OESO pleit voor Belgisch overschot van 1 procent
Indien de Belgische regeringen niet de nodige maatregelen nemen om de vergrijzingskosten onder controle te houden, loopt de staatsschuld in 2040 op tot 140 procent van het bbp, berekende de OESO.
Indien de Belgische regeringen niet de nodige maatregelen nemen om de vergrijzingskosten onder controle te houden, loopt de staatsschuld in 2040 op tot 140 procent van het bbp, berekende de OESO. Tegen 2016 moet het beste een begrotingsurplus van 1 procent worden gehaald.
In haar recentste analyse van de Belgische economie pleit de OESO net als de Europese Commissie voor diepgaande hervormingen om de overheidsfinanciën te saneren. Volgens berekeningen van de OESO loopt de Belgische staatsschuld bij gelijkblijvend beleid tegen 2040 op tot 140 procent van het bbp, tegen 100 procent vandaag. De intrestlasten zouden stijgen naar meer dan 6 procent van het bbp.
De organisatie van de industrielanden vraagt dan ook dat België tegen 2015 een begrotingsevenwicht boekt. Of beter nog: vanaf 2016 moet ons land een nominaal budgettair overschot van 1 procent van het bbp behalen. In het eerste geval daalt de staatsschuld tegen 2025 naar 60 procent van het bbp en tegen 2040 tot 35 procent. Met een begrotingsoverschot van 1 procent zou de schuld zelfs tot 20 procent van het bbp. De intrestlasten op de schuld zouden amper meer dan 1 procent van het bbp bedragen.
België is nog een stuk verwijderd van dat begrotingsevenwicht, laat staan van een surplus. Volgens de Europese Commissie komt het Belgische begrotingsdeficit dit jaar uit op 2,9 procent van het bbp. En de federale regering maakte een paar weken geleden bekend niet voor een begrotingsevenwicht in 2016 te gaan.
In haar rapport stelt de OESO dat “het moeilijk wordt om ook na 2015 een begrotingsevenwicht aan te houden of zelfs een overschot te boeken gezien de druk die de vergrijzing op de uitgaven zal blijven zetten.” De OESO wijst erop dat de Belgische meerkosten van de vergrijzing in 2060 8,5 procent van het bbp bedragen, een van de hoogste van Europa. Indien er geen maatregelen worden genomen zal de overheidsschuld vanaf 2020 sterk beginnen toe te nemen. De OESO vraagt dan ook dat de hervormingen die de regering-Di Rupo heeft ingezet _ strenger brugpensioen, degressiviteit van werkloosheidsuitkeringen, hervorming van de wachttijd voor schoolverlaters _ worden voortgezet en zelfs versneld om meer mensen aan het werk te helpen en de vervroegde uittreding tegen te gaan.
De OESO geeft een aantal suggesties. Om te beginnen moet er een intensievere activering komen van oudere werknemers. Daarnaast moet het loonvormingsproces hervormd worden om de concurrentiekracht van de bedrijven te herstellen. Net als in vorige rapporten is de OESO er voorstander van om de automatische loonindexering opzij te schuiven. Voorts moeten de sectorale minimumlonen in overeenstemming zijn met het landelijk algemeen minimumloon. Ook moeten de lonen beter verbonden worden aan de productiviteit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier