De conclusie dat met de zege van het links-liberale D66 “het milde midden” terug is in Nederland, vindt Nederlands journalist en historicus Martin Sommer veel te voorbarig.
De Nederlandse verkiezingen lijken uit te draaien op een verrassende zege voor het links-liberale D66 van Rob Jetten. Volgens persagentschap ANP kan de partij niet meer worden ingehaald door de rechts-populistische PVV van Geert Wilders: op basis van de tot nu toe getelde gemeenten houdt D66 een voorsprong van ruim 15.000 stemmen over. Wilders werd afgestraft voor een mislukte regeringsperiode, terwijl Jetten het progressieve midden wist te verenigen.
Ondanks het verlies van Frans Timmermans’ kartel GroenLinks-PvdA, het lichte verlies van de rechts-liberale VVD en de winst van partijen aan de rechterflank als FvD en JA21, lijkt Nederland bestuurbaar te blijven. Of dat ook economische stabiliteit oplevert, is volgens journalist en columnist Martin Sommer (EW) echter zeer de vraag. Hij ziet geen terugkeer van zuinigheid, maar de opmars van wat hij “ontplooiingsliberalisme” noemt.
Wat is uw afdronk van de campagne en van de uitslag? Kunnen we spreken van een herstel van het midden?
MARTIN SOMMER. “Nee, dat vind ik veel te voorbarig. Dat is eerder wensdenken, zeker bij kranten als de Volkskrant en NRC Handelsblad. In de campagne zat wel die boodschap – ‘de bal terug naar het midden’, ‘het milde midden’, er was zelfs een actie van dissidente VVD’ers rond Klaas Dijkhoff, de vroegere partijleider en ideoloog van de rechts-liberalen. Maar als je naar de uitslag kijkt, zie je vooral dat D66 heel goed heeft gescoord. 26 zetels is het hoogste ooit. Dat heeft Rob Jetten knap gedaan.
“Maar ik zou dat niet meteen uitleggen als een wederopstanding van het politieke midden. Jetten heeft vooral een harde anti-Wilders-campagne gevoerd. Dat is klassiek D66 sinds Alexander Pechtold, partijleider van 2006 tot 2018: de partij heeft haar eigenheid voor een groot deel gebouwd op het zich afzetten tegen Wilders. Sigrid Kaag, voormalig viceminister-president van Nederland, deed dat in 2021 ook. Nu zie je hetzelfde patroon: D66 als de partij van ‘het recht, de wetenschap en de feiten’, tegenover het kamp dat volgens hen de rechtsstaat relativeert.”
Dus D66 profiteert van kiezers die bezorgd zijn over de rechtsstaat?
SOMMER. “Ja. Thom de Graaf – oud-D66-leider, nu vicevoorzitter van de Raad van State – heeft dat begin september nog letterlijk opgeschreven: het gaat om het recht, de wetenschap en de feiten. Dat zijn drie troeven die D66 graag uitspeelt. Een deel van de kiezers maakt zich daar zorgen over en is daarom bij D66 terechtgekomen. Dat is volgens mij ook waar GroenLinks-PvdA een deel van haar kiezers is kwijtgeraakt: strategische kiezers die dachten dat Timmermans het niet ging halen van Wilders en dan maar voor D66 kozen.”
Wie zijn dat concreet, de D66-kiezers?
SOMMER. “Het is een mix. Strategische kiezers die Wilders wilden afstoppen, linkse VVD’ers die zich bij de koers van VVD niet meer thuis voelden, en ook een deel van de kiezers van Pieter Omtzigt (NSC). Omtzigt had een rare combinatie: aan de ene kant een vrij conservatief programma, ook kritisch voor migratie en voor Europa; aan de andere kant heel erg gericht op rechtsstatelijkheid, met zelfs het idee van een constitutioneel hof. Die twee sporen botsten. Het deel van zijn kiezers dat vooral voor die rechtsstatelijkheid kwam, kon heel makkelijk naar D66 overstappen.”
‘Het intellectuele gewicht dat iemand als Bart De Wever heeft, ontbreekt op dit moment in de Nederlandse politiek’
Martin Sommer (EW)
Wat was in deze campagne het belangrijkste economische signaal?
SOMMER. “Daar was eigenlijk één heel nuttig element: de doorrekeningen van de partijprogramma’s door het Centraal Planbureau (CPB). Ik ben daar normaal niet lyrisch over – het is vaak een technocratische oefening – maar nu zat daar wél iets belangrijks in. Het CPB toonde dat de Nederlandse staatsschuld op langere termijn bij álle grote partijen sterk zou oplopen. Dus niet alleen bij de linkse partijen, maar ook bij VVD. Dat vond ik frappant.
“We zitten nu rond 50 procent staatsschuld. Maar als je de programma’s van D66, GroenLinks-PvdA, PVV, maar óók van VVD doortrekt, loopt die schuld op termijn richting Belgische niveaus, dus naar meer dan 100 procent. Dat betekent: de Nederlandse zuinigheid waar we ons zo graag op laten voorstaan, is betrekkelijk. Alle partijen hebben dure wensen: links wil niet snijden in de zorg, D66 niet in onderwijs, VVD wil de belastingen niet verhogen, en PVV is economisch gewoon links – die wil helemaal niet bezuinigen. Tel daar de klimaat- en industrieprogramma’s bij, die nu al miljarden kosten, en je komt vanzelf hoger uit. We gaan zo financieel meer op België lijken dan ons lief is.”
U zegt eigenlijk: Nederland kiest niet voor een zuinig, klassiek liberaal beleid?
SOMMER. “Precies. Wat nu liberalisme heet in Den Haag, is in de praktijk vaak een ontplooiingsliberalisme: de overheid moet jou in staat stellen jezelf te worden. Dat vraagt net méér overheid. Anti-discriminatieprogramma’s, onderwijs, klimaat, inclusie, noem maar op – dat is allemaal duur. D66 is daar het duidelijkste voorbeeld van, maar VVD zit daar niet eens zo ver van af. Ze zitten tenslotte samen in dezelfde liberale familie in Europa.”
Ondertussen blijft de VVD de onvermijdelijke partij: zij heeft de sleutel van de formatie in handen, of die nu centrumrechts of centrumlinks uitvalt.
SOMMER. “Leider Dylan Yesilgöz heeft aan het einde van de campagne sterk teruggevochten. Maar ik weet eerlijk gezegd niet wat zich nu in haar omgeving afspeelt rond de formatie. In principe zal ze zeggen: we willen over rechts. In de praktijk zit je dan snel samen met vier partijen – VVD, D66, CDA en JA21 – en dan kom je aan 76 zetels. Dat is eigenlijk geen werkbare meerderheid. In Nederland is men huiverig voor minderheidskabinetten, wat het allemaal nog ingewikkelder maakt.”
Kan het dan weer richting een breed middenkabinet gaan? Een paars-plus-verhaal?
SOMMER. “Dat kan, maar dat zou ik een slecht idee vinden. We hebben daar in Nederland geen goede ervaringen mee. De paarse kabinetten hebben uiteindelijk veel polarisatie opgeleverd. Als je nu weer zo’n breed midden van links tot rechts maakt, krijg je opnieuw een regering die veel compromissen moet maken en tegelijk de indruk wekt dat er geen alternatief is. Dat voedt precies datgene wat men zegt te willen bestrijden: het populisme.”
U noemde JA21. Zijn die mensen regeringswaardig?
SOMMER. “Een paar wel. Joost Eerdmans heeft bestuurservaring in Rotterdam. Diederik Boomsma vind ik een zeer capabele, rustige maar stevig conservatieve politicus. Bij anderen is het afwachten. Ze hebben niet het intellectuele gewicht dat iemand als Bart De Wever heeft. Dat ontbreekt op dit moment in de Nederlandse politiek.”
Hoe past PVV in dit geheel? Wilders blijft de op een na grootste, maar zit opnieuw niet echt aan tafel.
SOMMER. “Dat is het opmerkelijke: Wilders wordt al twintig jaar afgeschreven, maar hij blijft terugkomen. Hij heeft ook vanuit de oppositie altijd veel invloed gehad. Regeringen-Rutte zijn vaak naar links uitgevallen omdat men koste wat het kost Wilders buitenhield. Dan krijg je een progressief beleid terwijl er in het land een stevige conservatieve meerderheid bestaat. Als je nu opnieuw een middenkabinet maakt waarin D66 het liefst met GroenLinks-PvdA regeert, heb je hetzelfde probleem: institutioneel is er een vaak een duidelijke progressieve stempel – universiteiten, media, ambtenarij – terwijl de kiezers duidelijk rechtser zijn. Dat is een recept voor blijvende spanning.”