Fiscaal expert Mark Delanote: ‘Meerwaardebelasting is een nieuw blokje tussen andere vermogensheffingen’

Minster van Financiën Jambon en premier De Wever © Belga
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De federale regering bereikte een akkoord over de invoering van een meerwaardebelasting. Fiscaal expert Mark Delanote (UGent) is niet onder de indruk: “Men timmert er een nieuw kotje bij. Het is geen omvattende fiscale hervorming.”

De ministers van de federale regering moesten er een hele nacht over onderhandelen. Nochtans verschillen de uiteindelijke modaliteiten van de meerwaardebelasting op financiële activa niet heel veel van wat in het regeerakkoord staat. Het basistarief van de taks die in 2026 ingaat, blijft op 10 procent staan. De jaarlijkse vrijstelling van 10.000 euro per persoon wordt behouden en geïndexeerd. Nieuw is wel dat de vrijstelling jaarlijks stijgt met maximaal 1.000 euro, waardoor er in vijf jaar een maximale vrijstelling van 15.000 euro kan worden bereikt.

In een aparte regeling van de meerwaardebelasting voor mensen die meer dan 20 procent van een bedrijf bezitten – het zogenoemde aanmerkelijk belang – zal dat belang níét kunnen worden gedeeld in een familie. Het aanmerkelijk belang wordt per persoon bekeken. Voor die ondernemers geldt een vrijstelling van 1 miljoen euro per periode van vijf jaar. Het tarief is getrapt en gaat van 1,25 procent voor het deel tussen 1 en 2,5 miljoen euro tot 10 procent voor het deel boven 10 miljoen euro. Verschillende regelingen dus.

“Het past in de Belgische fiscale traditie”, zegt fiscaal expert Mark Delanote. “Men heeft niet de moed gehad een doordacht en meer uniform stelsel in te voeren. Zo is er een aparte regeling in functie van de deelnemingsgraad en de periode dat je activa aanhoudt. Bovendien wordt de nieuwe belasting ingevoerd naast de al bestaande stelsels, zoals de Reynderstaks, die blijft bestaan (de meerwaardebelasting van 30 procent voor wie in fondsen met minstens 10 procent obligaties belegt, nvdr). Men timmert er dus een nieuw kotje bij. Dit is geen omvattende fiscale hervorming.”

Is dit dan een symboolbelasting die vooral budgettaire doelen dient, namelijk het stutten van de armlastige begroting?

MARK DELANOTE. “Zoals het nu op tafel ligt, is het een inderdaad een grotendeels budgettaire operatie, waar ook het vraagstuk naar de herverdeling zeer scherp werd gesteld. Het is een voedingsbodem voor tegenstellingen tussen links en rechts, dat vooral de trofee van Vooruit is geworden. De meer rechtse partijen krijgen daarmee wel een sleutel om andere hervormingen door te voeren, zoals het beperken in de tijd van de werkloosheidsuitkering. Ik vind het jammer dat het altijd zo moet gaan. Ik heb altijd gevonden dat een meerwaardebelasting moet kaderen in een bredere hervorming van de fiscaliteit, ook op het niveau van het vermogen.”

Hoe ziet u een concrete hervorming van de vermogensfiscaliteit?

DELANOTE. “De insteek moet zijn dat de beleggingskeuze niet a priori wordt beïnvloed door het fiscaal regime dat erop van toepassing is. Als dat toch gebeurt, moet dat degelijk onderbouwd worden. De specifieke kenmerken van bepaalde inkomsten moeten worden meegenomen. Zo betekent het belasten van meerwaarden dat ook minderwaarden fiscaal in rekening moeten worden genomen. Voorts moet men in die debatten het globale plaatje bekijken. Men kan niet pleiten voor de invoering van een meerwaardebelasting, zonder het debat rond de bezits- en transactiebelastingen te heropenen, die als een surrogaat voor een meerwaardebelasting werden ingevoerd. Men moet rekening houden met de globale belastingdruk die op een bepaald inkomen weegt, wat betekent dat ook rekening moet worden gehouden met de al betaalde vennootschapsbelasting, die conceptueel gezien kan worden als een voorschot op de personenbelasting. Die oefening is helemaal niet gebeurd. Men zet hier eenvoudigweg een nieuw blokje tussen andere vermogensheffingen.”

Wat vindt u ervan dat pensioensparen en groepsverzekeringen niet onder de meerwaardetaks vallen?

DELANOTE. “Dat spreekt voor zich. Ze maken deel uit van de pensioenfiscaliteit. Je kunt onmogelijk zeggen dat de opbouw van een extra pensioenpotje plots onder een meerwaardebelasting zou vallen.”

Dreigt hier geen njet van het Grondwettelijk Hof? In 2019 werd de eerste versie van de effectentaks vernietigd.

DELANOTE. “Elk onderscheid dat de wetgever maakt, kan leiden tot de vernietiging. Anders dan de effectentaks, wordt hier niet het vermogen zelf belast, maar een bepaald type inkomen. Dan is het zaak de verschillen op te sommen. Zo kan worden opgemerkt dat de meerwaardebelasting enkel van toepassing is op financiële activa, maar niet op andere activa. Dat is wellicht nog te verantwoorden.

“Maar binnen die financiële activa zijn er wel flagrante verschillen. De meest duidelijke is het verschil tussen zij die een aanmerkelijk belang van ministens 20 procent in een vennootschap hebben en zij die daar niet aan komen. De regering zegt dat ze daarmee de ondernemer wil beschermen. Ik denk dat dit op zich een gerechtvaardigde verantwoording is. De volgende vraag luidt: is het gekozen criterium van 20 procent voldoende redelijk? Neem iemand die 20 procent aandelen heeft in een vennootschap die eigenlijk een passief vehikel is. In welke mate beloon je dan een ondernemer? Wat is het verschil met een passieve belegger die 5 procent aandelen heeft en zijn meerwaarde belast ziet tegen 10 procent in plaats van het opklimmend tarief? Of nog straffer: een actieve aandeelhouder met pakweg 10 procent die mee aan het roer van een onderneming staat . Die komt nooit in aanmerking voor het stelsel van het aanmerkelijk belang. Daarover zal het Grondwettelijk Hof zich toch ernstig moeten buigen.”

Lees ook:

Partner Content