Een grootscheeps plan voor infrastructuurinvesteringen kreeg de goedkeuring van de Amerikaanse Senaat over de partijgrenzen heen. Het is een pluim voor president Joe Biden, maar daarom nog niet het einde van de politieke polarisering in de VS, aldus politiek econoom Matthias Matthijs.
Het is Amerikaanse president Joe Biden dan toch gelukt. Hij schaarde de Democratische senatoren en een deel van de Republikeinse senatoren achter een compromis. In een land waar de twee grote politieke partijen al jarenlang met getrokken messen tegenover elkaar staan, met economisch en sociaal immobilisme tot gevolg, kan dat tellen. En het is niet zomaar een compromis. Het gaat om 1000 miljard dollar aan infrastructuurinvesteringen.
“Dit is een big deal“, zegt Matthias Matthijs, hoogleraar Internationale Politieke Economie aan de Johns Hopkins University in Baltimore. “Er werden 19 Republikeinse senatoren overtuigd om voor het document van 2700 bladzijden te stemmen. President Biden heeft ze allemaal persoonlijk opgebeld. Hij kon zelfs een diehard als Mitch McConnell overtuigen, de leider van de Republikeinen in de Senaat.”
McConnell kreeg meteen een banvloek van voormalig president Donald Trump over zich heen. Trump noemde McConnell ‘de meest overschatte man in de politiek’. Trump had voordien al gedreigd om zijn steun in te trekken voor elke Republikeinse senator die voor het infrastructuurplan zou stemmen. Maar Biden, die zich van meet af aan opstelde als brugfiguur, won het pleit, wat ook te danken is aan zijn 36-jaar lange ervaring in de wandelgangen van Washington DC.
Zwaluw
Democraten en Republikeinen kunnen dus nog tot akkoorden komen in het belang van het land. Het plan – voluit ‘Infrastructure and Jobs Act’ – investeert in de vernieuwing van Amerikaanse wegen en luchthavens, en ook in bijvoorbeeld breedbandinternet, drinkwater en laadpunten voor elektrische wagens. Het plan spreidt de investeringen over tien jaar.
Matthijs maakt enkele nuanceringen. “De investeringsinspanning van 1000 miljard dollar bestaat voor slechts 550 miljard uit vers geld. De rest was eerder al toegewezen. Voor veel Democraten is de inspanning niet ambitieus genoeg. En allicht hebben zij een punt, want de infrastructuur is hier écht wel aan herstel toe.”
Toch is het infrastructuurplan met een ruime meerderheid van 69 tegen 30 goedgekeurd in de Senaat, met steun dus van een aanzienlijke groep Republikeinen. “Het is een sprankeltje hoop,” zegt Matthijs. “Maar één zwaluw maakt de lente nog niet voor de Amerikaanse democratie. Het infrastructuurplan moet nog naar het Huis van Afgevaardigden, en daar is de invloed van Trump veel groter. De Afgevaardigden moeten immers elke twee jaar herkozen worden. Voor de senatoren is dat zes jaar. Zij kunnen dus veel langer aan de electorale chantage van Trump ontsnappen. Ik vermoed dat de meerderheid in het Huis voor het infrastructuurplan veel krapper zal zijn.”
Riskant
Ook bij de Democraten onderling is niet alles koek en ei. President Biden brengt nog een ander investeringsplan in stelling, deze keer voor ‘sociale infrastructuur’. Dit plan omvat een investeringsbedrag van liefst 3500 miljard dollar, bestemd voor onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en groene energie. Omdat het plan verpakt is als begrotingsmaatregel, is technisch gezien geen Republikeinse steun nodig voor goedkeuring in de Senaat. Maar een aantal Democraten hebben vragen bij het astronomische bedrag, zodat goedkeuring in het Huis van Afgevaardigden niet vanzelfsprekend wordt. In het Huis hebben de Democraten slechts 8 zetels op overschot.
Nancy Pelosi, Democraat en voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, wil het infrastructuurplan pas laten stemmen als de Senaat eerst nog het bedrag van 3500 miljard dollar goedkeurt voor sociale infrastructuur. Dat maneuver is riskant, want het creëert de mogelijkheid dat finaal geen beide plannen goedgekeurd geraken. “Ik denk niet dat het zover zal komen,” zegt Matthijs. “De Democraten zouden zich in de eigen voet schieten.”