Waarom value for money – waarde voor geld – in Noorwegen een belangrijk thema was geworden in de campagne voor parlementsverkiezingen van afgelopen maandag.
Is Noorwegen ‘het land dat te rijk werd’? De titel van een lokale bestseller van Martin Bech Holte geeft de tijdgeest weer in de grootste olie- en gasproducent van West-Europa, de thuisbasis van ’s werelds grootste staatsinvesteringsfonds, in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van maandag. Recente voorbeelden van verspillende uitgaven zijn onder meer een 1.700 meter lange tunnel voor schepen die 700 miljoen dollar zou kunnen kosten, een gedeeltelijke renovatie van het parlement in Oslo die zes keer het budget overschreed, en meer dan 400 miljoen dollar die werd uitgegeven aan een defect IT-platform voor een regionale gezondheidsdienst.
Geld gooien naar problemen
Maar critici stellen dat de problemen in Noorwegen – hoewel onmiskenbaar ‘first world problems’ – dieper liggen, als gevolg van wat de voormalige baas van het staatsinvesteringsfonds van 2 biljoen dollar “de overgang van het land van een oliestaat naar een oliefondsstaat” noemde.
Sylvi Listhaug, de leider van de rechts-populistische Fremskritsspartiet (Vooruitgangspartij), die de tweede partij van het land werd en de belangrijkste aan de rechterkant van de Noorse politiek, zei dat Noorwegen gewoon “meer geld gooit naar problemen” en concludeerde: “Er is iets mis met de manier waarop we Noorwegen Inc. runnen. Wij zijn een land dat enorme hoeveelheden geld uitgeeft, we hebben een van de hoogste belastingniveaus in de OESO. Toch krijgen Noren geen betere dienstverlening dan in Denemarken, Zweden of Finland”, voegde ze eraan toe.
Is Noorwegen té rijk geworden?
Haar opmerkingen waren ongetwijfeld deels verkiezingsretoriek in een spannende race, maar analisten en bedrijfsleiders noemen de kritiek gerechtvaardigd wanneer het gaat om de scholen, die achterop lopen op armere landen zoals Estland, en een gezondheidszorgstelsel dat weliswaar niet in crisis verkeert maar wel zijn deel aan problemen heeft.
“Het boek raakte een gevoelige snaar en het is iets wat mensen aanspreekt. Ze denken dat er iets in zit: er is te veel bureaucratie, we lossen problemen niet op een efficiënte manier op en er zijn openbare infrastructuurprojecten die het budget ver overschrijden”, aldus Johannes Bergh, directeur politiek onderzoek bij het Noorse Instituut voor Sociaal Onderzoek.
Een Noorse topman voegde daaraan toe: “Uit elk gat waarin we terechtkomen, kunnen we ons met geld uit het oliefonds redden. Ik ben bang dat dit zelfgenoegzaamheid in de hand werkt en ons allemaal lui maakt.”
Een oliefonds van 2 biljoen dollar
Het Noorse oliefonds is een van de grootste beleidssuccessen van de afgelopen decennia. Het fonds heeft de olie-inkomsten van het land omgezet in financiële activa met een waarde van meer dan 2 biljoen dollar, veel meer dan iemand in Oslo voor mogelijk had gehouden.
Economen zeggen dat Noorwegen in dat opzicht de “Nederlandse ziekte” heeft weten te vermijden, de vloek waarbij de rest van een economie wordt verdrongen door natuurlijke hulpbronnen zoals olie of goud. Maar sommigen maken zich zorgen dat er een “Noorse ziekte” ontstaat door het gebruik van een steeds grotere opname uit het fonds elk jaar.
Dat bedrag, dat dit jaar 542 miljard Noorse kronen (54 miljard dollar) bedroeg, komt neer op ongeveer een kwart van de overheidsbegroting. Dit jaar hielp het Noorwegen om de bijdragen aan Oekraïne te verhogen zonder elders te hoeven bezuinigen of belastingen te verhogen.
Productiviteit stagneert
De uitgaven voor ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn de hoogste van alle rijke landen in de OESO-groep en vier keer zo hoog als het gemiddelde. Het percentage voortijdige schoolverlaters ligt ruim boven het Europese gemiddelde. Ondertussen is de productiviteitsgroei vertraagd, wat beleidsmakers zorgen baart.
Voormalig NAVO-baas Jens Stoltenberg, die de regerende Arbeiderspartij nieuw leven inblies door in februari terug te keren als minister van Financiën, zei dat Noorwegen tot ongeveer tien jaar geleden het hoofd boven water kon houden dankzij een hoge arbeidsparticipatie. Nu hebben andere landen, zoals Zweden en Nederland, Noorwegen ingehaald, terwijl de productiviteit stagneert, wat “een grote uitdaging en een reële zorg” is, aldus Stoltenberg. Hij voegde eraan toe: “Er bestaat altijd het gevaar dat we zelfgenoegzaam worden en gaan geloven dat het pensioenfonds ons zal redden. Dat is niet het geval.”
Erna Solberg, de leider van de conservatieve partij Høyre, stelde dat Noorwegen het misschien “makkelijker” heeft dan andere Europese landen vanwege het oliefonds, maar dat het land met dezelfde uitdagingen op het gebied van concurrentievermogen te maken heeft. “Het gevoel van urgentie is minder groot in Noorwegen omdat we de inkomsten uit het staatsinvesteringsfonds kunnen gebruiken om de kloof te overbruggen”, voegde ze eraan toe.
Het belangrijkste economische thema van de kiescampagne was de status van Noorwegen als een van de weinige landen met een vermogensbelasting. Naar schatting hebben de afgelopen jaren ongeveer 500 miljonairs het Scandinavische land verlaten om zich in Zwitserland te vestigen. Oppositiepartijen hebben de Arbeiderspartij van premier Jonas Gahr Støre onder vuur genomen vanwege de vermogensbelasting en vinden dat die moet worden verlaagd of helemaal afgeschaft.
Investeringen in Israël
Het oliefonds heeft ook ongewoon veel aandacht gekregen vanwege zijn investeringen in Israël. Nu de Arbeiderspartij de verkiezingen heeft gewonnen, mag ze zich verwachten aan lastige eisen van kleinere partijen die hebben aangedrongen op het afstoten van Israëlische activa en het ontslaan van de directeur van het fonds.
Analisten en zakenmensen zeggen dat, terwijl bijna alle andere democratieën hun winsten uit natuurlijke hulpbronnen hebben verspild, het succes van Noorwegen met zijn oliefonds betekent dat er geen routekaart is voor hoe om te gaan met dilemma’s zoals het Israëlisch-Palestijnse conflict, of om ervoor te zorgen dat zijn rijkdom geen andere problemen veroorzaakt. Zoals Bergh zei: “We weten gewoon niet wat de gevolgen op lange termijn zullen zijn.”