Nobelprijs Economie voor studie naar verschillen in welvaart tussen landen
De Nobelprijs Economie gaat dit jaar naar de Turkse Amerikaan Daron Acemoglu (MIT), de Britse Amerikaan Simon Johnson (MIT) en de Brit James Robinson (University of Chicago) voor hun studie naar welvaartsverschillen tussen landen. Dat heeft de Koninklijke Zweedse Academie voor Wetenschappen maandag bekendgemaakt in Stockholm.
De drie laureaten deden onderzoek naar hoe instituties gevormd worden in een land en hoe die instituties vervolgens de ontwikkeling van de rijkdom van een land beïnvloeden.
“De laureaten hebben het belang aangetoond van maatschappelijke instellingen voor de welvaart van een land. Samenlevingen met een slechte rechtsstaat en instellingen die de bevolking uitbuiten, genereren geen groei of verandering ten goede. Het onderzoek van de laureaten helpt ons te begrijpen waarom”, zo klinkt het in de motivering van de Academie.
Vorig jaar won Claudia Goldin de Nobelprijs Economie. Ze was daarmee nog maar de derde vrouw die de prijs won.
De Nobelprijs Economie behoort niet tot de ‘klassieke’ prijzen die grondlegger Alfred Nobel (1833-1896) in zijn testament had voorzien. De onderscheiding is een initiatief van de Zweedse centrale bank en wordt sinds 1969 uitgereikt.
De bekendmaking van de Nobelprijs Economie is de laatste in de rij. De Nobelprijswinnaars voor Geneeskunde, Natuurkunde, Scheikunde, Literatuur en Vrede werden vorige week bekendgemaakt. De prijzen worden traditioneel uitgereikt op 10 december, de sterfdag van Alfred Nobel (1833-1896), de uitvinder van dynamiet en grondlegger van de prijzen. Dat gebeurt in Stockholm, behalve voor de Nobelprijs voor de Vrede, die op dezelfde dag in de Noorse hoofdstad Oslo wordt uitgereikt.
Dit jaar gaan de laureaten naar huis met 11 miljoen Zweedse kronen (ongeveer 970.000 euro) per categorie. Dat bedrag komt uit de nalatenschap van Alfred Nobel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier