Alain Mouton
‘Minder overheidsuitgaven maken lagere vennootschapsbelasting mogelijk’
In de discussie over de financiële haalbaarheid van een lagere vennootschapsbelasting wordt één scenario steevast uit het oog verloren: lagere overheidsuitgaven kunnen de minderopbrengsten opvangen.
Als de notionele-intrestaftrek geschrapt wordt, slaat een verlaging van de vennootschapsbelasting tot 20 procent voor kmo’s en tot 25 procent voor grotere bedrijven geen gat in de begroting. Dat besluit de Hoge Raad van Financiën uit een analyse van het plan van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA). De meerwaardebelasting waar CD&V om smeekt, is dus niet nodig om de operatie budgetneutraal te maken.
Goed nieuws voor onze bedrijven en onze economie? Op het eerste gezicht wel, want onderzoek toont aan dat een verlaging van het tarief met één procentpunt de directe investeringen met 2,9 procent doet stijgen. Wat dus voor groei, banen en extra belastinginkomsten zorgt.
Toch zijn er bij het plan van minister Van Overtveldt een aantal kanttekeningen te plaatsen. Om te beginnen wordt in dit debat vergeten dat de federale regering de roerende voorheffing al heeft verhoogd, van 27 naar 30 procent. In het oorspronkelijke voorstel van de Hoge Raad was dat een van de voorwaarden om een verlaging van vennootschapsbelasting budgettairneutraal te maken. Er was zelfs sprake van een roerende voorheffing op dividenden van 34 of 38 procent. Zover is het niet gekomen, maar de roerende voorheffing aan 30 procent is een niet te miskennen belastingverhoging.
Met een vennootschapsbelasting van 20 tot 25 procent is België nog altijd maar een Europese middenmoter
Ten tweede rijst de vraag of de afschaffing van de notionele-intrestaftrek zo’n grote verandering zou betekenen, nog afgezien van het feit dat België bij buitenlandse investeerders opnieuw als een onbetrouwbare partner zal overkomen. Door de dalende rente is de notionele-intrestaftrek sowieso minder interessant geworden. De aftrek wordt bepaald op basis van een fictieve rente die gekoppeld is aan de reële rente. Vroeger kon een bedrijf zo’n 4 procent aftrekken, nu is dat een vierde daarvan. De vraag is of het systeem afschaffen wel veel extra belastingen zal opbrengen.
De kosten van een lagere vennootschapsbelasting in de richting van een vork tussen 20 en 25 procent worden dan ook het beste gecompenseerd door lagere overheidsuitgaven. Met 50 procent van het bbp zijn de overheidsuitgaven in België nog altijd veel te hoog. Een centrumrechtse regering moet de ambitie hebben die een stuk onder de 50 procent te duwen. In Duitsland bedragen ze bijvoorbeeld 44 procent. België staat nog altijd op het Europese podium als het om fiscale druk gaat. Het is dan ook vreemd dat een belastingverlaging altijd zou moeten gecompenseerd door een belastingverhoging elders.
Lagere uitgaven zijn trouwens onvermijdelijk omdat een tarief van 20 tot 25 procent slechts een eerste stap is. Want zelfs dan is België nog altijd maar een Europese middenmoter. Veel andere landen hebben of willen een nog lager tarief. Nederland wil het huidige tarief van 25 procent verder doen dalen, Luxemburg kiest voor een verlaging naar 15 procent en ook de Britten hebben plannen in die richting. België moet voldoende gewapend zijn om in deze Europese race to the bottom mee te strijden. Besparen maakt dat mogelijk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier