Regeringsmaatregelen halveren de vergrijzingskosten

© belga
Alain Mouton

De hervormingen die de regering-Michel heeft doorgevoerd in de pensioenen en het brugpensioen, doen de extra kosten van de vergrijzing tegen 2060 halveren tegenover vroegere prognoses. Die daling is deels te danken aan nieuwe hypotheses over de economische groei en de arbeidsmarkt. Dat blijkt uit een studie van het Planbureau dat The Daily Trends, het dagelijkse digitale nieuwsmagazine van Trends, kon inkijken.

De hervormingen die de regering-Michel heeft doorgevoerd in de pensioenen en het SWT (het vroegere brugpensioen) doen de vergrijzingskosten aanzienlijk dalen. Dat heeft het Planbureau berekend. Tegen 2060 verwacht de studie een afname van de meerkosten met 1,9 procent van het bruto binnenlands product. In vergelijking met vroegere voorspellingen zouden de totale extra kosten van de vergrijzing daarmee worden gehalveerd.

Evolutie van de beroepsbevolking

Het Planbureau komt tot die conclusie op basis van verscheidene analyses. Ten eerste worden de meerkosten van de vergrijzing aangepast aan een aantal nieuwe hypotheses over de groei en de arbeidsmarkt die de Europese Commissie heeft uitgebracht. De groeivooruitzichten zijn positiever dan tot nu toe was gedacht.

Een andere belangrijke factor is de evolutie van de Belgische beroepsbevolking. De Europese Commissie ziet die de komende jaren toenemen, onder meer door de migratie. Dat heeft een direct gevolg op de afhankelijkheidsratio – het aantal 65-plussers in verhouding tot de 15- tot 64-jarigen. Die verhouding zal tussen 2013 en 2060 niet toenemen met 60 procent, maar met 47 procent. Ook een aantal hervormingen van de regering-Di Rupo – zoals de hervorming van de pensioenbonus – wordt in rekening genomen.

Daardoor stijgen de meerkosten van de vergrijzing tegen 2060 met 5,2 procent van het bbp in plaats van met 8 procent, zoals tot nog toe was voorspeld. De meeruitgaven voor pensioenen bedragen 3,3 procent van het bbp, tegenover 4,6 procent in vroegere ramingen.

Structurele hervormingen

In die cijfers is geen rekening gehouden met het effect van de hervormingen van de regering-Michel. Dat effect is ronduit indrukwekkend te noemen. De structurele maatregelen van de federale regering doen de vergrijzingskosten met 1,9 procent van het bbp dalen in verhouding tot vroegere projecties (zie tabel Vergrijzingskosten halveren tegen 2060). In euro’s van vandaag gaat het volgens het Planbureau om zo’n 8 miljard euro. Dat is een groot verschil met de hervormingen van de regering-Di Rupo, waarvan de impact op de vergrijzingskosten slechts een paar procentpunten van het bbp bedroeg.

Regeringsmaatregelen halveren de vergrijzingskosten
© .

De voorspelde extra kosten van de vergrijzing dalen daardoor met meer dan de helft: van 8 procent van het bbp naar 5,2 procent door de nieuwe ramingen op basis van de cijfers van de Europese Commissie, en van 5,2 procent naar 3,3 procent van het bbp door de structurele hervormingen.

Wegvluchten naar invaliditeit

De maatregelen die het Planbureau in rekening heeft genomen, zijn de verhoging van de leeftijd voor het vervroegd pensioen van 62 naar 63 jaar, het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd tot 66 jaar in 2025 en tot 67 jaar in 2030, het invoeren van strengere regels voor het brugpensioen met de verplichte beschikbaarheid van SWT’ers, het afschaffen van de pensioenbonus en het verstrengen van de diplomabonificaties voor de ambtenarenpensioenen. Tot nu toe werden de studiejaren van ambtenaren meegeteld in de berekening van hun pensioen. Dat wordt nu aangepast.

Interessant is dat het Planbureau ook rekening houdt met een lichte stijging van de uitgaven voor invaliditeit, omdat bepaalde inactieven door het strengere brugpensioen en de opgetrokken pensioenleeftijd naar dat stelsel zullen wegvluchten.

Een aantal structurele maatregelen van de regering-Michel is niet meegenomen in de berekening. Het gaat om de strengere inschakelingsuitkering en het tijdskrediet, de andere berekening van de ambtenarenpensioenen en de aanpassing van de gelijkgestelde periodes. Dat zijn de periodes van werkloosheid en inactiviteit die worden meegeteld bij de berekening van het pensioen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content