Na de handelstarievensoap van Donald Trump: ‘Het was sowieso tijd voor iets anders dan globalisering’

WASHINGTON, DC - APRIL 02: U.S. President Donald Trump gestures while speaking during a “Make America Wealthy Again” trade announcement event in the Rose Garden at the White House on April 2, 2025 in Washington, DC. Touting the event as “Liberation Day”, Trump is expected to announce additional tariffs targeting goods imported to the U.S. (Photo by Andrew Harnik/Getty Images) © Andrew Harnik/Getty Images
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Heeft het tarievenbombardement van Donald Trump het definitieve einde van de globalisering ingeluid? Zover zal het allicht niet komen, maar een mondiale fragmentatie loert om de hoek, met de bijbehorende lagere groei. Europa zit in de zwakste positie. “Onze interne markt is het enige wat we nog hebben.”

“Invoertarieven zijn slecht voor de economie, maar bedrijven vinden meestal wel een manier om ermee te leven”, schreef de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Paul Krugman vorige week in een blogpost. “Waar bedrijven niet mee kunnen leven, is een handelsbeleid van een waanzinnige koning, waarbij niemand weet welke invoertarieven volgende week zullen gelden, laat staat over vijf jaar.”

De waanzin werd ook de financiële markten vorige week te veel. De rente op Amerikaans staatspapier begon vervaarlijk te stijgen. Opeens waren de Amerikaanse treasuries geen vluchthaven meer, maar gingen ze in de verkoop. Als motie van wantrouwen kan dat tellen. De Amerikaanse obligatiemarkt is de grootste en meest liquide van de wereld, en een anker voor het hele financieel systeem. Voormalig Amerikaans minister van Financiën Lawrence Summers waarschuwde op X voor een nieuwe financiële crisis ‘wholly induced by US government tariff policy.’ Het opdoemende nachtmerriescenario was er te veel aan. Donald Trump schroefde zijn wereldwijde, exorbitante invoertarieven voor negentig dagen terug tot 10 procent, behalve voor China.

Ook de eerder ingevoerde, wereldwijde heffingen op staal, aluminium en auto’s blijven van kracht. Zelfs al zou Trump al die invoertarieven weer opbergen, het wordt nooit meer al voorheen. De oude zekerheden zijn verdwenen. In de naoorlogse periode waren de Verenigde Staten de bedenker en behoeder van het internationale, op regels gebaseerde handelssysteem. Zo bracht het land een globaliseringsgolf op gang. Maar sinds Trump op 2 april zijn dolle tarieven afkondigde, zal Liberation Day in het geheugen van elke exporteur of buitenlandse investeerder gegrift blijven. Wat zijn de gevolgen?

Lagere wereldgroei

“De VS zijn en blijven de wereldwijde consument bij uitstek”, zegt Koen De Leus, hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis en co-auteur van het boek De Nieuwe Wereldeconomie. “Valt de Amerikaanse consumptie deels weg, dan is dat voor veel landen een aderlating. Een structureel lagere wereldgroei lijkt reëel. De voornaamste negatieve impact zal komen van een verzwakte productiviteitsgroei. Internationale handel stimuleert innovatie door meer concurrentie, bevordert de overdracht van kennis en technologie, en stuurt zo de productiviteit hoger. Net die productiviteitsgroei moet in het vergrijzende Westen en China de groei realiseren.”

In een handelsoorlog verliest China alleen maar geld. De Verenigde Staten verliezen veel meer dan alleen maar geld.

Veel hangt af van hoever Trump met zijn tarievenoffensief wil gaan, ook geografisch. Als na de pauze van 90 dagen de tarievenoorlog beperkt blijft tot de VS en China – de twee grootste economieën van de wereld – kan de tol niettemin zwaar worden, aldus Ngozi Okonjo-Iweala, directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). “De negatieve economische effecten zullen niet beperkt blijven tot de VS en China, maar uitdijen naar andere landen”, aldus Okonjo-Iweala in een verklaring. “Bijzonder zorgwekkend is de mogelijk geopolitieke fragmentatie van de wereldhandel. Een opsplitsing van de wereldeconomie in twee blokken kan het wereldwijde bbp op de lange termijn doen krimpen met bijna 7 procent.”

De VS worden de pineut

Mogelijk zijn de VS bij de grootste slachtoffers. De tarieven die Trump aankondigde op Liberation Day, kunnen het Amerikaanse bbp met 7,7 procent doen krimpen tegen 2054, berekende The Wharton School van de University of Pennsylvania. Die forse factuur ligt niet alleen aan de invoertarieven zelf – die werken als een goederentaks – maar ook aan de zware indirecte schade. De tarieven remmen de import, zodat het buitenland minder opbrengsten overhoudt om Amerikaanse effecten te kopen, zoals treasuries. In een land waar de overheidsschuld sneller groeit dan de economie, is dat geen detail, aldus The Wharton School. De Amerikaanse gezinnen zullen de overtollige treasuries moeten opkopen, zodat minder spaargeld naar investeringen in productief kapitaal zal gaan. Dat zal de kapitaalvoorraad tegen 2054 met 15 procent doen krimpen. Minder kapitaal betekent een lagere arbeidsproductiviteit, wat zich vertaalt in lagere lonen. Die zakken met 6,5 procent tegen 2054. Liberation Day betekent voor een gezin van dertigers, afhankelijk van hun inkomensklasse, een verlies van 28.500 tot 104.000 dollar over hun hele leven.

‘We hebben geen andere keuze dan te redden wat er te redden valt. Een coalition of the willing moet de brokstukken die overblijven van het multilaterale handelssysteem opnieuw lijmen’

Erik Buyst, KU Leuven

Meteen wordt duidelijk hoe zwaar Trump zich vergist. Hij ziet het veel te groots. “De VS zijn een handelsoorlog gestart met elk ander land, maar elk ander land voert alleen met de VS een handelsoorlog,” merkt Harvard Business Review op. “Die asymmetrie ondergraaft de veronderstelling dat de VS alle kaarten hebben.” Trump is heilig overtuigd van het tegendeel, zeker in de handelsoorlog met China, en dat is allicht zijn grootste vergissing. De export van goederen en diensten van China naar de VS is veel groter dan in de omgekeerde richting, wat de VS in 2024 een handelstekort opleverde van 263 miljard dollar met China. Trump leidt daaruit af dat de VS minder te verliezen hebben bij een handelsoorlog.

Die redenering is fundamenteel fout, aldus Adam Posen, voorzitter van de denktank Peterson Institute for International Economics. “Het land met het handelsoverschot, in dit geval China, heeft de beste kaarten”, stelt hij in het blad Foreign Affairs. Want bij een daling van de export naar de VS verliest China alleen maar geld. Dat verlies kan China gemakkelijk opvangen, bijvoorbeeld door te exporteren naar andere landen, of door zijn spaarbuffer aan te spreken. Want landen met handelsoverschotten hebben meestal ook een spaaroverschot. De echte verliezer worden de VS, een land met een spaartekort dat moet kampen met duurdere invoer van goederen en diensten die het zelf niet heeft, en zo slachtoffer wordt van zijn eigen afhankelijkheid. De VS verliezen dus veel meer dan geld alleen. Het land dreigt met kritische tekorten te zitten aan geneesmiddelen, halfgeleiders, mineralen, huishoudtoestellen en alle andere goederen waarvoor het afhankelijk is van China. Het hele verhaal dreigt uit te draaien op stagflatie, besluit Posen: “De regering-Trump denkt dat ze streng is, maar eigenlijk levert ze de Amerikaanse economie over aan de willekeur van de Chinese escalatie.”

De globalisering overleeft

Allicht begint het Trump te dagen. Dat bleek al eind vorige week, toen smartphones, laptops en andere elektronica tijdelijk vrijgesteld bleken te zijn van de Trump-tarieven, waaronder de torenhoge heffingen op Chinese invoer. Niet toevallig laat Apple zowat 80 procent van zijn iPhones in China maken, een realiteit die Trump niet van vandaag op morgen kan veranderen, gezien de hoge graad van complexiteit en efficiëntie waar de Chinese productieketens om bekend staan. De bulk van de spelconsoles, ventilatoren, microgolfovens en andere elektronica die de VS invoeren, komt uit China, tegen een – tot nu – lage prijs. Dat was in de voorbije decennia een zegen voor de portemonnee van Joe Sixpack, van wie Trump het moet hebben.

De Chinese concurrentie heeft weliswaar ook Amerikaanse jobs gekost. “Maar”, zegt Hylke Vandenbussche, hoogleraar internationale economie aan de KU Leuven, “studies wijzen uit dat de Amerikaanse export naar China ook jobs in de VS gecreëerd heeft. En het feit dat de Amerikaanse industrie gebruik kon maken van goedkope Chinese inputs heeft ook voor jobs gezorgd. De studies besluiten dat de inschakeling van China in de vrije wereldhandel per saldo wellicht meer jobs in de VS heeft gecreëerd dan verloren doen gaan.”

Nog steeds verloopt 74 procent van de wereldhandel volgens de multilaterale WTO-regels, liet Okonjo-Iweala fijntjes weten na Liberation Day. Toch was de globalisering al een tijdje stoom aan het aflaten, zoals blijkt uit de plafonnering van de wereldgoederenhandel sinds de financiële crisis van 2008. (zie grafiek Globalisering voorbij haar piek). De plafonnering ligt niet zozeer aan de economische schok van 2008, aldus het boek De Nieuwe Wereldeconomie, maar aan normale economische processen, zoals de klim van China op de industriële ladder. Dat stelde het land in staat meer intermediaire goederen zelf te produceren in plaats van ze in te voeren. Bovendien stootte de complexiteit van de wereldwijde productieketens op haar grenzen. Bedrijven begonnen opnieuw meer zelf te produceren, in plaats van zo veel mogelijk fabricageprocessen uit te besteden aan verre lagelonenlanden.

Wat allemaal niet betekent dat de globalisering nu achteruit zal boeren, en al zeker niet door toedoen van Trump. In 2023 waren de VS goed voor slechts 16 procent van de wereldwijde goedereninvoer. (Zie grafiek Er is nog handel buiten de VS). Er blijven nog veel andere landen en handelsblokken open voor vrijhandel, om te beginnen de Europese Unie, goed voor 14 procent van de mondiale goedereninvoer. Een andere vrijhandelsclub is het CPTPP (Comprehensive and Progressive Agreement for Trans-Pacific Partnership), dat staat voor zowat een vijfde van de goedereninvoer, en een reeks landen rond de Stille Oceaan omvat, zoals Canada, Japan, Australië, Singapore en Vietnam, en ook nog het Verenigd Koninkrijk. Ook China heeft zijn handelsclub, het RCEP (Regional Comprehensive Economic Partnership), met onder meer Australië, Nieuw-Zeeland, Japan, Zuid-Korea, Indonesië, Singapore, Thailand en Vietnam. En dan zijn er nog de vele bilaterale vrijhandelsakkoorden, waarvan de EU er liefst 74 heeft, onder meer met Canada, Japan, Vietnam en Singapore. Tegen eind dit jaar zou er ook één met India moeten zijn.

De toekomst

Zullen al die handelsallianties verbrokkelen onder druk van de Amerikaanse handelsheffingen, of veeleer versterken en groeien? De voortekenen zijn niet slecht. Japan en Zuid-Korea hebben op 30 maart, aan de vooravond van Liberation Day, hun gesprekken met China over een onderling vrijhandelsakkoord hervat, na vijf jaar stilstand. De Chinese president, Xi Jinping ,bezoekt deze week Vietnam, Maleisië en Cambodja om de economische banden aan te halen. Ook Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, kreeg sinds Liberation Day al veel geïnteresseerde landen aan de lijn. “Zij weten dat de EU goede en faire vrijhandelsovereenkomsten afsluit”, zei ze onlangs aan Financial Times. Op hun beurt zoeken ook India, Canada, Indonesië en Brazilië nieuwe handelsvrienden.

In een ideaal scenario leiden al die nieuwe allianties tot een versterkt multilateraal handelssysteem. Maar het kan evengoed uitmonden in afgescheiden blokken en fragmentatie van de wereldhandel, en de daarbij horende hogere kosten, zwakkere efficiëntie en lagere groei. Veel zal afhangen van de stresstest die het handelssysteem te wachten staat. China – dat de multilaterale vrijhandelsregels toepast als dat goed uitkomt – heeft een handelsoverschot van 1.000 miljard dollar met de wereld. Nu Trump de Chinese uitvoer naar de VS lamlegt met torenhoge tarieven, dreigt China zijn overschotten te dumpen op andere markten en zo de industrie in die landen te verstikken. Het dreigt de wereld in een protectionistische kramp te doen schieten, en “dat kan fataal worden voor het wereldhandelssysteem”, zei hoogleraar Internationaal Economisch Recht en WTO-rechter Peter Van den Bossche vorige week in Trends.

‘We gaan niet minder handelen, maar meer met de landen dicht bij ons’

Koen Schoors, UGent

Fatale klappen voor het wereldhandelssysteem zijn niet nieuw. In 1930 trakteerden de VS de wereld op de Smoot Hawley Act. “Die wet verhoogde het gemiddelde Amerikaanse invoertarief van 40 naar 60 procent”, zegt Erik Buyst, hoogleraar economische geschiedenis aan de KU Leuven. “Het leidde tot een golf van tegenmaatregelen. Tussen 1929 en 1932 is de wereldhandel met een derde ineengezakt. Het duwde de wereldeconomie nog dieper in de Grote Depressie.”

De les is duidelijk: dat mag niet opnieuw gebeuren. “We hebben geen andere keuze dan te redden wat er te redden valt”, zegt Buyst. “Een coalition of the willing moet de brokstukken die overblijven van het multilaterale handelssysteem opnieuw lijmen. En daar geloof ik ook in, want de vrijhandelscoalitie heeft voldoende kritische massa. Maar dat Europa de grote dirigent zal worden van die nieuwe handelsorde, daar geloof ik absoluut niet in. Daarvoor zitten we in een veel te zwakke positie, zowel economisch en technologisch als militair.”

Dat is net de reden waarom Trump nu uithaalt, volgens Vandenbussche: “Europa is een zwakke prooi geworden, en voor Trump geldt de wet van de sterkste. Europa zegt dat het wil terugslaan, maar dat is bluf. Door terug te slaan schiet Europa enkel zichzelf in de voet, want het heeft geen strategische autonomie. Azië en Afrika, die grondstoffen hebben en dus autonomer zijn, ruiken de angst van Europa en zullen ons zomaar niet te hulp schieten. Onze interne markt is het enige wat we nog hebben. Die moeten we verder uitdiepen.”

Koen Schoors, hoogleraar economie aan de Universiteit Gent, ziet het minder somber in. “Van globalisering gaan we naar regionalisering van de wereldeconomie. We gaan niet minder handelen, maar meer met de landen dicht bij ons”, zegt Schoors. “Die trend was al een tijd bezig, aangedreven door behoefte aan strategische autonomie en circulariteit. Een staalfabriek die CO2 afvangt om methanol mee te maken, zal die methanol niet gaan verkopen aan de andere kant van de wereld. Een circulaire industrie is uit zichzelf regionaler.” Ook de energietransitie stimuleert de regionalisering, volgens Schoors. “Dankzij investeringen in windmolens en zonnepanelen zal minder geld stromen naar de producenten van fossiele brandstoffen. Dat was een belangrijk deel van de globalisering: wij kochten hun olie, en met de opbrengst kochten zij onze producten.”

De globalisering heeft in de voorbije decennia wereldwijd miljoenen mensen uit de armoede getild, maar maakte ook verliezers, en warmde bovendien het klimaat op, volgens Schoors. “De globalisering heeft de draagkracht van de samenleving en de aarde overschreden. Het systeem zit op zijn einde. Het is tijd voor iets anders.

Diensten, de onderschatte globaliseringsbron

De wereldwijde goederenhandel zit in het slop, maar niet de dienstenhandel. Vorig jaar groeide de internationale goederenhandel met 2 procent, de internationale dienstenhandel met 9 procent, volgens cijfers van Unctad. Diensten zijn de snelst groeiende sector van de wereldeconomie, goed voor twee derde van het mondiale bbp, maar slechts een vijfde van de wereldhandel, aldus de WTO. Dat wijst op het onderbenutte potentieel. Het zou veel beter kunnen, als de handel niet gevangen zat in allerlei handelsbelemmeringen. Van fysieke belemmeringen heeft de dienstenexport alvast geen last. Je hebt er geen vrachtwagens of schepen voor nodig. Een softwarepakket kan je met een simpele muisklik overal ter wereld aan de man brengen. Diensten zijn dus de toekomst in deze digitaliserende wereld, maar veel groeilanden mikken nog steeds op een klassieke industrialisering om welvarend te worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content