Modern Monetary Theory veroorzaakt controverse: hoe gevaarlijk is gratis geld?
Vergeet alles wat u ooit geleerd hebt over begrotingstekorten en overheidsschulden. Want een overheid kan nooit zonder geld vallen. Dat is het credo van een nieuwe economische stroming die in de Verenigde Staten in opmars is. De tegenstanders vrezen hyperinflatie en megalomane projecten.
“Show me the money”, wierp Bart De Wever vijf jaar geleden Paul Magnette voor de voeten tijdens een debat. Het werd een iconische uitspraak in de Belgische politieke geschiedenis. Het is de vraag die politici maar al te graag naar het hoofd van hun tegenstanders slingeren als het over verkiezingsbeloftes gaat. Wie zal dat betalen? Waar halen we dat geld vandaan?
Venezolaanse toestanden
Die vraag slaat de bal compleet mis, zegt Stephanie Kelton, professor economie aan de Stony Brook University in New York en economisch adviseur van de Democratische presidentskandidaat Bernie Sanders. “De vraag mag nooit zijn hoe een overheid voor iets in geld-termen zal betalen”, stelt ze. “De vraag moet zijn of de economie genoeg productiemiddelen heeft om extra overheidsuitgaven op te vangen.” Kelton is een van de stereconomen van de Modern Monetary Theory (MMT), een economische stroming die voor heel wat controverse zorgt.
Volgens MMT-adepten is de politieke obsessie over begrotingstekorten en overheidsschulden vaak ongegrond. “Een begrotingstekort zou het bewijs zijn dat een overheid te veel uitgeeft. MMT stelt echter dat inflatie het enige bewijs is dat een overheid te veel uitgeeft, niet een begrotingstekort”, legt Kelton uit. Als voorbeeld geeft ze infrastructuurinvesteringen. “Stel dat de Amerikaanse overheid de komende drie jaar 1000 miljard dollar aan infrastructuur wil uitgeven. Dan is de vraag: heeft onze economie de capaciteit om die uitgaven op te vangen zonder inflatie te veroorzaken? Kunnen onze bedrijven en arbeidsmarkt in voldoende werknemers, machines, grondstoffen en andere productiemiddelen voorzien als reactie op die overheidsuitgaven?” aldus Kelton. “Waar de overheid daar het geld voor haalt, is het gemakkelijke deel. Geld is geen schaars goed.”
De vraag moet nooit zijn hoe een overheid voor iets in geld- termen zal betalen. De vraag moet zijn of de economie genoeg productiemiddelen heeft om extra overheidsuitgaven op te vangen” Stephanie Kelton, professor economie Stony Brook University
Daarin zit meteen de controverse rond MMT, het idee dat er technisch gezien geen rem staat op de uitgaven en de geldschepping van de overheid. “Het is directe monetaire financiering van de overheidsuitgaven, maar met een ander labeltje. Het is complete onzin, die leidt tot toestanden zoals in Venezuela en Zimbabwe”, zegt Sylvester Eijffinger, hoogleraar monetaire economie aan de Universiteit van Tilburg (zie kader Drie keer hyperinflatie). “De monetaire geschiedenis heeft geleerd dat wanneer een centrale bank rechtstreeks de overheidsuitgaven financiert, dat tot hogere of oncontroleerbare inflatie leidt.”
Ook Michal Kobielarz, assistent-professor macro-economie aan de KU Leuven, vreest in zo’n scenario voor de onafhankelijkheid van de centrale bank. “De geschiedenis leert dat centrale banken de inflatie het beste beheren als ze onafhankelijk zijn van de overheid”, zegt hij unisono met Eijffinger. “En overheden hebben de neiging te veel uit te geven zodra ze daar niet in beteugeld worden.”
Oneindig geld
De MMT’ers weerleggen dat. “MMT zegt niet dat de centrale bank zomaar geld moet drukken voor lukrake overheidsuitgaven”, countert Randall Wray, econoom bij de denktank Levy Institute en een van de grondleggers van de theorie. “We beschrijven gewoon hoe de overheidsfinanciën nu werken en welke rol een overheid en een centrale bank daarin spelen. We zeggen dat een soevereine overheid die haar eigen munt uitgeeft, het zich kan veroorloven meer uit te geven dan nu. Zo’n overheid kan niet zonder geld vallen, wel zonder productiemiddelen.”
Stephanie Kelton treedt hem bij. “Het parlement beslist hoeveel de overheid mag uitgeven, door een begroting goed te keuren. Als de overheid vervolgens 100 dollar uitgeeft en slechts 90 dollar terugvordert via belastingen, dan heeft ze 10 dollar in de economie achtergelaten. Dat is het begrotingstekort. Om dat te dichten schrijft de overheid een obligatie uit. Niets weerhoudt het parlement ervan eender welke uitgave goed te keuren, en het verschil tussen uitgaven en inkomsten te dichten met overheidsobligaties.” De vrees dat die nooit gekocht zullen worden, is volgens de aanhangers van MMT ongegrond.
Daarmee zet MMT het idee van hoe een overheid haar uitgaven financiert op zijn kop. “Overheidsobligaties of belastingen financieren de overheidsuitgaven niet, het is andersom”, verduidelijkt Dirk Ehnts, hoogleraar economie aan de universiteit van Flensburg in Duitsland en organisator van het eerste Europese MMT-congres. “De overheid geeft eerst uit, wat haar toelaat achteraf de mensen te belasten. Een soevereine munt is een manier voor een overheid om zich productiemiddelen toe te eigenen. Mensen houden die munt aan omdat ze daar hun belastingen in moeten betalen.”
Ook Ehnts benadrukt dat MMT niets nieuws is en niet de geldpers predikt. “MMT is niet de magic money tree die de overheid de toelating geeft zomaar geld uit te geven. De theorie wijst er gewoon op dat overheden meer ruimte hebben om hun uitgaven uit te breiden.” Ook Randall Wray stelt het zo. “Het enige wat wij willen, is dat het Amerikaans Congres erkent dat een g reen new deal (massale overheidsinvesteringen om het klimaat te redden, nvdr) betaalbaar is. In financiële termen is dat betaalbaar. De echte vraag is: hebben we de nodige productiemiddelen en -capaciteit zoals technologie, kennis en arbeidskrachten?” Volgens Kelton hebben de ontwikkelde economieën, zoals de VS, hun capaciteit allesbehalve volledig benut. “We onderbenutten onze middelen en tolereren dat de economie chronisch onder haar niveau presteert”, benadrukt ze. “Politici wijzen vaak naar een begrotingstekort als bewijs dat een land boven zijn stand leeft, terwijl veel landen structureel onder hun stand leven en chronisch hun capaciteit onderbenutten. Een economie in evenwicht is belangrijker dan een begrotingsevenwicht. En ik zie overal onevenwichten die aangepakt kunnen worden met een ambitieuzer budgettair beleid”, zegt ze stellig.
Ik denk niet dat overheden efficiënter de productie-middelen weten in te zetten dan de private sector. Overheden doen heel veel niet-productieve investeringen” – Geert Noels, Econopolis
Spilzucht en wanbestedingen
Casper de Vries, hoogleraar monetaire economie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam, is sceptisch. “De overheid weet vaak niet goed waar ze in moet investeren. Op een bepaald moment zal ze het veel te leuk vinden zomaar uit te geven, en dan gaat het fout”, vreest hij. “Zo’n green new deal is een luchtspiegeling. Er moet zeker wat gedaan worden voor het milieu, maar dat betekent dat je elders in de economie minder kunt besteden. Het lijkt mooi, maar in de realiteit moeten productiemiddelen van ergens anders worden ingezet. Dat betekent dat andere mensen minder eten op hun bord krijgen.”
Econoom Geert Noels aanschouwt de MMT-hype ook met argwaan. “Ze pleiten voor een soort planeconomie, waarin de overheid de economische noden beter kent dan de privésector. En zolang de inflatie binnen de perken blijft, mag ze de tekorten opstapelen”, zegt hij. “Ik denk niet dat overheden efficiënter de productiemiddelen weten in te zetten dan de privésector. Die laatste weegt veel beter de risico’s af tegenover het rendement. Vaak lopen er ook verschillende privéprojecten tegelijk, waardoor de consument de keuze heeft.”
Geert Noels verwijst naar de roep om het klimaatprobleem met ongebreidelde overheidsuitgaven op te lossen. “Stel dat de overheid België vol legt met zonnepanelen, en er duikt een betere technologie op. Dan heeft de overheid schulden gemaakt die niet het rendement opleveren die ze gehoopt had.” Als alle remmen op budgettaire ontsporingen wegvallen, verwacht de econoom spilzucht en wanbestedingen. “Overheden doen heel veel niet-productieve investeringen. Het zal leiden tot veel verspilling en politieke uitgaveprojecten.”
Toch klinkt de MMT-lokroep steeds luider. De Amerikaanse Democrate Alexandria Ocasio-Cortez verwees ernaar toen ze de vraag kreeg hoe ze de green new deal wou betalen. Geert Noels wijst op de gigantische boost die de zoekterm in Google Trends vertoont.
Drie keer hyperinflatie
Weimar
De ultieme hyperinflatiehorror vond plaats in de Duitse Weimarrepubliek aan het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw. Na de Eerste Wereldoorlog draaide de winnende Entente Duitsland enorme herstelbetalingen in de nek. Terwijl honderdduizenden Duitse soldaten werden afgedankt en de arbeidsmarkt overspoelden, gaf de rijke Duitse bovenklasse haar geld uit als nooit tevoren om toch maar geen belastingen te moeten betalen. Toen Duitsland niet met de herstelbetalingen over de brug kwam, bezette Frankrijk het economisch belangrijke Ruhrgebied. Ondanks massastakingen zorgde de Duitse regering ervoor dat lonen werden uitbetaald. Daarmee kelderde de wisselkoers van de Duitse mark en schoot de prijs van levensmiddelen omhoog. “In combinatie met de productieterugval en veel schulden in buitenlandse munt zorgde dat voor hyperinflatie”, legt Dirk Ehnts uit. In 1923 waren de prijzen het honderdvoudige tegenover tien jaar eerder, in 1924 was dat maal 10 miljard.
Zimbabwe
De kiemen voor de hyperinflatie in de Afrikaanse republiek Zimbabwe werden in de jaren negentig gezaaid. Na de onafhankelijkheid werden voormalige blanke kolonisten die rendabele landbouwbedrijven uitbaatten, massaal onteigend. Politiek gezien was dat waarschijnlijk terecht, maar economisch gezien minder gunstig. Tegelijk viel in de jaren negentig en 2000 de industriële output in het land terug door wanbeheer, tegenvallende wisselkoersen en de onmogelijkheid om grondstoffen te importeren. In sommige jaren werd zelfs minder dan 20 procent van de industriële capaciteit benut. Ondanks die gigantische terugval in agrarische en industriële productiecapaciteit bleef de regering-Mugabe geld bijdrukken om onder andere de oorlog in Congo te financieren en ambtenarenlonen hoog te houden. In 1996 bedroeg de inflatie in de Afrikaanse republiek 16 procent, in 2002 was dat al bijna 200 procent om in 2008 te eindigen op een piek van 80 miljard procent.
Venezuela
Het recentste geval van hyperinflatie is Venezuela. Het IMF verwacht er dit jaar prijsstijgingen van meer dan een miljoen procent. Sinds 2016 gaan de prijzen er oncontroleerbaar de hoogte in. Het Latijns-Amerikaanse land was decennialang voor zijn inkomsten afhankelijk van de uitvoer van olie. Dat geld werd vooral uitgegeven aan importgoederen en sociale programma’s voor armoedebestrijding van de voormalige president Hugo Chavez. Tussen 2014 en 2016 daalde de olieprijs echter van meer dan 100 dollar per vat tot onder 40 dollar. De wisselkoers van de Venezolaanse munt daalde even spectaculair, waardoor de importgoederen onbetaalbaar werden. De nieuwe president Nicolas Maduro dacht die terugval tegen te gaan door geld bij te drukken. Dat zorgde niet voor de verhoopte productieboost en deed de plaatselijke bevolking het vertrouwen in de munt helemaal verliezen. Zelfs een devaluatie van 95 procent kon die neerwaartse spiraal niet keren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier