Nationale Bank: ‘In volgende legislatuur is inspanning van 10 miljard euro nodig, louter om begrotingstekort te stabiliseren’

Pierre Wunsch
Pierre Wunsch © Belga Image
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De Nationale Bank deed deze en vier andere opmerkelijke vaststellingen over de gang van zaken in de Belgische economie bij de voorstelling van haar vooruitzichten voor 2024.

 “We kunnen weinig nieuws onder de zon aanbieden”, verontschuldigde Pierre Wunsch, de gouverneur van de Nationale Bank, zich bijna bij de presentatie van de economische vooruitzichten voor 2024. “Onze nieuwe projecties sluiten aan bij de eerdere vooruitzichten. De Belgische economie blijft in relatief goed conditie”, zegt Pierre Wunsch. Dat impliceert dat de Belgische economie het in 2024 met een groei van 1,3 procent behoorlijk goed zal doen, onder impuls van een robuuste gezinsconsumptie, dynamische bedrijfsinvesteringen en stijgende overheidsuitgaven. Begin 2024 belooft de conjunctuur nog te haperen, maar in de loop van 2024 verwacht de Nationale Bank een geleidelijk herstel. Het grote plaatje is dus vrij stabiel, maar toch staken er in de vooruitzichten van de bank deze vijf opmerkelijke vaststellingen.

Lees verder onder de video

1. Er is geen houden aan de  bedrijfsinvesteringen

De sterke stijging van de bedrijfsinvesteringen met 10 procent is dé aangename verrassing van 2023. De hogere bedrijfsinvesteringen leverden zelfs een hogere bijdrage aan de groei dan de verdere toename van de gezinsconsumptie. “Deze stijging is spectaculair te noemen, zonder dat we daar een volledige verklaring voor hebben. Bedrijven investeren fors in de digitalisering en automatisering van hun productieproces, ook als antwoord op de schaarste op de arbeidsmarkt. Ook de vergroening van het productieproces vergt extra investeringen. De hogere investeringsquote impliceert bovendien dat de levensduur van kapitaalgoederen korter wordt. De hogere rentevoeten remmen de investeringen nog niet af, omdat de bedrijven over relatief grote cashreserves beschikken”, zegt Geert Langenus, econoom van de Nationale Bank.

2. De woningbouw verkeert in een perfecte storm

Terwijl de Belgische economie vrij goed boert, zorgt de woningbouw voor een belangrijke valse noot. “De woningbouw zit in een perfecte storm”, zegt Geert Langenus. “De bouwkosten zijn flink gestegen, net als de hypothecaire rentevoeten. Ook de investeerders hebben afgehaakt omdat ze in risicovrije overheidsobligaties voldoende rendement vinden. De vooruitlopende indicatoren laten ook geen herstel zien. We worden dus geconfronteerd met een lange malaise in de woningbouw”, zegt Geert Langenus.

Door die perfecte storm zijn de investeringen in woningen fors gedaald de voorbije jaren. “Terwijl we net meer moeten investeren om het woningpark voor te bereiden op de energietransitie”, zegt Pierre Wunsch, die ook opmerkt dat de bouw amper productiviteitswinsten boekte de voorbij decennia. “Dat was niet nodig door de beschikbaarheid van relatief goedkope arbeidskrachten uit Oost-Europa, maar nu moeten we manieren vinden om de bouw beter te automatiseren.”

3. De loonkostenhandicap dooft opnieuw uit

Door de inflatieschok van 2022 en de automatische indexering van de lonen is de loonkostenhandicap met de buurlanden opnieuw flink opgelopen. “Op een gegeven ogenblik verwachtten we een stijging van die handicap met 8 procent, wat zeer alarmerend was”, zegt Pierre Wunsch. De scherpe daling van de energieprijzen én de sterke stijging van de lonen in de buurlanden zorgen intussen voor een ander, geruststellender plaatje. “Voor de periode 2022-2023 stijgt de loonkostenhandicap met 4 procentpunt, maar deze  handicap dooft opnieuw uit. Over de periode 2022-2026 is er geen noemenswaardige stijging”, zegt Pierre Wunsch.

Terwijl de lonen in de buurlanden aan een inhaalbeweging beginnen, hebben de Belgische lonen de inflatie al gecompenseerd gekregen. ”Voor de volgende jaren zijn geen reële loonstijgingen mogelijk”, zegt Pierre Wunsch. De tijdelijke stijging van de loonhandicap maakt intussen brokken op de exportmarkten. In 2024 zullen de Belgische bedrijven vrij veel marktaandeel verliezen op de buitenlandse markten, om vanaf 2025 weer hun mannetje te kunnen staan.

4. Begrotingsinspanning van 10 miljard euro nodig in volgende legislatuur om tekort te stabiliseren

De Belgische overheidsfinanciën blijven het grootste zorgenkind. België hoort bij de slechtste leerlingen in het eurogebied, en is een van de weinige landen waar het tekort verder toeneemt. “Op termijn is deze situatie niet houdbaar. Bij ongewijzigd beleid stijgt het begrotingstekort met 0,4 procent van het bbp per jaar,  of ongeveer 2 miljard euro, wat te wijten is aan stijgende vergrijzingskosten en oplopende rentelasten. Dat betekent dus dat er over een legislatuur van vijf jaar een inspanning van 10 miljard euro nodig is, louter om het begrotingstekort te stabiliseren”, zegt Pierre Wunsch.

Aangezien de Europese Commissie een daling van het tekort voorschrijft, staat de volgende federale regering voor een nog grotere begrotingsinspanning. “Onze capaciteit om schokken op te vangen neemt af. België heeft zich de voorbije jaren dus goed door de crisis geworsteld, maar dreigt op middellange termijn een prijs te betalen voor dat model in de vorm van onhoudbare overheidsfinanciën en een verlies aan concurrentiekracht.”

5. Stijging werkgelegenheidsgraad is niet te danken aan gevoerde beleid

De jongste jaren is de werkgelegenheidsgraad gestegen in België. Dankzij de creatie van een kleine 40.000 banen per jaar, zou die graad ook de volgende jaren verder toenemen, verwacht de Nationale Bank. In het eurogebied stijgt de werkgelegenheidsgraad echter nog sneller. “De stijging van de Belgische werkgelegenheidsgraad is niet te danken aan het gevoerde beleid. De stijging is vooral te danken aan een grotere participatiegraad van vrouwen op de arbeidsmarkt. Ook eerdere maatregelen, die snellere uittreding uit de arbeidsmarkt moeilijker maakten, werpen vruchten af”, zegt Pierre Wunsch.

Verdere maatregelen dringen zich op. “De arbeidsmarkt staat op een kantelpunt, omdat de bevolking op arbeidsleeftijd niet meer stijgt. Een hogere economische groei wordt pas mogelijk als de arbeidsproductiviteit toeneemt en de werkgelegenheidsgraad verder stijgt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content