Professor emeritus Leo Sleuwaegen over stikstof: ‘Niks schrikt investeerders meer af dan een onstabiele regelgeving’
De rechtsonzekerheid over stikstof en vergunningen is een zware handicap voor de Vlaamse economie, waarschuwt professor emeritus management, strategie en innovatie Leo Sleuwaegen. “In Vlaanderen is de regelgeving zwaar, niet voorspelbaar en niet consistent.” En nog een pijnpunt: “Onze regels houden te weinig rekening met het algemeen belang.”
De maakindustrie is nog niet dood in Vlaanderen, want ze is nog altijd goed voor 15 procent van de toegevoegde waarde, 55 procent van de export en 51 procent van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling. “Of we zonder industrie kunnen? Productieve activiteiten, of het nu om industrie of om diensten gaat, moet je koesteren om welvaart te scheppen. En de industrie is nog altijd een locomotief van onze economie”, zegt Leo Sleuwaegen, emeritus professor management, strategie en innovatie (KU Leuven).
Dankzij een dik orderboek heeft de industriële activiteit zich krachtig hersteld na de coronapandemie, maar de forse opstoot van de energieprijzen brak vorig jaar dat elan. De haperende conjunctuur en de toenemende rechtsonzekerheid gooiden dit jaar nog meer roet in het eten. Van een crash is geen sprake, maar de industriëlen hebben al betere tijden gekend. “We staan voor de grote uitdaging om onze strategische zelfstandigheid te verbeteren”, zegt Sleuwaegen. “Het beleid past zich aan de nieuwe realiteit aan, net als de industrie, die anders en energie-efficiënter produceert. Zo’n crisis brengt altijd innovatie op gang.”
In Vlaanderen komt boven op de energiekwestie ook nog de stikstofproblematiek en de toenemende onzekerheid over vergunningen.
LEO SLEUWAEGEN. “Die rechtsonzekerheid is een zware handicap voor de Vlaamse economie. Ik heb jarenlang samen met het consultingbedrijf EY het investeringsklimaat in kaart gebracht. Niks schrikt investeerders meer af dan een onstabiele regelgeving. In Vlaanderen is de regelgeving zwaar, niet voorspelbaar en niet consistent. Wij voeren te vaak een schadelijk stop-and-gobeleid. In het stikstofdossier zal een oplossing worden gevonden, maar het zal een compromis zijn dat de industrie verplicht zich aan te passen aan kwesties die bij de investeringsbeslissing niet op tafel lagen. Het is in Vlaanderen lastig investeringsplannen te schrijven, wat een grote handicap is.”
‘De oplossing in het stikstofdossier zal een compromis zijn dat de industrie verplicht zich aan te passen aan kwesties die bij de investeringsbeslissing niet op tafel lagen’
Vooral dichtbevolkte landen als Vlaanderen of Nederland worden getroffen door de richtlijnen van Europa om de natuur te beschermen.
SLEUWAEGEN. “Het Europese beleid is te algemeen en kijkt onvoldoende naar de specifieke omstandigheden in een aantal regio’s of economische clusters. Een gedifferentieerd beleid zou beter zijn. Europa maakt ook onvoldoende een kosten-batenanalyse. Industriële activiteit heeft een impact op de natuur, maar genereert ook een hoop positieve zaken voor de samenleving. Je kunt niet alles 100 procent vrijwaren. Onze regelgeving houdt te weinig rekening met het algemeen belang. Europa en Vlaanderen leiden aan een verregaande bureaucratisering, die ook te restrictief is. Het uitgangspunt is vaak ‘dit mag niet’ en ‘dat kan niet’. Alternatieve oplossingen krijgen geen kans, omdat ze het een of ander regeltje niet respecteren. Die regels beschermen vaak specifieke belangen, maar verliezen het algemeen belang uit het oog. We leiden soms aan kortzichtigheid.”
Veel industriëlen klagen ook dat de Europese Green Deal te veel focust op het halen van de klimaatdoelstellingen en te weinig rekening houdt met de economische belangen van Europa.
SLEUWAEGEN. “Als we duurzaamheid hoog in het vaandel voeren, hebben we ook economische welvaart nodig om die duurzaamheid mogelijk te maken. Zonder economische groei krijg je sociale spanningen en oorlogen. Het is goed dat we maximaal voor een koolstofarme economie gaan, maar niet elke sector kan zich aan hetzelfde tempo aanpassen. Wat differentiatie in het beleid zou ook hier geen kwaad kunnen.”
Vooral onze petrochemische cluster heeft te lijden onder de Amerikaanse concurrentie, die geniet van lagere energieprijzen en grote steun via de Inflation Reduction Act (IRA).
