Regering bespaart slechts 2,5 miljard

© belga
Alain Mouton

De regering-Di Rupo noemt zich de grootste besparingsregering in jaren. De realiteit is anders. Structureel wordt voor amper 2,5 miljard euro gesneden in de uitgaven of 11 procent van de totale begrotingsoperatie.

Het is de mantra van de regering-Di Rupo: de sanering van de overheidsfinanciën is een schoolvoorbeeld van een evenwichtig begrotingsbeleid. Een mix van een derde uitgavenbeperkingen, een derde eenmalige maatregelen en een derde extra belastingen heeft er volgens de premier en zijn regeringspartners voor gezorgd dat de Belgische economie niet de dieperik is ingegaan en dat ons land zich niet kapot heeft bespaard.

Maar uit een diepgaande analyse van de ongeveer 400 begrotingsmaatregelen blijkt iets anders. Op basis daarvan zijn in het begrotingsbeleid van de regering-Di Rupo twee grote tendensen terug te vinden. Ten eerste wordt veel meer ingezet op de verhoging van de inkomsten dan op de beperking van de uitgaven. Ten tweede is het aantal eenmalige maatregelen zowel aan de inkomsten- als aan de uitgavenkant groter dan algemeen wordt aangenomen.

Geen rem op belastingen

De regering-Di Rupo heeft vooral gekozen voor nieuwe inkomsten. 61,4 procent van de inspanning van 22,9 miljard euro is daar te situeren. De belangrijkste fiscale maatregelen die de federale regering heeft genomen zijn een verstrenging van de notionele-intrestaftrek (1,5 miljard euro) en de in twee stappen verhoogde roerende voorheffing (met uitzondering voor spaarboekjes, opbrengst: 1,278 miljard euro, waarvan 917 miljoen in 2012). Voor minstens een van die extra heffingen is al duidelijk dat de regering te optimistisch is geweest over de opbrengst. De roerende voorheffing bracht in 2012 slechts 365 miljoen euro in het laatje, en niet de verhoopte 917 miljoen. Behalve op die nieuwe of verhoogde belastingen kan de federale overheid ook rekenen op een aantal niet-fiscale inkomsten, zoals de bankentaks (391 miljoen euro) en de verhoging van de nucleaire rente (300 miljoen).

Het gaat alleen om de structurele extra fiscale en niet-fiscale ontvangsten. Daarnaast is er een hele reeks ingrepen die de regering als structureel beschouwt, terwijl ze dat niet zijn. De strijd tegen de fiscale en parafiscale fraude bijvoorbeeld, waarvan de regering de opbrengst op 1,2 miljard euro schat. Het nieuwe rondje fiscale amnestie, dat 513 miljoen euro moet opbrengen, is een ander voorbeeld.

Daarnaast zijn er de niet-fiscale eenmalige ontvangsten die zich vooral in de financiële sfeer situeren, zoals de dividenden van de Nationale Bank (200 miljoen euro in 2012 en 300 miljoen in 2013) of de terugbetaling van staatssteun door bpost (176 miljoen euro).

Zoeken naar uitgavenbeperkingen

Dat betekent niet dat de regering-Di Rupo de uitgavenkant heeft verwaarloosd. Op de sanering van 22,9 miljard euro zijn in dat domein voor 8,8 miljard euro maatregelen genomen, of 38,6 procent van de sanering. De besparingen in de uitgaven moeten dus onderdoen voor de extra inkomsten.

Op het eerste gezicht lijkt hier een evenwicht te zijn tussen eenmalige en structurele ingrepen. Maar schijn bedriegt. Zo worden de zogenoemde onderbenuttingen meegerekend als structurele ingrepen, terwijl ze dat niet zijn. Nemen we de gezondheidszorg. In 2012 werd een nieuwe groeinorm vastgelegd: de uitgaven in de gezondheidszorg mogen met 2 procent boven de inflatie stijgen in 2012 en 2013, en met 3 procent in reële termen in 2014. Maar die geplande meeruitgaven worden niet doorgevoerd of toegekend. De regering beschouwt dat als een besparing.

Als we aan de uitgavenkant alle inspanningen met een eenmalig effect in rekening nemen, zien we dat de structurele besparing slechts 2,5 miljard euro bedraagt, of 11 procent van de totale saneringsoperatie. Dat geld weet de regering bijeen te schrapen via besparingen bij de overheid en vooral via terugverdieneffecten van de hervormingen in de pensioenen (het optrekken van de vervroegde pensioenleefijd) en op de arbeidsmarkt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content