Prijzen blijven hoog op Belgische overnamemarkt
De gestegen intrestvoeten hebben de financiële wereld met beide voeten op de grond gezet. Maar op de Belgische overnamemarkt blijven de prijzen op recordhoogte, blijkt uit de tiende editie van de M&A Monitor van Vlerick Business School.
De aandelenbeurzen zakken, banken vallen om, vastgoed is minder in trek. De gestegen intrestvoeten grijpen stevig om zich heen. Maar de vergrijzende bedrijfsleiders in ons land mogen gerust zijn: de waarde van hun levenswerk blijft intact. Meer nog: de prijs van een gemiddelde kmo blijft op recordhoogte in België. Het is dé verrassing uit de nieuwste editie van de M&A Monitor, de jaarlijkse enquête door Vlerick Business School. Professor Mathieu Luypaert en doctoraatsonderzoekers Gianni Spolverato en Tom Floru ondervroegen begin dit jaar 155 binnen- en buitenlandse overnamespecialisten over de toestand op de Belgische overnamemarkt. Tot de ondervraagden behoren private-equityspelers, zakenadvocaten, bankiers en een rist andere deskundigen.
Bedrijven die goed scoren op milieuvlak zijn meer waard. Wie van plan is zijn bedrijf binnen vijf jaar te verkopen, denkt daar het best nu al aan.
Mathieu Luypaert, Vlerick Business School
Uit de enquête blijkt dat in 2022 voor een bedrijf in België gemiddeld 6,7 keer de operationele cashflow werd betaald. Die multiple blijft daarmee op hetzelfde niveau als in 2021, toen de hoogst geregistreerde waarde sinds M&A Monitor tien jaar geleden van start ging. “Ik was daar verwonderd over”, zegt Luypaert. “Midden vorig jaar zijn de intrestvoeten beginnen stijgen. Volgens de financiële logica krijgen we dan lagere waarderingen voor bedrijven. Maar op de Belgische overnamemarkt zien we dat niet.”
Hoe komt dat? “De Belgische overnamemarkt is vooral een zaak van kleine tot middelgrote overnames”, zegt Luypaert. “In dat marktsegment zijn de prijzen stabieler. De bedrijfsleider gaat met pensioen, of ziet een mooie kans om zijn bedrijf te verkopen. Intrestvoeten en marktomstandigheden hebben weinig impact op zo’n beslissing. In het kleinste segment, goed voor overnamebedragen van minder dan 1 miljoen euro, is de multiple zelfs iets gestegen.” Ook het aantal transacties in het kleine en middelgrote segment hield goed stand. Volgens twee derde van de ondervraagden is het aantal transacties van minder dan 5 miljoen euro vorig jaar stabiel gebleven of gestegen tegenover 2021. Ruim de helft zag ook stabiliteit of vooruitgang in het aantal transacties tussen 5 en 20 miljoen euro.
Ondernemers onder elkaar
Dat de Belgische overnamemarkt goed blijft boeren, ligt vooral aan ondernemers die hun bedrijven aan elkaar verkopen. De financiële spelers – de private-equityfondsen – lijken de rol te moeten lossen, wijst de enquête uit. Hier eist de hogere intrestvoet wél zijn tol. Luypaert: “Private-equityspelers doen vaker schuldgefinancierde overnames. Een hogere intrestvoet betekent duurdere schulden, en dus zijn zulke overnames minder rendabel.” Dominic Dhaene, expert familiale opvolging en overdracht bij Bank van Breda, legt uit: “Stel, een bedrijf staat te koop voor 100. Een private-equityspeler zal 97 bieden, want hij moet de duurdere overnamefinanciering in rekening brengen. Een ondernemer zal 100 willen betalen, want dankzij de synergie met zijn eigen bedrijf kan hij de waarde van de overname opdrijven tot 110.”
Schaalvoordelen, een extra verkoopnetwerk en het verwerven van nieuwe technologie: het blijft al jaren de top drie van redenen waarom bedrijven elkaar overnemen, volgens de M&A Monitor. Recenter is de toegang tot talent op nummer vier gekomen, een weerspiegeling van de groeiende arbeidsmarktkrapte. “De consolidatiegolf blijft maar rollen. Dat ondersteunt de overnamemarkt”, zegt Alexi Vangerven, hoofd overnames en fusies bij de consultant BDO. “Via een overname maken sectorgenoten elkaar sterk, bijvoorbeeld tegenover leveranciers, maar ook omdat ze kunnen besparen op investeringen of elkaars magazijnen kunnen gebruiken.”
Wat nog niet betekent dat een overname in een handomdraai beklonken is. In 2015 was 60 procent van de deals binnen een halfjaar afgerond, in 2022 was dat aandeel gezakt tot 40 procent, aldus de M&A Monitor. “Er moeten tegenwoordig veel onzekerheden in de overnameprijs verrekend worden, en dat vraagt tijd”, zegt Luypaert. “Hoe zal de oorlog in Oekraïne verlopen? Zal het bedrijf de hogere loonkosten en de gestegen energie- en grondstoffenprijzen kunnen doorrekenen? Dat is allemaal moeilijk in te schatten. Door de digitalisering zijn ook veel meer data beschikbaar, die allemaal geanalyseerd moeten worden. Denk aan het aantal gebruikers van een digitale dienst of de winstmarge per gebruiker.”
Soms komt een overnamebod als een verrassing voor een ondernemer en is geduld nodig, aldus Vangerven. “Wij benaderen de ondernemer in opdracht van een klant en krijgen pas na enkele maanden een telefoontje terug, als de familie de kwestie heeft kunnen bespreken tijdens de kerstdagen. Als je dan een goed bod doet, is de kans groot dat geen andere bieder nog tot bij de onderhandelingstafel raakt.” De vergrijzing onder bedrijfsleiders speelt mee in dit soort beslissingen, maar Dhaene nuanceert: “Ik krijg steeds meer veertigers over de vloer. Ze hebben destijds een bedrijfje opgericht, dat inmiddels 50 werknemers telt, en vragen zich af of ze nog de juiste man of vrouw zijn om de zaak te leiden. Ze verkopen en starten een nieuw bedrijf op. Ook die serieondernemers doen de overnamemarkt draaien.”
Verleden en toekomst
De M&A Monitor bestaat tien jaar. Welke trends zijn komen bovendrijven? “De markt is veel professioneler geworden, expertise is nu ruim beschikbaar. Tien jaar geleden waren er nog veel cowboys actief, maar die zijn grotendeels verdwenen”, zegt Luypaert. “Anders dan de gangbare opinie zijn kostenbesparingen niet langer het hoofddoel bij een overname, wel groei. En België houdt niet langer uitverkoop. Vroeger kwamen meer Belgische bedrijven in buitenlandse handen terecht dan omgekeerd. De grensoverschrijdende overnames gaan nu in beide richtingen.” Dat merkt ook Luc Wynant, vennoot van zakenadvocatenkantoor Van Olmen & Wynant. “Vroeger waren buitenlandse overnames door Belgische bedrijven het voorrecht van grote spelers. Nu doen ook kleine groeibedrijven buitenlandse overnames, vaak met de professionele hulp van private-equityfondsen. Een voorbeeld is het Zaventemse telecomdienstenbedrijf Dstny, tot voor kort Destiny, dat de voorbije jaren uitgroeide tot een Europese topspeler dankzij overnames in Frankrijk, Zweden, Denemarken en Duitsland.”
Die buitenlandse overnames zullen in de komende jaren doorzetten, samen met een toegenomen assertiviteit bij de overnemers. “Vandaag is de overnamemarkt nog verkoopgedreven: bedrijven zetten zichzelf te koop”, zegt Luypaert. “Het initiatief zal steeds meer komen van de kopers. Ze gaan op zoek naar geschikte overnameprooien, ongeacht of die bedrijven te koop staan of niet. Ze worden daarbij geholpen door een groeiend arsenaal aan data, waarop je algoritmes kunt loslaten. Is een overnemer bijvoorbeeld op zoek naar bedrijven met gespecialiseerd personeel, dan laat hij een algoritme los op de data in LinkedIn.” Duurzaamheid, en dan vooral milieuzorg, promoveert van af te vinken hokje op een checklist naar expliciete doelstelling van een overnemer. “Bedrijven die goed scoren op milieuvlak zijn meer waard”, zegt Luypaert. “Wie van plan is zijn bedrijf binnen vijf jaar te verkopen, denkt daar het best nu al aan.”
6,7 keer
de operationele cashflow werd in 2022 gemiddeld betaald voor een Belgisch bedrijf.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier