Paul Collier (Oxford): ‘De economische krachten dienen de samenleving niet uit zichzelf’

Paul Collier.
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Landen of regio’s kunnen ontkomen aan armoede, op voorwaarde dat ze dat ook willen. Economische wetten zullen niet helpen. Een opwaartse spiraal komt voort uit sociale wilskracht, aldus Oxford-econoom Paul Collier in zijn boek Left Behind.

Gekapseisde zeilbootjes komen niet vanzelf weer recht. Er zijn geen natuurkrachten die het bootje zullen omkeren. Integendeel, de natuurkrachten zullen de mast van het zeilbootje stevig naar beneden doen wijzen. Op dezelfde manier zullen de krachten van de vrije markt niet voor herstel zorgen in economisch achtergebleven regio’s of landen. De marktkrachten maken het vaak nog erger. Achtergestelde gebieden trekken bedrijven aan die enkel uit zijn op de lage lonen, wat de economie verzwakt en sociale fragmentatie in de hand werkt. De markt stuurt het grote investeringsgeld naar de rechtop gebleven zeilbootjes, of de groeiregio’s, zodat de kloof met de achterblijvers nog breder wordt.

De bemanning van het gekapseisde zeilbootje zal zelf de handen uit de mouwen steken. Om het bootje opnieuw recht te krijgen, is samenwerking en eendracht vereist, in dienst van de common purpose. Dat vergt een versterking van het sociale kapitaal. Wederzijds vertrouwen moet worden gewonnen, goede ideeën moeten wortel schieten, coalities moeten worden gesmeed. Dat is niet vanzelfsprekend. De bemanningsleden kunnen evengoed vervallen in wederzijdse verwijten voor het kapseizen, te twistziek om aan oplossingen te werken. Erger nog, de beste zwemmers verlaten de boot en voegen zich bij de opwaarts gebleven bootjes. Zo vallen ook achtergestelde gebieden gemakkelijk ten prooi aan polarisering, patstellingen en braindrain.

Cultureel actief

Het is het centrale uitgangspunt van Left Behind, a new economics for neglected places, het nieuwe boek van Oxford-econoom Paul Collier. Het werk vertelt het verhaal van regio’s en landen in een sukkelstraatje waar maatschappelijke krachten zich wisten te bundelden en een opwaartse spiraal op gang brachten. Zichzelf willen helpen is de eerste en noodzakelijke stap naar een betere toekomst. In het kapotgeschoten en compleet verarmde West-Duitsland van na 1945 waren de geallieerden verstandig genoeg om de politieke macht grotendeels in handen te geven van regio’s en gemeenten, en om de vele lokale banken in Duitsland nieuw leven in te blazen. Dat laatste gebeurde door de herinvoering van een systeem waarbij de lokale banken hun risico’s konden verzekeren bij de centrale bank, iets wat de nazi’s hadden afgeschaft.

De Duitsers grepen de kans aan, schrijft Collier. Steden werden communities-of-purpose, waarbij lokale politici, ondernemers, werknemers en burgers samen plannen smeden voor welvaartsgroei, ook al betekende dat soms het opgeven van eigenbelang en kortetermijnwinst. Stad na stad stond zo recht uit de ruïnes. De nationale politiek versterkte de opwaartse spiraal nog door lokale bedrijfsverenigingen belangrijke bevoegdheden te geven. “De weldadige sociale psychologie van het lokale bedrijfswezen werd zo een West-Duitse cultureel actief”, aldus Collier in het boek. “Sociaal kapitaal is als een spier: hoe meer ze wordt gebruikt, hoe sterker ze wordt; hoe minder gebruikt, hoe zwakker.”

‘Sociaal kapitaal is als een spier: hoe meer ze wordt gebruikt, hoe sterker ze wordt; hoe minder gebruikt, hoe zwakker’

Paul Collier, econoom Oxford

Het sociaal kapitaal deed zijn werk op verschillende terreinen. Voor de bedrijven van de stad werd het de norm om, in samenspraak met de scholen, de lokale jeugd op te leiden, zodat zij later goed haar brood zou verdienen. “Zaakvoerders die ervoor hadden gekozen geld te besparen door te beknibbelen op opleiding, zouden zich beschaamd hebben gevoeld”, aldus Collier. In het vrijetijdsleven ontstonden allerlei verenigingen, vaak ondersteund door subsidies. Vandaag is bijna de helft van de Duitse volwassenen lid van een of andere Verein, zoals een koor en vele andere, waar de habits of sociability zichzelf versterken.

Het boek geeft nog andere voorbeelden van gemeenschapsgedreven opwaartse spiralen. In Bangladesh richtten de microkredietverlener Grameen Bank en andere ngo’s zich op de economische en sociale emancipatie van arme vrouwen, en lagen zo mee aan de basis van een krachtig bottom-up process in het land. Als het voormalig straatarme Bangladesh vandaag tot de opkomende landen behoort, is dat te danken aan initiatieven van onderuit. Ook het arme, door de Spaanse burgeroorlog verscheurde Baskenland wachtte destijds niet op een deus ex machina. Pastoor José Arizmendiarrieta richtte in 1941 een technisch college op, en selecteerde in de jaren vijftig vijf jongeren om een nieuw coöperatief bedrijf te leiden dat later zou uitgroeien tot de coöperatieve federatie Mondragon, bestaande uit industriële bedrijven, consumentencoöperaties en een spaarbank. Eind de jaren zeventig, begin de jaren tachtig werd Baskenland getroffen door politiek geweld en de ineenstorting van de zware industrie. Maar de robuuste community-of-purpose Mondragon groeide door, en is vandaag met 70.000 werknemers het grootste bedrijf van Baskenland, en één van de grootste van Spanje.

De Britse provincies ondergingen het tegengestelde lot. Londen en omgeving zijn welvarend, maar de Britse machtscentralisatie en blinde besparingszucht van de Treasury, het Britse ministerie van Financiën, smoorden elk lokaal initiatief in de rest van Engeland en Wales, zodat beide regio’s vandaag tot de meest ongelijke in de westerse wereld behoren. Het Verenigd Koninkrijk deed in zowat alles het tegengestelde van het naoorlogse West-Duitsland: het verminderde de financiering en bevoegdheden van lokale overheden, en verplichtte de lokale banken tot fusies, zodat er in Engeland enkel nog grote banken overbleven, met hun hoofdzetel in het verre Londen. Het wereldvreemde beleid vernietigde zo het sociale kapitaal in het provinciale Engeland, schrijft Collier. Bedrijven leidden steeds minder jongeren op, bijvoorbeeld. Het resultaat is dat de opkomst bij lokale verkiezingen vandaag amper 20 à 30 procent bedraagt, tegen 65 à 85 procent in Duitsland.

Inclusie

Maar lokale verantwoordelijkheid is geen tovermiddel. De Schotse regering en parlement kregen geld en macht van Londen, maar financieel zit de Schotse overheid vandaag in slechte papieren. Een opwaartse spiraal vergt goed leiderschap, maar ook welmenende leiders kunnen falen. Het boek vergelijkt Julius Nyerere van Tanzania met Lee Kuan Yew van Singapore, allebei aan het bewind in de tweede helft van de vorige eeuw. Beiden wisten hun arm en verdeeld land te verenigen. Maar terwijl Lee Kuan Yew van Singapore een rijk land maakte door de inschakeling in de wereldeconomie, koos Julius Nyerere voor een beleid van importsubstitutie, wat op een mislukking uitliep.

Collier besteedt ook veel bladzijden aan de rol van gelijke kansen en sociale inclusie in een opwaartse spiraal. Wie uitgesloten en achtergelaten wordt, zet zich niet in voor de goede zaak. Daarom is niet alleen een simpele herverdeling van de welvaart nodig, de zwakkeren moeten ook een stem krijgen en in staat gesteld worden daadwerkelijk bij te dragen aan de common purpose. Overigens staan gelijke kansen en inclusie niet in de weg van economische groei. Californië behoort tot de productiefste regio’s ter wereld, maar de meeste Californiërs zouden hogere inkomens genieten als hun deelstaat het niveau van inclusie van het welvarende Denemarken zou halen. Inclusie kan de productiviteit zelfs verhogen, omdat het alle beschikbare talent gebruikt en betrokkenheid stimuleert. Ongelijkheid is niet de prijs voor economische groei, schrijft Collier. Integendeel, landen met gelijke kansen zijn doorgaans welvarender.

‘Ongelijkheid is niet de prijs voor economische groei. Integendeel, landen met gelijke kansen zijn doorgaans welvarender’

Paul Collier, econoom Oxford

Kamala Harris

Collier heeft geen handleiding voor opwaartse spiralen willen schrijven, zegt de auteur in een reactie aan Trends. “Elke economische transitie heeft haar eigen karakteristieken. Ze kan altijd mislukken, en daar is niks mis mee. De sleutel is leren: kijk hoe andere landen of regio’s het gedaan hebben, en pas hun concepten toe. Het zal vele jaren besparen.” Opwaartse spiralen staan soms op gespannen voet met democratie. “De common purpose is alleen compatibel met democratie als de leider een uitstekende communicator is, die erin slaagt de verdeeldheid te overstijgen en een gedeelde identiteit te creëren. Jammer genoeg is de Duitse bondskanselier Olaf Scholz geen goede communicator. Voor Duitsland is dat een heel groot probleem.”

Of de Amerikaanse presidentskandidaat Kamala Harris de verdeeldheid onder de Amerikanen zal kunnen overstijgen, daar is Collier niet zo zeker van. “Onlangs had ik Democratische gezinde Amerikanen op bezoek. Zij vonden dat het discours van Harris te agressief gericht was op lotsverbetering van bepaalde groepen, zoals mensen van kleur. Steun voor achtergestelde groepen is prachtig. Maar het is de verantwoordelijkheid van de achtergestelde groep om die steun te gebruiken om op gelijke voet te komen met de rest van de maatschappij, niet om een permanent bevoorrechte positie in te nemen.”

Welvaart zal niet vanzelf komen. Economen zullen uit hun comfortzone moeten treden en het belang van mensen erkennen, besluit Collier. “De economische krachten dienen de samenleving niet uit zichzelf. Wil je de economische krachten inzetten voor de welvaart van iedereen, hou ze dan in het sociale gareel.”

Paul Collier, Left Behind, a new economics for neglected places, Allen Lane, 304 blz.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content