Nederlandse handelsmissie bezoekt België: ‘Je moet het niet altijd eens zijn met je beste vrienden’
Duurzame mobiliteit staat in België nog in de kinderschoenen. Een Nederlandse handelsmissie, met minister voor Buitenlandse Handel Sigrid Kaag, kwam vorige week haar diensten aanbieden. “Nederland is te klein. We hebben dus buitenlandse markten nodig.”
Ik hoorde gisteren dat er in Brussel zeventien laadpalen staan. Daar schrok ik echt van.” Jacco Vonhof, de voorzitter van de Nederlandse ondernemersorganisatie MKB-Nederland, heeft het van horen zeggen, maar het cijfer is correct: in de straten van het Brussels Gewest staan slechts zeventien laadpalen voor elektrische auto’s. Met die in parkings en andere halfpublieke plaatsen erbij stijgt het cijfer naar 233. Dat is nog altijd een schijntje vergeleken met Amsterdam, waar 4920 laadpalen staan.
Als het gaat om duurzame mobiliteit, heeft België veel in te halen, zo hebben ze ook in Nederland begrepen. MKB- Nederland en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland organiseerden over het thema een handelsmissie naar ons land, geleid door de Nederlandse minister voor Buitenlandse Handel, Sigrid Kaag (D66). Het gezelschap kwam vorige week op bezoek. “Eigenlijk hebben wij oplossingen voor alles voor duurzame mobiliteit”, aldus Vonhof. “We bieden zowel harde infrastructuur aan, zoals fietspaden en laadpalen, als software voor slimme mobiliteit. Denk aan apps die chauffeurs naar beschikbare laadpalen leiden, of software die deelauto’s beter doet renderen.”
Hebben de Belgen iets te bieden aan de Nederlanders? Of is hun achterstand te groot?
JACCO VONHOF. “Daar geloof ik niets van. Handel is wederkerig. Op de agenda van de handelsmissie staan allerlei ontmoetingen tussen de Nederlandse en Belgische bedrijven. Uit die gesprekken zullen nieuwe ideeën ontstaan. Dat is waar het echt om gaat.”
Moet duurzame mobiliteit een nieuwe Nederlandse exportsector worden?
SIGRID KAAG. “Onze ambitie is de Nederlandse mkb’ers (midden- en kleinbedrijf, in Vlaanderen kmo genoemd, nvdr.) te laten internationaliseren. Deze handelsmissie is het product van die ambitie. Een volgende missie zou net zo goed over watermanagement kunnen gaan, of over logistiek. Het verdienvermogen van Nederland zit in innovatie en hoogwaardige technologie. Maar omdat de Nederlandse markt te klein is, moeten onze bedrijven internationaliseren. De eerste stap is dan altijd België, een laagdrempelige markt voor Nederlanders.
Omdat de Nederlandse markt te klein is, moeten onze bedrijven internationaliseren. De eerste stap is dan altijd België” – Sigrid Kaag
“Ik kijk erg uit naar co-creatie. Een Nederlands bedrijf produceert bijvoorbeeld mooie fietsen en helmen, een Belgisch bedrijf maakt de digitale wegenkaarten, en samen bieden ze dat pakket aan via een abonnement, met een bijbehorende app. Als dat lukt in de Benelux, kunnen ze misschien naar China.”
In Vlaanderen rijden amper elektrische bussen, in Nederland zijn ze een succes. Hoe doen jullie dat?
VONHOF. “Ook in Nederland staan we nog maar aan het begin. (Volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland waren eind vorig jaar 789 elektrische bussen ingeschreven in Nederland, nvdr.) We hebben wel een koploper in de productie van elektrische bussen, VDL. Maar ook daar geldt dat Nederland te klein is. Er zullen nooit genoeg elektrische bussen kunnen rijden om een producent te laten draaien. We hebben dus buitenlandse markten nodig. En om te concurreren, moeten onze producten top zijn.
“Bij grote omwentelingen zoals duurzame mobiliteit heb je ook de overheid nodig als launching customer. Zolang de kostprijs van een elektrische bus hoger is dan die van een gewone bus, zal niemand hem bestellen. De overheid moet dan zeggen: ga het ding maar maken. Als je er dan genoeg van kan maken, zal de kostprijs zakken en wordt het een concurrerend product. Hetzelfde geldt voor de laadinfrastructuur. Je hebt een overheid nodig die bedrijven laat experimenteren. En dan zou het mooi zijn dat een Nederlands bedrijf het gevoel heeft dezelfde kansen te hebben als een Belgisch bedrijf bij een aanbesteding in België, en omgekeerd.”
Dat gevoel hebben Nederlandse bedrijven nu niet?
VONHOF. “Dat gevoel hebben alle bedrijven in het buitenland niet. Ze hebben altijd het gevoel achtergesteld te zijn op een buitenlandse markt. We gaan leren hoe het werkt in België, hoe je op de goede manier mee kan doen aan aanbestedingen.”
Wat vindt u van het idee klimaatcriteria te verbinden aan handelsakkoorden?
KAAG. “Dat doen we al. Het klimaatakkoord van Parijs maakt al onderdeel uit van handelsakkoorden. We kijken ook naar criteria zoals de mensenrechten, de positie van de vrouw en goed bestuur in een land. Dat is juist het mooie aan CETA, het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Canada. Dat bevat duurzaamheidshoofdstukken en biedt tegelijk een enorm handelsdividend. Om het cynisme over handelsakkoorden in te dijken, is controle op de naleving ervan belangrijk. Met dat doel zal de Europese Commissie een chief trade enforcement officer aanstellen.”
Ik speel even advocaat van de duivel: moeten bedrijven niet gewoon handel kunnen drijven met elkaar, zonder gedoe over klimaat en mensenrechten?
VONHOF. “Er zal heus nog wel een klein clubje ondernemers rondlopen dat op die manier denkt, maar niet de leden van MKB-Nederland. Onze ondernemers snappen dat succesvol zakendoen meer is dan geld verdienen. De boel leegroven is een doodlopend spoor, zoveel is nu wel duidelijk. En als het gaat over geopolitiek, dan is Europa ons antwoord. Maar dan moet Europa dat ook laten blijken. Het moet af en toe tegen de rest van de wereld durven zeggen: wacht eens even, zo gaat het hier niet.”
Wat moeten we denken van het zogenoemde ‘fase 1- handelsakkoord’ dat de Verenigde Staten en China zonet hebben afgesloten?
KAAG.“Het akkoord is geruststellend, maar geen wondermiddel. Er blijft veel politieke en economische volatiliteit. China wil doorgroeien, maar als het dat niet mag van de geopolitiek, rijst er een probleem natuurlijk. Ook Europa stoort zich aan het marktverstorende gedrag van China en zou graag samen met de Verenigde Staten die kwestie regelen. Maar dat wordt lastig als de Europese Unie en de VS zelf allerlei conflictjes hebben. Nederland, net zoals België, hecht een groot belang aan goede betrekkingen met de Verenigde Staten. Maar dat wil niet zeggen dat je het altijd eens moet zijn met je beste vrienden.”
Kunnen we een handelsoorlog met de Verenigde Staten nog vermijden?
KAAG.“Dat moet u aan de Verenigde Staten vragen.”
Ik vraag het aan u.
KAAG. “De Amerikanen voerden importheffingen in op staal en aluminium, ook uit Europa, met hun nationale veiligheid als argument. Die maatregel hebben wij nooit erkend. De nationale veiligheid inroepen doe je niet tegen bondgenoten, zeker niet met NAVO- bondgenoten. Nu komen nieuwe Amerikaanse heffingen op Europa af, een gevolg van een handelsgeschil over subsidies aan Airbus, een zaak waar de Europese Unie in het ongelijk is gesteld door de Wereldhandelsorganisatie. We zijn niet gelukkig met die beslissing, maar we erkennen haar. En straks komt Europa met tegenmaatregelen voor de Amerikaanse steun aan Boeing. Alles wordt geo-economie, en almaar minder geopolitiek. Het is in ieders belang dat we eruit komen. Ik heb het volste vertrouwen in de nieuwe Europese Commissie. De lidstaten moeten haar zo veel mogelijk steunen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier