Patrick Vandenrhijn
‘Echt uitzonderlijk is de Ineos-affaire niet’
Ondernemerschap en politiek zijn niet altijd te verzoenen. Dat geldt voor alle Europese lidstaten.
Begin augustus werden de halfjaarlijkse cijfers over de Duitse economie bekendgemaakt. Die waren niet al te best, want het land trappelt ter plaatse. De stagnatie heeft verschillende oorzaken en de regering geeft niet de indruk dat ze veel werk maakt van een verbetering. Ze belooft dat ze startvergunningen voor bedrijven sneller wil afleveren en de bureaucratie wil verminderen. Ik weet uit ervaring dat de bureaucratie in vergelijking met andere landen – met Italië als notoire uitzondering – een ware martelgang is. Voor de bouw van een nieuw filiaal, voor het energiebeleid, laat staan voor een prijscontrolesysteem ten behoeve van energiegrootverbruikers, worden bedrijven aan hun lot overgelaten.
Daar houdt het niet op. De stijgende materiaalkosten, lonen en sociale bijdragen ondergraven de concurrentiepositie van de Duitse bedrijven. Ook de digitale infrastructuur is nog altijd van een bedenkelijk niveau. Ondernemersorganisaties hebben weinig vertrouwen in de federale regeringscoalitie van groenen, liberalen en sociaaldemocraten, want ze krijgen te weinig steun in de strijd tegen de verzwakking van hun marktpositie. Het mag dus niet verbazen dat de economische vooruitzichten voor het hele jaar negatief zijn. Zelfs een krimp van de Duitse economie wordt niet uitgesloten.
Klinkt dat Vlaamse ondernemers, gezien het Ineos-debat, vertrouwd in de oren? Want ondernemerschap en politiek zijn niet altijd te verzoenen. Dat geldt voor alle Europese lidstaten. We hebben in Duitsland een geval dat vergelijkbaar is met het Ineos-debacle, het Maut-arrest. In een notendop verteld: de vorige federale minister van Verkeer wilde een autovignet invoeren voor buitenlandse autobestuurders op de snelweg. Een onderneming kreeg de opdracht voor de technische uitvoering. Maar het Europees Hof van Justitie verwierp de invoering van het autovignet, aangezien het burgers uit andere lidstaten van de Europese Unie zou discrimineren. De onderneming eiste een schadevergoeding en het Duitse gerecht stelde het bedrijf in het gelijk. De schadevergoeding zal de Duitse belastingbetaler een slordige 243 miljoen euro kosten.
Het verhaal kreeg nog een staartje. De nieuwe federale minister van Verkeer startte een juridische procedure om te onderzoeken of de vorige minister van Verkeer voor die verkeerde beoordeling persoonlijk verantwoordelijk kan worden gesteld. In dat hele circus is er dus altijd een grote winnaar die zeker is van gegarandeerde inkomsten: het juridische apparaat, zowel de verdedigers als de procederende partij. Dat wordt nog spannend. Echt uitzonderlijk is de Ineos-affaire dus niet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier