Misbruiken bij tewerkstelling buitenlandse werknemers
Bedrijven in België proberen de arbeidskrapte onder andere op te vangen door een beroep te doen op buitenlandse werknemers. De hr-beroepsfederatie Federgon lanceert voorstellen om tot een correctere tewerkstelling van buitenlanders te komen. “Buitenlandse malafide bedrijven kunnen zonder veel beperkingen opereren op de Belgische arbeidsmarkt”, zegt gedelegeerd bestuurder Ann Cattelain.
Doordat tal van lidstaten met een krappe arbeidsmarkt en een hoog aantal openstaande vacatures kampen, bestaat in Europa al een tijd een verhoogde grensoverschrijdende mobiliteit op de arbeidsmarkt. België is een van de EU-landen met de grootste krapte op de arbeidsmarkt. Bedrijven doen daarom vaak een beroep op buitenlandse arbeidskrachten. Buitenlandse uitzendbedrijven stellen dan arbeidskrachten ter beschikking of er worden buitenlandse werknemers gedetacheerd. In het laatste geval blijven ze doorgaans onderworpen aan de sociale zekerheid van het zendland.
“Het verschil is gelegen in de mate waarin sprake is van werkgeversgezag dat wordt overgedragen aan het bedrijf waar men de dienst uitoefent”, zegt Ann Cattelain, de gedelegeerd bestuurder van Federgon, de federatie van hr-bedrijven. “Neem een Duits bedrijf dat machines vervaardigt en een Belgische klant heeft. Medewerkers naar België detacheren om er een paar weken of maanden taken uit te voeren of er bijvoorbeeld een opleiding te geven, is geen enkel probleem. Ze voeren een dienst uit en dan is er geen sprake van gezagsoverdracht. Is dat wel zo, bijvoorbeeld wanneer je de werkroosters van het bedrijf krijgt opgelegd, dan heb je terbeschikkingstelling met overdracht van gezag. Dat is klassieke uitzendarbeid. En dan is een erkenning als uitzendbedrijf in België nodig.”
We vragen dat de inspectie meer zou focussen op buitenlandse bedrijven’ Ann Cattelain, Federgon
Daar knelt het schoentje. Buitenlandse bedrijven zoeken soms de grijze zone op, wat leidt tot malafide praktijken. “Detachering mag geen alternatief zijn voor klassieke aanwervingen of voor buitenlandse bedrijven om de regels op uitzendarbeid niet toe te passen”, stelt Ann Cattelain. “Vandaag kunnen buitenlandse malafide bedrijven zonder veel beperkingen opereren op de Belgische arbeidsmarkt, terwijl erkende Belgische en buitenlandse uitzendkantoren zich wel aan de regels houden.”
Buitenlandse bedrijven ontwijken erkenning
Een eerste signaal dat er iets niet in de haak is, is de daling van het aantal buitenlandse uitzendkrachten in België en de daling van het aantal bedrijven dat zich hier laat registreren als uitzendkantoor. Die bedrijven moeten een erkenningsnummer aanvragen bij het bevoegde gewest, een waarborg storten bij het Sociaal Fonds voor Uitzendkrachten en alle verplichte bijdragen betalen, tenzij ze kunnen aantonen dat in het land van herkomst voor uitzendkantoren gelijkwaardige verplichtingen gelden.
Sinds 2017 moeten buitenlandse bedrijven hun erkenningsnummer in de Limosa-tool invullen. Sinds de invoering van die verplichting is het aantal registraties voor uitzendarbeid in die tool drastisch verminderd, wijzen cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid uit. Cattelain: “Is dat toeval? We stellen vast dat buitenlandse bedrijven de regels voor uitzendarbeid – bewust of onbewust – niet hebben nageleefd. Bij het inkijken van RSZ-cijfers uit de Limosa-tool deden we verontrustende vaststellingen. Er blijkt een opmerkelijke daling te zijn van de registratie van de uitzendarbeid tussen 2017 en 2018. In 2017 werd 11,6 procent van de werknemers aangegeven als uitzendkracht, in 2018 was dat nog slechts 4,13 procent. In één jaar zou het aantal gedetacheerden dat als uitzendkracht werd geregistreerd, dus met 65 procent gedaald zijn.”
Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn in België, zijn de cijfers van de RSZ heel duidelijk, aldus Federgon: een aantal ondernemingen heeft bewust zijn meldingen aangepast. Een voorbeeld: een uitzendkantoor registreerde in 2015 vijftig uitzendkrachten in de Limosa-tool, in 2019 geen enkele meer. Er worden wel 47 ‘niet-interims’ geregistreerd. “Het meldingsgedrag van de buitenlandse bedrijven is dus duidelijk veranderd, en het is onwaarschijnlijk dat dit te wijten zou zijn aan een plotse verandering van de activiteit van de onderneming”, stelt Cattelain. “Alles wijst erop dat die buitenlandse bedrijven de Belgische wetgeving omzeilen door te melden dat ze geen uitzendarbeid meer doen. De inspectie moet op die bedrijven focussen. Maar het is blijkbaar gemakkelijker inspecteurs in te zetten op Belgische dossiers dan transnationale bedrijven te controleren. Inspecteurs focussen hoe dan ook op erkende bureaus en hebben het veel moeilijker uitzendbedrijven zonder erkenning die onder de radar blijven aan te pakken. We vragen dat de inspectie meer zou focussen op buitenlandse bedrijven.”
Niet-EU-tewerkstelling via postbusbedrijven
De registratie van buitenlandse uitzendarbeid daalt, terwijl de detachering van buitenlandse arbeidskrachten toeneemt. In 2014 waren er 182.526 gedetacheerde werknemers in België, in 2019 al 224.638, een kwart meer. Uit de Limosa-gegevens van de RSZ leren we dat de meeste werknemers van Nederland naar België worden gedetacheerd. Nederland wordt gevolgd door Portugal, Duitsland, Frankrijk en Polen.
“Er is ook een sterke stijging van de detachering van niet-Europeanen naar België”, weet Ann Cattelain. “Zo worden er heel wat Brazilianen via Portugal naar België gedetacheerd.” In 2011 werden zo’n 5.000 werknemers uit Portugal naar België gedetacheerd, zo goed als allemaal EU-burgers. Intussen zijn dat er 20.000, van wie een derde niet-EU-burgers. Eenzelfde beweging zien we vanuit Polen, vanwaar heel wat werknemers uit Oekraïne naar België worden gedetacheerd.
Dat werkt als volgt: een Portugees bedrijf werft Braziliaanse werknemers aan met een Portugese verblijfs- en werkvergunning, en stuurt ze vervolgens naar België om hen hier te laten werken voor een Belgische werkgever. Als er ook overdracht van gezag is, is er geen sprake van detachering maar van uitzendarbeid, en moet in België een erkenning worden aangevraagd. “Soms gaat het nog verder en blijkt het Portugese bedrijf een postbusbedrijf te zijn. In dat geval had het Belgische bedrijf de Braziliaanse werknemers eigenlijk rechtstreeks moeten aanwerven”, legt Cattelain uit. “Vaak worden ze niet aangestuurd door hun buitenlandse werkgever, wat bij detachering wel zou moeten. Als de werknemers onder toezicht en leiding van het Belgische bedrijf staan, is sprake van een verboden terbeschikkingstelling. De voorwaarden om onderworpen te blijven aan de sociale zekerheid van het zendland zijn niet altijd vervuld. Daardoor loopt de Belgische overheid heel wat RSZ-inkomsten mis.”
Ook hier schiet het controlebeleid tekort, stelt Federgon. Uit onderzoek van het Hoger Instituut voor de Arbeid (KU Leuven) blijkt dat slechts 6 procent van de controleurs en inspecteurs bij de Belgische sociale inspectiediensten zich bezighoudt met de bestrijding van grensoverschrijdende sociale fraude.
Nood aan meldpunt en snellere procedures
Federgon wil niet alleen kritiek uiten. De hr-federatie komt ook met voorstellen om de vleugels van malafide bedrijven te knippen. Een eerste stap is een meldpunt voor verboden internationale terbeschikkingstelling. “Nu is de stap om rechtstreeks contact op te nemen met de sociale inspectie voor bedrijven vaak te groot”, zegt Cattelain.
De in België gevestigde ondernemingen die gebruikmaken van buitenlands personeel, moeten volgens Federgon ook voldoende geïnformeerd en gesensibiliseerd worden over de risico’s die ze lopen door samen te werken met niet-erkende buitenlandse bedrijven die personeel ter beschikking stellen. Het Belgische bedrijf kan een strafsanctie of een administratieve geldboete krijgen.
Een derde voorstel is dat Belgische gebruikers de uitdrukkelijke verplichting moeten krijgen om te controleren of de buitenlandse dienstverlener beschikt over een erkenning, voordat ze ermee kunnen samenwerken.
Daarnaast pleit Federgon voor een voor werkgevers gemakkelijk toegankelijk digitaal platform voor de aanvraag van een single permit. Dat is de klassieke en rechtstreekse aanwerving van een buitenlandse werknemer. Vandaag wordt dat proces als te complex ervaren en duren de aanvraagprocedures veel te lang, soms tot tien weken. “Als je flexibel wilt inspelen op tekorten aan arbeidskrachten, gaat dat echt niet”, aldus Cattelain. “Een eenvoudige en vlotte aanvraagprocedure moet ervoor zorgen dat bedrijven niet langer de grijze zones opzoeken.”
6 procent van de controleurs en inspecteurs bij de Belgische sociale inspectiediensten houdt zich bezig met de bestrijding van grensoverschrijdende sociale fraude.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier