Ondernemers: Vlaamse regering moet dringend kiezen voor bovengrondse leiding in Ventilus-dossier
Een twintigtal Vlaamse werkgevers- en sectororganisaties vragen de Vlaamse regering dinsdagavond in een open brief om ‘dringend’ knopen door te hakken in het Ventilus-dossier. Wat betreft de werkgevers moet de regering daarbij kiezen voor een bovengrondse leiding.
‘Wordt Ventilus niet bovengronds gebouwd, dan verliezen onze ondernemingen twee keer’, schrijven ze de brief waarover Het Laatste Nieuws bericht.
Het Ventilusproject, een nieuwe hoogspanningslijn in West-Vlaanderen die de offshore-windenergie aan land moet krijgen, stuit al jaren op protest in een aantal West-Vlaamse gemeenten. Ventilus verloopt immers deels via bestaande hoogspanningslijnen, maar omvat ook kilometers aan nieuwe bovengrondse lijnen, parallel met de E403. De burgemeesters van de betrokken gemeenten en een aantal actiegroepen ijveren ervoor de leidingen ondergronds te trekken.
Maar dat is volgens de aangestelde intendant, Guy Vloebergh, dan weer zo goed als onmogelijk. Hij geeft in zijn rapport duidelijk de voorkeur aan een bovengrondse leiding. Eind mei zei minister van Omgeving Demir in de commissie Leefmilieu dat het ‘stilaan tijd is om het overlegproces af te ronden’. Voor het zomerreces zou die knoop doorgehakt worden.
De ondertekenaars, verenigd in het samenwerkingsverband Vlaamse Ondernemers, vragen de Vlaamse regering dit dossier ‘met de nodige urgentie’ te behandelen en ‘snel stappen vooruit’ te zetten. Voor de werkgeversorganisaties die de open brief ondertekenen is het alvast kristalhelder: de leiding moet bovengronds. Als er een ondergrondse leiding komt zal de stroomfactuur fors duurder worden, maar vrezen de bedrijven ook investeringen en jobs te mislopen. Verder pleiten de werkgevers ook voor ‘een georganiseerd overleg met alle stakeholders’. Dat betekent ook een ruime en correcte vergoeding voor de betrokken omwonenden en gemeenten. ‘Alleen zo werken we aan een draagvlak in de samenleving’.
1,2 miljard tegen 6 miljard
De argumenten zijn bekend, en de betrokken organisaties lijsten ze nog eens op. Met een bovengrondse lijn wordt het hoogspanningsnet robuust en beter bestand tegen incidenten. Daarnaast is er ook het prijskaartje. Volgens Elia brengt een bovengrondse lijn een kostprijs van 1,2 miljard met zich mee, tegenover minstens 6 miljard voor een ondergrondse lijn. Die kost wordt doorgerekend naar bedrijven en gezinnen, waarschuwen de ondertekenaars. ‘In tijden van ongezien hoge energieprijzen is dit zeker te vermijden’.
De brief is een initiatief van VOKA, en werd mee ondertekend door onder meer Agoria, Comeos, Essenscia, Confederatie Bouw en Febetra.