Marianne Thyssen neemt afscheid van Europa: ‘Ik kies ervoor in schoonheid te eindigen’
Eind dit jaar stopt Eurocommissaris Marianne Thyssen met de Europese politiek, na bijna dertig jaar. Velen zwaaien haar lof toe en stellen dat de Belgische christendemocrate er als eerste commissaris in is geslaagd het sociale Europa vorm te geven. Tijd voor een terug- en een vooruitblik met Belgiës machtigste vrouw in Europa.
Vijf jaar geleden kreeg het Nederlandse Europarlementslid Agnes Jongerius na de bekendmaking van de nieuwe Europese Commissie een sms’je van haar voorgangster: “Met deze commissaris zit je goed, met haar kun je wat.” Die commissaris was Marianne Thyssen, die in 2014 de Europese portefeuille voor Werk en Sociale zaken opnam. Nu de Europese legislatuur afloopt, is vriend en vijand het erover eens: Thyssen heeft sociale bakens verzet en mag tevreden terugkijken op haar beleidswerk. “Op het gebied van sociale wetgeving was in de tien jaar voordien bijna niets concreets gebeurd. Het feit dat Thyssen daar wel in is geslaagd, met voorstellen die niet door iedereen op applaus werden onthaald, is knap”, stelt Jongerius.
Liz Gosme van de Europese gezinsbond deelt die mening. “Zoals zo vaak als een nieuwe Commissie aankondigt dat ze Europa socialer wil maken, reageerde iedereen daar sceptisch op”, vertelt ze. “Maar de voorstellen en de harde wetgeving van deze Commissie bewezen dat het menens was. Thyssen toonde lef met wetsvoorstellen die botsten op de wil van de lidstaten. Ze heeft er sociale maatregelen en wetten doorgekregen die mensen rechtstreeks raken in hun dagelijks leven.”
Marianne Thyssen heeft haar kantoor op de tiende verdieping van het Berlaymontgebouw van de Europese Commissie. Stapels dossiers bakenen als een muur haar bureau af. Ondanks de Europese verkiezingen zitten haar taken er nog lang niet op. “Alles blijft doorlopen”, zegt ze. “De Commissie blijft in volheid van bevoegdheid tot er een nieuwe is. Wanneer er een nieuw Europees Parlement is, zal ik er alles aan doen om mijn voorstel voor socialezekerheidscoördinatie nog erdoor te krijgen.”
Wat is uw grootste verwezenlijking van de afgelopen vijf jaar?
MARIANNE THYSSEN. “Als ik er iets moet uitpikken, dan ons beleid rond arbeidsmobiliteit. Dat zal er door de nieuwe detacheringsrichtlijn en de oprichting van de Europese arbeidsautoriteit (ELA) op vooruitgaan (zie kader De vijf werven van Marianne Thyssen, nvdr). De Europese Pijler van Sociale Rechten hoort daar ook bij. Die heeft een pad gelegd waar de Europese Unie op verder moet gaan.”
En uw grootste mislukking?
THYSSEN. “Dat de coördinatie tussen de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten niet afgerond is voor de Europese verkiezingen. Dat wil ik er nog doorkrijgen voor de nieuwe Commissie aantreedt. Zo geven we de lidstaten extra instrumenten voor een betere sociale controle en arbeidsmobiliteit. We versterken de samenwerking tussen de nationale overheidsadministraties en verlichten er de administratieve last mee voor bedrijven in de Europese Unie. Dat is nodig als aanvulling op de detachering en de ELA.”
Begrijpt u de weerstand van burgers om aan werknemers uit andere lidstaten toegang te verlenen tot de sociale zekerheid?
THYSSEN. “Ik heb me kwaad gemaakt over hoe dat in België geframed werd. Alsof de kern van dat voorstel was dat werknemers uit andere lidstaten na een maand werken bij ons zomaar recht hebben op een uitkering. Dat is niet zo. Voor hen geldt exact dezelfde wachttermijn als voor onze burgers. Maar om te verifiëren of aan die wachttermijn voldaan is, moet men rekening houden met de werkervaring in het buitenland. Als je dat niet doet, maak je het vrije verkeer van werknemers de facto onmogelijk. En zonder Europese afspraken daarover dreigen mensen tussen twee stoelen te vallen, ook de vele Belgen die in het buitenland werken.”
U hebt mee de fundamenten van een sociaal Europa gelegd. Waar liggen de toekomstige uitdagingen?
THYSSEN. “De digitalisering, de vergrijzing, de globalisering en de klimaatproblemen hebben een impact op de arbeidsmarkt, en daar zitten allemaal sociale elementen aan. Door de digitalisering of de klimaattransitie hebben mensen nieuwe vaardigheden nodig om innovatief en competitief te blijven. In de nieuwe economie zullen mensen sneller van werk veranderen. Daar moeten we ons socialezekerheidsrecht aan aanpassen. We moeten diensten ontwikkelen om te voorkomen dat mensen op zichzelf aangewezen zijn tijdens die wissels. Dat vergt nieuwe voorzieningen, zoals levenslang leren.”
Wat verwacht u van de Europese pijler van sociale rechten?
THYSSEN. “Die moet de convergentie tussen de lidstaten versterken en versnellen. De sociaaleconomische verschillen tussen de landen zijn nog te groot. Dat moet nog meer naar elkaar toe groeien. Europa moet een convergentiemachine blijven. Mensen in de nieuwe lidstaten verwachten dat ze naar onze levensstandaard en ons welvaartsniveau worden opgetild. Daar heeft de Europese Unie al sterk toe bijgedragen via haar financieringsfondsen en de toegang tot de interne markt, maar er zit nog spanning op.”
Zullen de jaarlijkse landenrapporten van de Commissie meer hameren op het sociale?
THYSSEN. “Onze pijler is daarin opgenomen. Het is geen naming and shaming, maar elk jaar blijkt welke landen de goede en de slechte leerlingen zijn op sociaal gebied. Al sinds vorig jaar baseert de Commissie haar aanbevelingen over sociaal beleid daar ook op.”
Is het nodig daar ook een boetedreiging aan vast te hangen, zoals bij de financiële en de budgettaire doelen van landen?
THYSSEN. “Sommige politieke fracties vragen dat, maar ik denk dat je sociale en arbeidsmarkthervormingen het best samen met de betrokken lidstaten aanpakt, niet tegen hen. Dat kan bijvoorbeeld door financiering uit het sociaal fonds te koppelen aan een aanbeveling over arbeidsactivering. Zo kunnen we de druk ook op het sociaal beleid opvoeren en er het juiste klimaat voor scheppen.”
Waarom hebt u voor de toegang tot sociale zekerheid voor mensen die werken, slechts een aanbeveling uitgeschreven en dat niet in harde wetgeving gegoten?
THYSSEN. “De Commissie is niet rijkelijk bedeeld met bevoegdheden inzake sociale zekerheid. Met een richtlijn had ik de lidstaten concrete verplichtingen moeten opleggen en ze had in de Raad van Europa (waarin de lidstaten vertegenwoordigd zijn, nvdr) met unanimiteit goedgekeurd moeten worden. Met een aanbeveling konden we doelstellingen formuleren en adviezen geven, en dat hebben de lidstaten ook aanvaard. Het toont aan dat harde wetgeving niet altijd het meest efficiënte instrument is. Bovendien is die sociale zekerheid in veel lidstaten nog in volle opbouw.”
Is de weerbarstige houding van de lidstaten in de Raad niet het grootste probleem in het Europese beslissingsproces?
THYSSEN. “Lidstaten staan niet graag bevoegdheden of soevereiniteit af. Ik spreek liever van delen in plaats van afstaan. En bevoegdheden delen doe je als je weet dat je beleid dan doeltreffender is. Voor sommige lidstaten is het moeilijk solidariteit en verantwoordelijkheid op te brengen, maar ze moeten toch ook aan de risico’s denken. Op Europees niveau gaat het vaak om risicospreiding en -deling. Maar ik mag niet klagen. Uiteindelijk is mijn sociale agenda nagenoeg volledig goedgekeurd door de lidstaten, zonder dat mijn voorstellen sterk zijn verwaterd.”
Hoe bent u daarin geslaagd?
THYSSEN. “Door relaties op te bouwen en informatie te verschaffen. Het blijft mensenwerk. Om die pijler van sociale rechten erdoor te krijgen, heb ik heel Europa afgereisd om uit te leggen waar het om ging en dat het niet de bedoeling was bevoegdheden af te pakken. Ook bij de detachering heb ik eerst duidelijk uitgelegd wat we wilden doen, hoe we het wilden doen en dan met data aangetoond welk effect dat in de lidstaten zou hebben. Zo heb ik veel landen over de brug gehaald. 22 lidstaten stemden voor. Het loont elk voorstel met hand en tand uit te leggen en open te staan voor kritiek.”
Is een socialer Europa de remedie tegen maatschappelijke onvrede en populisme?
THYSSEN. “Het is niet de enige oplossing, maar het is zeker een belangrijk element om die onvrede tegen te gaan. De mensen maken zich zorgen over zaken als sociale dumping en de digitalisering. Daarom moest deze Commissie absoluut zichtbare resultaten boeken rond bijvoorbeeld de detachering. Mensen moeten voelen dat ze niet alleen staan met hun zorgen.”
Hoe kan de Europese Unie hen dat gevoel geven?
THYSSEN. “Met eerlijke en afdwingbare regels, die voor iedereen gelijk zijn. Als mensen ervan overtuigd zijn dat de regels eerlijk zijn en afgedwongen worden, zal het draagvlak voor de interne markt groter worden, net als het geloof dat die voor groei en banen zorgt.”
U zegt afdwingbaar, maar het regent klachten over de handhaving van sociale regels.
THYSSEN. “De inspectiebevoegdheid blijft bij de lidstaten. Die kunnen samenwerken, zoals de Benelux rond detachering doet. Maar het vertrouwen tussen de lidstaten is niet groot. Dat is mijn eeuwige frustratie. Daarom hebben we de ELA opgezet, om het toezicht op en de samenwerking rond arbeidsmobiliteit te faciliteren. Het gros van het werk zal in en tussen de lidstaten moeten blijven gebeuren. Maar de EU kan daar een goed kader voor scheppen, zoals we met Europol hebben gedaan.”
Volgen de nationale parlementen de Europese politiek voldoende op?
THYSSEN. “Dat varieert. De Duitsers en de Denen hebben commissies voor Europese Zaken en geven hun ministers mandaten voor de posities die ze in de Raad moeten verdedigen. Ik weet niet hoe het nu in België zit, maar als Europarlementslid ben ik eens een Europees dossier gaan uitleggen aan de commissie-Gemengde Zaken van ons parlement. Er kwam vier man opdagen. Desondanks stelt de Europese Commissie de nationale parlementen van al haar voorstellen op de hoogte en krijgen ze de kans te reageren.”
Toen uw partij u naar de Commissie stuurde in plaats van Kris Peeters naar de Wetstraat 16, kwam daar veel kritiek op. Uw Europese mandaat zou voor uw partij minder renderen. Wat is uw antwoord nu?
THYSSEN. “Ik ben trots op het resultaat. Op één na heb ik al mijn voorstellen erdoor gekregen, met een grote meerderheid, die alle kloven tussen oost-west en noord-zuid overbrugde.”
Het vuur brandt duidelijk nog. Waarom gaat u niet voor een nieuw mandaat?
THYSSEN. “Ik weet niet of ik nog vijf jaar in dit tempo door kan gaan. Ik heb er 28 jaar Europese politiek op zitten en ik heb mijn stempel op het Parlement en de Commissie kunnen drukken. Mijn gezondheid heeft al eens tegengesputterd. Ik wil het lot niet tarten en kies ervoor in schoonheid te eindigen.”
De vijf werven van Marianne Thyssen
1. Detacheringsrichtlijn
Thyssens grootste succes is de nieuwe detacheringsrichtlijn. In juni 2018 keurden de lidstaten en het Europees Parlement die richtlijn goed, na twee jaar onderhandelen. Sociale dumping is al decennia een probleem in de Europese Unie. De richtlijn pakt dat probleem aan door het principe van gelijk loon voor gelijk werk in de Unie te versterken.
De vorige richtlijn dateerde van 1996. Sindsdien zijn Oost-Europese lidstaten bij de Europese Unie gekomen, waardoor de loonkloof in de Unie vergrootte. In de jongste twintig jaar is het aantal detacheringen geëxplodeerd, en tegelijk de sociale dumping. In 2017 waren er in de Europese Unie 2,8 miljoen detacheringen, een stijging met 87 procent ten opzichte van 2010.
2. Richtlijn werk en gezin
Begin dit jaar keurden het Europees Parlement en de Raad van Europa de nieuwe richtlijn goed rond de combinatie van werk en gezin. Daarmee wil Thyssen de genderongelijkheid op de Europese arbeidsmarkt aanpakken. De bijbehorende maatregelen zijn in België weinig opzienbarend, maar betekenen voor sommige lidstaten een grote sociale vooruitgang, zoals tien dagen betaald vaderschapsverlof.
De richtlijn moet mensen toelaten hun gezins- en zorgtaken beter te combineren met werk. “Ze zorgt voor belangrijke minimumstandaarden”, stelt Liz Gosme van de Europese gezinsbond. “Tussen de lidstaten zijn er ideologische geschillen over de behoefte aan zulke maatregelen, de betaalbaarheid ervan en de rol van Europa om die op te leggen.”
De werkgevers zijn niet unaniem positief. “Soepele werkregimes zijn niet vanzelfsprekend voor kleine ondernemingen. Zo is niet altijd rekening gehouden met de impact van de kosten van extra ouderschapsverlof”, verduidelijkt Veronique Willems, de secretaris-generaal van de Europese koepel voor kmo’s SMEunited.
3. Europese arbeidsautoriteit
In 2019 is op voorzet van Thyssen een Europese arbeidsautoriteit ( European Labour Authority of ELA) opgericht. Dat alleen al is een verwezenlijking, aangezien er bij de lidstaten weinig zeer animo is voor nieuwe EU-agentschappen. “De ELA moet werknemers en werkgevers informatie bieden over grensoverschrijdend werken in de Europese Unie”, legt Veronique Willems uit. Daarnaast moet hij de samenwerking tussen nationale arbeidsautoriteiten versterken en bemiddelen bij grensoverschrijdende conflicten. “Met die taken zal de ELA oneerlijke arbeidsconcurrentie verminderen en arbeidsmobiliteit bevorderen”, stelt Willems.
4. Arbeidsvoorwaarden voor flexwerkers
Dankzij Thyssen hebben Uber-chauffeurs, huishoudwerkers en andere werknemers met flexibele arbeidscontracten een duidelijk zicht op hun rechten en plichten als werknemer. De Commissie lanceerde daarvoor de richtlijn rond transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden. Die legt werkgevers minimumvereisten op voor de informatie die ze aan hun werknemers moeten geven over hun arbeidsvoorwaarden. Ze speelt in op nieuwe trends op de arbeidsmarkt, zoals de digitalisering, deeltijds flexwerk en platformarbeid zoals Uber en Deliveroo. Zo krijgen 2 tot 3 miljoen Europese werknemers een beter zicht op hun arbeidsvoorwaarden.
5. Toegang tot sociale zekerheid
Thyssen lanceerde ook een aanbeveling voor een betere toegang tot de sociale zekerheid. Ruim 40 procent van de Europese werknemers is zelfstandig of heeft een atypisch en soepel arbeidscontract. Met de aanbeveling wil de Commissie de toegang tot sociale zekerheid voor alle werkenden verbeteren. “Een van de belangrijkste principes is dat wie werkt, in welke vorm dan ook, toegang heeft tot sociale zekerheid”, legt Frank Vandenbroucke uit. “Vandaag is dat niet altijd zo. Kijk naar de ZZP’ers (zelfstandigen zonder personeel, nvdr) in Nederland. Met die aanbeveling komt de Commissie aan die tekortkoming tegemoet. Het is alleen jammer dat het een zachte aanbeveling is en geen harde wetgeving.”
‘Sociale gereedschapskist is uitgebreid’
“Onder Marianne Thyssen zijn er op sociaal gebied meer dan 20 nieuwe wetgevingen, maatregelen en aanbevelingen goedgekeurd”, zegt Luca Visentini (foto), de voorzitter van de Europese koepel van de vakbonden ETUC. “Thyssen heeft daarmee de sociale gereedschapskist van Europa uitgebreid. Daar kunnen de lidstaten uit puren voor hun eigen sociale beleid.”
Het eindoordeel van de Europese werkgevers ligt op dezelfde lijn. “De Europese sociale bevoegdheden zijn beperkt, maar desondanks heeft Thyssen veel bereikt”, vertelt Veronique Willems, de secretaris-generaal van de Europese koepel voor kmo’s SMEunited. “De sociale basisbescherming voor zelfstandigen en ondernemers is een belangrijke stap, ook al is ze voorlopig nog vrijwillig.”
‘Quite the negotiator’
Behalve voor haar inhoudelijke verwezenlijkingen oogst Marianne Thyssen ook lof voor haar onderhandelingsstijl. “Het was niet vanzelfsprekend de richtlijn rond werk en gezin erdoor te krijgen”, stelt Liz Gosme van de Europese gezinsbond. “De lidstaten wilden haar voorstel begraven in de Raad, het Parlement vond het dan weer niet ambitieus genoeg. Toch kreeg ze het goedgekeurd. Dat vergt kunde en creativiteit. She’s quite the negotiator.”
Ook Agnes Jongerius heeft het zo ervaren. “Ze liet zich niet omver blazen door de weerstand van de lidstaten”, stelt de sociaaldemocrate. “Een aantal dossiers heeft ze er met vaste overtuiging doorgeduwd. Ze heeft altijd gekeken, geteld en gerekend van wie ze wat nodig had om telkens een meerderheid te halen.”
‘Enorme uitdaging voor de volgende Commissie’
“De Commissie-Juncker wilde op sociaal gebied duidelijk een breuk maken met het verleden”, vertelt Frank Vandenbroucke, hoogleraar Europees sociaal recht aan de Universiteit van Amsterdam. “Marianne Thyssen is erin geslaagd dat op het terrein hard te maken met concrete wetgeving en voorstellen. Het hoogtepunt is de Europese Pijler van Sociale Rechten, die de lidstaten in 2017 hebben goedgekeurd. Die bestaat uit twintig principes rond een eerlijke arbeidsmarkt en een toegankelijke sociale zekerheid. “Het is een belangrijk signaal die twintig principes als een geheel af te kondigen, maar ook dat ze concreet zijn gemaakt met specifieke voorstellen.”
Ondanks de successen is het sociale Europa nog lang niet af, waarschuwt Vandenbroucke: “De plechtige afkondiging van de pijler heeft hoge verwachtingen geschapen. Die moeten Europese beleidsmakers verder waarmaken, zo niet krijgen ze die als een boemerang terug in hun gezicht. De volgende Europese Commissie, Raad en Parlement staan voor de enorme uitdaging de rest van de pijler uit te voeren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier