meest achtergestelde bevolkingsgroepen, met een fatsoenlijk wettelijk pensioen voor iedereen. Het unieke tarief van 21 procent zou de belastinginning sterk vereenvoudigen, belastingontduiking ontmoedigen, en consumptie en investeringen stimuleren.

Rudy Aernoudt noemt zichzelf geen antiglobalist. Hij vindt wel dat sommige activiteiten beter weer naar hier gehaald worden. Hij wil een veerkrachtigere economie door onze afhankelijkheid van het buitenland voor strategische producten te verminderen en door bedrijven aan te moedigen om een duurzaam bedrijfsmodel op te zetten, dat beter schokken kan opvangen en jong talent aantrekken.

Een andere peiler is de herwaardering van het werken door vier maatregelen: geen levenslange werkloosheidsuitkering meer; een werkzoekende kan worden gedwongen een baan te aanvaarden; het wegnemen van de werkloosheidsvallen; en de rol van de vakbonden herbekijken. “In de plaats van de rechten van de werklozen te verdedigen, moeten zij opnieuw de pleitbezorgers worden van het recht op werk.”

Aernoudt benadrukt het belang van migratie: “De gemiddelde leeftijd van migranten is 28 jaar, die van de Belgen 43 jaar. Migratie is een remedie tegen de vergrijzing van de bevolking.” Maar hij benadrukt ook de noodzaak om hun arbeidsparticipatie te verhogen. “Strikte controle, selectieve toegang tot de sociale zekerheid en een goed activerings- en begeleidingsbeleid.”

Last but not least moeten we weer leren het ondernemerschap te waarderen. Dat houdt ook een beter onderwijs en een mentaliteitsverandering in. “Als we aan jongeren vragen waarom ze liever niet willen ondernemen, zeggen ze al te vaak dat ze de mogelijkheden niet kennen. We moeten dus met initiatieven aantonen dat de wereld, zeker na corona, vol mogelijkheden zit. Want het bedrijfsleven creëert rijkdom.”

“Een wendbare staat, politici die meer gedreven worden door het algemeen belang, meer inventiviteit, een eerlijkere maatschappij, bevrijd van het gewicht van een te zware staat. Dat kan de erfenis van covid-19 worden.”

Bio

· Geboren op 5 november 1960 in Torhout.

· Afgestudeerd in economie (KU Leuven en Europacollege) en filosofie (KU Leuven).

· Begon zijn carrière als econoom bij de Europese Commissie en doceerde aan de Universiteit Gent.

· 2001-2003: adjunct-kabinetschef van Waals minister van Economie Serge Kubla. Nadien kabinetschef van Vlaams minister van Economie Fientje Moerman.

· 2006: secretaris-generaal van het Vlaams Departement Economie, Wetenschap en Innovatie. Daar moest hij opstappen na een controverse met Yves Leterme.

· 2008-2010: verschillende politieke avonturen

· Nu: hoofdeconoom bij de Europese Commissie en hoogleraar aan de universiteiten van Gent en Nancy.

RUDY AERNOUDT
RUDY AERNOUDT “Onze ambtenaren zijn niet lui. Het systeem is het probleem.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content