SLEUWAEGEN. “Het Amerikaanse beleid beschermt heel hard de eigen productie, terwijl de petrochemische cluster in Antwerpen heel afhankelijk is van Amerikaans kapitaal. Dat is zorgwekkend. Daarnaast is het bijzonder spijtig dat het project van Ineos om een kraker te bouwen in de Antwerpse haven in slechte papieren is geraakt, zeker als je ziet welke inspanningen worden gedaan om die kraker energiezuinig te maken. Er wordt gebruikgemaakt van toptechnologie om competitief te zijn op wereldschaal. Dat bewijst dat onze chemie nog altijd een toekomst heeft en dat chemie een heel belangrijke cluster blijft voor de Vlaamse economie. Als we de kans krijgen om heel innovatieve bedrijven aan te trekken, moeten we die grijpen.”
In de buurlanden wordt de energiefactuur voor energie-intensieve bedrijven beperkt. Moeten we dat ook doen?
SLEUWAEGEN. “Dat opbod van steun en subsidies in Europa is een gevaarlijke evolutie. Als de rest dat doet, kun je moeilijk achterblijven, maar het is zeker geen ideale oplossing. Europa speelt een heel gevaarlijk spel door de eengemaakte Europese markt te ondermijnen. En als er één ding goed is aan de Europese Unie, dan is dat de creatie van die binnenlandse markt. Het industriebeleid van de Europese Commissie is nu echter heel tolerant voor subsidies en staatssteun. Dat is zwaar nadelig voor kleine landen, en zeker voor kleine landen met een zwakke begroting als België. Europa organiseert oneerlijke concurrentie, wat op termijn tot grote verliezen leidt. Een subsidiebeleid gaat dikwijls ook gepaard met een mattheuseffect. De overheid kiest vaak voor winnaars en steunt sectoren die dat eigenlijk niet nodig hebben.”
‘Het opbod van steun en subsidies in Europa is een gevaarlijke evolutie. Europa organiseert oneerlijke concurrentie, wat op termijn tot grote verliezen leidt’
Positief is dat Vlaanderen als geen ander veel investeert in onderzoek en ontwikkeling. Zijn dat rendabele investeringen?
SLEUWAEGEN. “Innovatie is de manier om de industrie hier te verankeren. In onze biotechnologie, farmacie, chemie en voedingssector zien we heel beloftevolle ontwikkelingen. We tellen meer ondernemingen die doorgroeien. Die ontwikkelingen wapenen ons voor de toekomst. De jongste dertig jaar heeft de Vlaamse economie zich heel sterk gespecialiseerd. Chemie, farmacie, plastics en lifesciences zorgen voor meer dan een derde van onze export. Die specialisatie is een natuurlijke evolutie, maar een aantal activiteiten, zoals de autoassemblage en de machinebouw, hebben we misschien te snel opgegeven. De specialisatie van ons industriële weefsel maakt efficiëntiewinsten mogelijk, maar leidt er ook toe dat de risico’s minder gespreid zijn, doordat we afhankelijk worden van een beperkt aantal sectoren of exportlanden. Als grote toeleveraar van Duitsland zijn we vandaag heel gevoelig voor de Duitse industriële crisis.
“Onze innovatiegolf gaat echter niet hard en niet breed genoeg. Vooral in de dienstensector hebben we meer creativiteit en innovatie nodig. Daar lopen we, bij een gebrek aan concurrentie, achter in een aantal sectoren, zoals in telecom, banken, distributie en gezondheidszorg. Gooi die sectoren open, zodat de bedrijven in die sectoren ook internationaal competitief worden. We moeten niet alleen investeren in uitmuntende sectoren, maar ook in alle diensten die nodig zijn in een hoogontwikkelde economie.”
Door de inflatiegolf en de automatische indexering van de lonen loopt de loonkostenhandicap met de buurlanden opnieuw op. Zijn we voldoende competitief?
SLEUWAEGEN. “De loonkostenhandicap is een aandachtspunt, maar zorgwekkender is dat de echte fundamenten onder ons concurrentievermogen aangetast zijn. Dat gaat over onze infrastructuur die niet meer up-to-date is en over ons onderwijs dat aan kwaliteit inboette. De kunst om te excelleren hebben we op die domeinen verloren, wat een hypotheek legt op onze toekomst.”
Heeft u nog adviezen voor de beleidsmakers?
SLEUWAEGEN. “Het Nederlandse model is voor mij nog altijd richtinggevend. Nederland heeft de schadelijke verstrengeling tussen het bedrijfsleven en de politiek doorgeknipt. Het beleid is er meer marktgericht en de regelgeving is beter afgestemd op het algemeen belang. Hier wordt de overheid gekaapt door belangengroepen die tegen elkaar opbieden. De overheid zit overal tussen. Dat is ongezond. Zorg dus voor eerlijke concurrentie en voor een faire overheid die het vertrouwen van de burger kan terug winnen. Wij zullen dat Nederlandse model moeten volgen.”
55 procent
van de Vlaamse export is afkomstig van de maakindustrie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier