Alain Mouton

‘Populisten mogen pensioendebat niet kapen’

Het ACV vindt het Nationaal Pensioencomité dat de pensioenhervorming moet begeleiden maar niets. Onlangs bekritiseerde een aantal professoren de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Het pensioendebat dreigt verstoord te worden door dit plat populisme en deze simplistische voorstellen. Dat zegt Trends-redacteur Alain Mouton.

“Een schijnvertoning”, zo noemt ACV-voorzitter Marc Leemans in een interview met De Standaard de Nationale Pensioenconferentie die vorige week van start ging. Een van de taken van de conferentie, die de sociale partners en de regering samenbrengt, is het definiëren van de zware beroepen. Daarnaast moet worden gekeken naar de mogelijkheden van deeltijds pensioen en een pensioenstelsel met punten. De minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) hoopt eind dit jaar de eerste resultaten te kunnen voorleggen. Maar Marc Leemans vindt zo’n conferentie zinloos. De belangrijkste pensioenhervormingen zijn nu al beslist, zoals het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar in 2025 en naar 67 jaar in 2030.

Opvallend aan de kritiek van Leemans is dat het met een vergrootglas zoeken is naar onderbouwde argumenten. De ACV-voorzitter kiest voor een aanval ad hominem. Over Bacquelaine zegt hij: “Als huisarts in het welgestelde Chaudfontaine heeft hij duidelijk geen kaas gegeten van sociaal overleg. We worden uitgenodigd, maar in werkelijkheid beslist hij liever zonder ons.” Een klassieke truc van de vakbonden: verwijzen naar iemands sociale afkomst om hem als gesprekspartner met de vertegenwoordigers van het ‘gewone volk’ onderuit te halen.

Het pensioendebat is niet gediend met zo’n populisme. Onder dat plat populisme valt ook de open brief die een aantal academici – waaronder de VUB-demograaf Patrick Deboosere – een paar dagen geleden heeft gepubliceerd. Daarin verzetten ze zich tegen de hogere wettelijke pensioenleeftijd van 67 jaar. Hun argument: werkende 65-plussers ontnemen jongeren kansen op de arbeidsmarkt. “Als iedereen twee jaar langer werkt, blijven 300.000 arbeidsplaatsen bezet”, is hun redenering.

Een simplistische stelling. Als we die redenering doortrekken zouden we tot de conclusie moeten komen dat iedereen zes jaar minder lang moet werken om 900.000 banen te creëren die dan direct door jongeren worden ingenomen. Zo werkt een economie natuurlijk niet. Talloze onderzoeken tonen aan dat er in een economie geen vaste hoeveelheid jobs is om te verdelen. Integendeel, landen met een hoge werkgelegenheidsgraad bij jongeren kunnen ook een hoge tewerkstelling bij 55-plussers voorleggen.

Het pensioendebat dreigt verstoord te worden door plat populisme en simplistische voorstellen

Met de uitspraken van Leemans en de lachwekkende analyses van Deboosere en co kan men zich afvragen of de vakbonden en sommige academici zich wel bewust zijn van de grote uitdaging van de oplopende vergrijzingskosten. Het is nu aan de regering en de sociale partners die wel bezorgd zijn om de betaalbaarheid van pensioenen om weerwerk te bieden. Met cijfers en argumenten moeten ze vermijden dat populisten het debat kapen.

Inderdaad, de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd stond niet in de verkiezingsprogramma’s van de partijen. En inderdaad, men zou kunnen denken dat er eerst aandacht moet zijn voor het optrekken van de reële pensioenleeftijd die met 59,6 jaar tot de laagste van Europa hoort. Maar daar wordt nu al werk van gemaakt door de verstrenging van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT, het vroegere brugpensioen), het vervroegd pensioen en de landingsbanen.

De regering moet uitleggen dat een hogere wettelijke pensioenleeftijd in eerste instantie een psychologisch effect heeft. Wie nu actief is, weet dat hij langer zal moeten werken. Tegelijk doet de minister van Pensioenen er goed aan te verwijzen naar de maatregelen die in de andere Europese landen worden genomen. In Spanje is de wettelijke pensioenleeftijd opgetrokken tot 67 jaar. In Italië kan iedereen vanaf 2018 normaal gezien pas vanaf zijn 66ste met pensioen. In Nederland zal de wettelijkepensioenleeftijd in 2019 66 jaar bedragen en in 2023 67 jaar. Ook in Duitsland wordt 67 jaar op termijn de referentieleeftijd. België sluit zich dus gewoon aan bij de andere EU-landen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content